Servische volk laat zich door eigen oorlog aan de schandpaal nagelen
OSS — Verwarrend en tegenstrijdig. Zo mag je de : berichten over het oorlogsgeweld in Joegoslavië wel noemen. (...) De verwarring wordt er door de EG-vredesinitiatieven niet minder door. De vredesconferentie r waarvoor minister Van den , Broek zich in Belgrado zo ferm heeft ingezet kwam er, dat wel. Maar minder dan een week later dreigt de conferentie al roemloos ten onder te gaan. De politieke wil is niet bij alle partijen in Joegoslavië aanwezig om in het verband van de EG een oplossing te vinden. Meer , nog, er is geen eensluidende ;: visie in EG-verband over de •' toekomstige politieke structuur van de Balkan.
Door drs. G. van Dartel i Het besef dat er geen sprake [1 meer kan zijn van een federatieve [ of confederatieve Joegoslavische ( staat, is in de EG nog steeds geen i" gemeengoed. Duitsland pleit onverJ holen voor erkenning van Slovenië » en Kroatië als onafhankelijke staten. Italië en België volgen en ook ' Frankrijk lijkt in die richting op te schuiven, maar Engeland houdt zich op de vlakte. In het beleid van Nederland, uitgedragen door een vermoeide Van den Broek, is nauwelijks meer een lijn te ontdekken.
Van den Broek heeft zich niet uitgesproken over de bloedbaden in Dalj en Hrvatska Kostajnica, over het tegenhouden van ambulances die eerste hulp willen verlenen aan oorlogsslachtoffers, over de bom" bardementen op ziekenhuizen, scholen en bejaardenhuizen. (...)
Inmiddels is er weer een nieuw kloek inititatief van deze minister, die het heil nu zoekt in een vredesmacht, „licht bewapend en niet om de vrede af te dwingen", terwijl hij een week geleden nog bij louter diplomatieke middelen leek te zweren. (...)
Machteloos
In de Nederlandse politiek is ook nauwelijks steun te vinden voor de soevereiniteitsaanspraken van de Kroaten, Slovenen, Macedoniërs, moslims en Albanezen. Is die terughoudendheid inherent aan het bekleden van het voorzitterschap van de EG, of worden de standpunten van Nederland afgestemd op het beleid van Amerika, dat andere zaken aan het hoofd heeft? Of is het gewoon een kwestie van incompetentie, falend beleid? Bij de oplossing van de Joegoslavische crisis lijkt hoe dan ook de Europese Gemeenschap een belangrijke rol te moeten of te willen spelen. Opnieuw vallen de mensen in deze gebroken staat die Joegoslavië heette, ten prooi aan lieden die willen experimenteren. Arme mensen.
Op korte termijn is er geen doorbraak ten goede te verwachten. De situatie van dit moment is een weifelend en in zichzelf tegenstrijdig Europees beleid en een heksenketel in Joegoslavië die steeds verder wordt opgestookt. (...) En naarmate nieuwe fronten in de overige republieken worden geopend, zullen de omringende landen steeds nadrukkelijker bij deze oorlog worden betrokken. (...)
De Joegoslavische crisis is onthutsend, niet alleen vanwege de bruutheid en de bestialiteiten die al zijn begaan, maar ook voor wat betreft de betekenis van in Europees verband aanvaarde beginselen van mensenrecht en democratie en verdragen over veiligheid en samenwerking. Europese structuren zoals de CVSE, waarvan de laatste jaren na de revoluties in Oost-Europa zo hoog is opgegeven, zijn volstrekt machteloos in Joegoslavië. (...)
Zelfbeschikking
De weerloosheid van internationaal recht en mensenrecht in een situatie van oorlog maakt het enthousiasme om in het perspectief van Joegoslavië te spreken over een van die elementaire rechten, het recht op zelfbeschikking, er niet groter op. (...) Louter met een beroep op het absolute recht op zelfbeschikking is de Joegoslavische crisis echter niet op te lossen. (...) Immers, de christelijke theologie leert niet dat een mens of een volk beschikt over zijn eigen lot. (...)
Maar laten we ook kijken naar het historisch-politieke en juridische gebruik van het recht op zelfbeschikking sinds de vrede van Versailles. De Eerste Wereldoorlog bezegelde het einde van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie en met een beroep op het zelfbeschikkingsrecht der volkeren werd door de grootmachten van die tijd bevorderd dat Slovenië en Kroatië met het koninkrijk Servië een nieuwe staat zouden vormen. De volkeren van Slovenië en Kroatië zijn over de oprichting van deze Joegoslavische staat nooit door middel van referenda geraadpleegd. De eerste Joegoslavische staat is door de dominantie van Servië in tirannie ontaard.
