Zelfkritiek
In de krant van 2 september 1991 kan men lezen van de hand van een verslag van een lezing: „Nog steeds moeten wij terug naar de rechtvaardiging van de goddeloze enkel door het geloof in Jezus Christus. Daar mag niets tussenkomen. De noodzakelijke beleving van ellende en het berouw over de zonde dreigen steeds weer een verdienstelijk karakter te krijgen". Het zinnetje „daar mag niets tussenkomen", wat bedoelt de spreker daar toch mee? Maar hoe komt een zondaar door het geloof tot Christus? Hij zal toch eerst een diep gevoel en hartgrondig berouw en droefheid van zijn zonden moeten hebben en ook een innerlijke walging en mishagen aan zichzelf. Hij laat zich toch verfoeien en wordt toch gans gruwelijk in eigen ogen en wordt toch met diepe schaamte overdekt. Al zijn gerechtigheid is toch niets anders dan zonde, hij gevoelt zich een geveinsde en een vijand van God. En als de Heere dan met zo'n mens verder trekt, komt hij toch ook aan een eind en gaat hij toch zijn dood en verdoemenis ondertekenen, hij valt toch als een heiwaardige en
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 september 1991
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 14 september 1991
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's