In de Tweede Wereldoorlog tierde de wraak. Een rechtvaardiging voor de wreedheden begaan tegen de Servische bevolking door Kroatische fascisten is er niet. Het Kroatische fascisme is een schandvlek in de Kroatische geschiedenis. (...) Gemeten naar het gerealiseerde recht op zelfbeschikking moet de eerste Joegoslavische staat dus als een mislukking worden beschouwd. (...)
Staatsorde
Na WO II rekenden de partizanen van Tito op gruwelijke wijze af met alle mogelijke tegenstanders van een Joegoslavië onder communistische heerschappij. (...) De communistische Joegoslavische beweging is inmiddels door de loop van de geschiedenis ingehaald. Er bestaan geen Joegoslavische communisten meer, de generaals van het Joegoslavische leger daargelaten natuurlijk.
Het is onbekend wie nog voor de misdaden van dit communistisch regime tegen de eigen volkeren ter verantwoording kan worden geroepen. Het communisme is niet meer.
Voordat we de lijn verder doortrekken naar het heden, moeten we nog stilstaan bij de verwerkelijking van het zelfbeschikkingsrecht in de Joegoslavische socialistische staatsorde (1945-1990). (...) De Joegoslavische idee heeft op de Balkan een lange wordingsgeschiedenis doorgemaakt en is mijns inziens meer dan een fictie die in de 20e eeuw op schromelijke wijze in diskrediet is gebracht door dictatoriale regimes.
Voor mij zijn veel meer kenmerkend —maar misschien niet minder negatief— voor de maatschappij van die dagen de corruptie, de onbekwaamheid van de politieke leiding, de starheid van de communististische partij, de crisis van de communistische ideologie. Joegoslavië was reeds toen een staat waarin de rot zat, maar dat wil nog niet zeggen dat er niets aan die samenleving en de mensen die er hun leven trachtten op te bouwen deugde.
Spanningsveld^
De nationaliteitenpolitiek van de Joegoslavische communistische partij en staat is uiterst complex. Richtpunten van het beleid zijn geweest het bijeenhouden van de Joegoslavische staat en het behouden van de macht, waarbij ook de communisten (...) niet blind waren voor het nationaliteitenvraagstuk.
In de Joegoslavische socialistische staatsorde heeft er binnen het communistisch raamwerk een voortdurende spanning bestaan tussen centralistisch en gedecentraliseerd, dat wil zeggen een per republiek georganiseerd bestuur. En deze spanning werd geleidelijk in het voordeel van het gedecentraliseerde bestuur beslist, waarbij de proclamatie van de grondwet van 1974 het hoogtepunt vormde.
In de grondwet van de federatie en van iedere afzonderlijke republiek van de Joegoslavische staat van 1974 kan men dan ook (...) lezen dat het recht op zelfbeschikking inclusief het recht op afscheiding een van de belangrijkste uitgangspunten vormt van de constitutie. De Joegoslavische rechtsgeleerden van na de oorlog beriepen zich dus op de verwerkelijking van het recht op zelfbeschikking. De decentrali
ze
satie van het bestuur van het centrum van de federatie naar de republieken lijkt materieel inhoud te geven aan het verlangen (...) naar zeggenschap over hun éigeri aaneele^heden^ ;," '^f '*t '
Schijn
Of was dit maar schijn en waren de per republiek georganiseerde communistische partijen alleen maar een zekering van het centralistische apparaat tegenover de legitieme aspiraties van de volkeren hun onafhankelijkheid gestalte te geven?
Voor dat laatste spreekt, dat nationale bewegingen die de communistische staatsorde te buiten gingen, hard werden onderdrukt. Dat gold met name voor de nationale beweging in Kroatië in 1971, die op last van Tito werd neergeslagen. Dat gold ook voor de Albanese beweging die voor Kosovo de status van republiek opeiste in 1981. (...)
Juist omdat de volkeren van Joegoslavië onder het patronage stonden van de communistische partij, is er alle reden om te twijfelen aan de betekenis van de grondwetteksten waarin wordt beweerd dat het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren inclusief het recht op afscheiding van de republieken een uitgangspunt van de constitutie vormde. Evenmin onder communistische heerschappij zijn de volkeren van Joegoslavië geraadpleegd over de structuur van de staat.(...)
Tussen het absoluut stellen van het recht op zelfbeschikking van ieder volk, wat dit principiële recht in de multinationale samenleving op de Balkan niet hanteerbaar maakt, enerzijds en het volstrekt onthouden van dit recht aan de volkeren van Joegoslavië, de historische ervaring, anderzijds, ligt een grote ruimte.
De inzet van de nieuwe politieke ordening op de Balkan, na het echec van de tweede Joegoslavische staat, vormen óf de beginselen van internationaal recht —zoals het recht op zelfbeschikking, maar dan gerelateerd aan en geschraagd door de principes van democratie en mensenrechten— öf militair machtsvertoon en oorlog. (...).
Kansrijk
Nu de oorlog in alle hevigheid woedt en Kroatië ten prooi is gevallen aan een veroveringsoorlog, lijkt het stellen van de vraag irrelevant - waarom het in een in beginsel kansrijke situatie toch tot oorlog is gekomen. Toch raakt die vraag aan het zenuwstelsel van het westerse Europese bestel. (...)
Hoe kan dit worden toegepast op de huidige situatie? Misschien twijfelen mensen er aan of dat mogelijk is, omdat het hier ogenschijnlijk gaat om nationale conflicten, beheerst en opgeklopt door irrationele nationalismen die door rede en recht niet meer kunnen worden beteugeld. Een redenering die het Westen van zijn verantwoordelijkheid zou kunnen vrijpleiten. (...) Mij lijkt dat geen juiste redenering. Ten eerste, omdat de Joegoslavische staat en al zijn republieken zich door middel van verdragen en verklaringen hebben verplicht aan de volkerengemeenschap. Ten tweede, omdat er in heel Joegoslavië, en met name in de noordelijke republieken, een sterke drang bestaat aansluiting te vinden bij westelijk Europa, niet alleen om economische, maar ook om culturele en politieke redenen. En ten derde, omdat in delen van Joegoslavië wel degelijk een begin is gemaakt met de democratische vernieuwing van de samenleving, hoewel dat door de oorlogssituatie weer in het geding is gekomen. (...)
Propagandabeeld
Nogmaals, waarom is het in deze in beginsel kansrijke situatie dan toch tot oorlog gekomen? De kwestie-Kosovo heeft Milosevic gecreëerd, en wel op een moment voorafgaande aan de democratische vernieuwing. In de legitimering van Milosevics strijd om de verovering van Kosovo speelden ideologische motieven gebaseerd op historische aanspraken (verstaan als rechten) een belangrijke rol.
Het zelfbeschikkingsrecht van de Albanezen noch de constitutie van 1974 kon de veroveringszucht van Milosevic indammen. In de jaren 1989-'90 werd Kosovo op een gewelddadige wijze ingelijfd bij Servië. (...)
Het Servische volk werd opgezweept: enerzijds door de eigenwaarde van het Servische volk voortdurend te strelen, anderzijds door de dreiging waaraan het Servische volk bloot zou staan door de houding van de andere volkeren tegenover Servië scherp en demagogisch uiteen te zetten.
Hef Servische volk is gaan geloven in het beeld van de propaganda dat het Servische volk altijd voor de goede zaak heeft gestreden, dat het nooit een agressieve oorlog heeft gevoerd, dat het altijd de rol van slachtoffer heeft gespeeld, dat Servië de grootste prijs voor de vrijheid heeft betaald, maar het minste deel heeft verkregen. En daarnaast stonden dan de beelden van het separatistische Albanese streven en het fascistoïde karakter van de Kroaten, beide gericht op de genocide van het Servische volk.
Catastrofaal
Hier hebben we het irrationele nationalisme bij de kop, dat door Milosevic en de zijnen is gebruikt om een stevige machtspositie op te bouwen. Maar natuurlijk kon dit geen opstap zijn naar een democratische vernieuwing van de samenleving waarin respect wordt betoond aan andersdenkenden en minderheden.
Milosevics systeem is antidemocratisch, totalitair, bruut en agressief tegen alles wat op zijn weg komt. Door velen is er de afgelopen jaren al op gewezen dat Milosevic aan zijn volk weliswaar veel beloften heeft gedaan, maar er geen enkele heeft ingelost. (...)
De democratische oppositie in Servië is geheel buiten beeld. Door de oorlogvoering tegen Slovenië en Kroatië, gevoerd door het Joegoslavische leger en de Servische milities (...), wordt het Servische volk op een hoop gedreven. De rolverdeling en de werkelijke machtsverhoudingen tussen de in het Joegoslavische leger dominerende Servische generaals enerzijds en de garnituur rond Milosevic anderzijds, zijn eigenlijk nog altijd in nevelen gehuld. Is Milosevic alleen maar een figuur in een groter spel of is hij de eerst verantwoordelijke, niet alleen formeel, maar ook inhoudelijk, voor zowel de catastrofale Servische politiek als de oorlogsvoering tegen de rest van Joegoslavië?
Eén ding is mij op grond van mijn studie van de Balkan wel duidelijk, en dat is, dat wat hier wordt voorgeschoteld als de Servische strijd, niet alleen haaks staat op alles wat democratie en internationaal recht betreft, maar ook op de Servische identiteit. Deze oorlog kan (...) geen ander gevolg hebben dan dat in de wereld het Servische volk aan de schandpaal wordt genageld (...). Klaar gezegd, de suggestie als zou Milosevics politiek, al dan niet afgestemd op de machtshonger van de generaals, gebaseerd zijn op de Servische identiteit en traditie, is een belediging van het Servische volk, juist omdat deze politiek de moord op en de verdrijving van de broeder en de naaste niet schuwt. Juist dat druist in tegen de belangrijkste principes van de Servische traditie.
Tegendeel
Om aan deze oorlog werkelijk een einde te kunnen maken moet ten minste aan twee voorwaarden worden voldaan. Zonder dat het Joegoslavische leger aan banden wordt gelegd, hebben vredesonderhandelingen in en over Joegoslavië geen schijn van kans. Een politieke dialoog binnen Joegoslavië is, ten tweede, met de huidige politieke leiding van Servië ten enenmale kansloos. (...)
Het niet hardop uitspreken van een harde en openlijke kritiek aan het adres van de oorlogszuchtige partij in de Joegoslavische crisis, betekent ten eerste het prijsgeven van geloofwaardigheid. Hoe kan iemand het opnemen voor en hulp geven aan de slachtoffers van de oorlog zonder de agressor bij zijn naam te noemen? Dat maken enkele miljoenen ecu's niet goed.
Ten tweede, ook na deze oorlog zal er moeten worden gesproken over de toekomst van het Servische volk. Denken degenen die nu met Milosevic onderhandelen werkelijk dat hij de legitieme aspiraties van het Servische volk vertegenwoordigt? Impliceert de verachting van Milosevic, die in het Westen groot is, de verachting van het Servische volk?
En ofschoon de bommen nu op de Kroatische steden vallen, Bosnië-Hercegovina en Macedonië ïn de val zitten, en de Albanezen in Kosovo zonder ophouden worden geterroriseerd, zou de ontknoping van de Joegoslavische crisis, na alle geweld en misdaden, wel eens catastrofaal voor het Servische . volk kunnen verlopen. Door de strategie van oorlog en geweld te volgen houden de Servische leiders en het Joegoslavische leger Joegoslavië niet bijeen. Een confederale oplossing is niet meer bespreekbaar. (...) Juist door de strategie die Belgrado gekozen heeft voor het behoud van de Joegoslavische staat, zal uiteindelijk het tegendeel worden bewerkt. (...)
Democratisering
Ook zijn er door de politieke leiders van de andere republieken voorafgaande aan deze oorlog fouten gemaakt. Echter, niemand kan staande houden dat behalve het Servische regime een van de overige republieken of autonome provincies zich heeft voorbereid op een offensieve militaire strategie. (...)
Montenegro als geval apart daargelaten, geldt voor de overige republieken dat ze hoe dan ook, uitgaande van de bestaande binnengrenzen tussen de republieken, een democratisch proces op gang hebben trachten te brengen en dat die nieuwe democratische structuren, hoe fragiel ook, niet alleen de instemming hebben van de bevolking, maar ook nog, zij het moeilijk, functioneren. (...)
Een van de belangrijkste beoordelingsfouten van de Kroatische politiek is (...) dat de Kroatische regering zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de mogelijkheid van een oorlog tegen Kroatië. De Kroatische politiek, gedomineerd door de Kroatische Democratische Unie, werd lange tijd door een euforische stemming beheerst, die niet veel méér opleverde dan een hoogdravend pathos. (...) Gebrek aan werkelijkheidszin en gevoel voor de werkelijke verhoudingen in Kroatië en heel Joegoslavië valt de politieke leiding van Kroatië te verwijten en i's zowel in het parlement door de oppositie als in de media de regering en de president van Kroatië ook ten laste gelegd.
De snelle herziening van de definiëring van de soevereiniteit in de nieuwe Kroatische grondwet van 1990, volgens welke de soevereiniteit in de republiek Kroatië is gefundeerd op het Kroatische volk en de overige volkeren in de republiek, waarbij echter niet meer het Servische volk expliciet als constituerend wordt benoemd, mag met een verwijzing naar grondwetteksten van de republiek Servië gerechtvaardigd lijken.
Echter, deze beslissing getuigde bij het ontbreken van inhoudelijke overeenstemming met de Servische minderheid in Kroatië voorafgaande aan de herziening van de formulering over de soevereiniteit in de grondwet en zelfs het negeren van de signalen uit de Servische gemeenschap (...), niet van grote politieke wijsheid. Dat echter de Servische minderheid in Kroatië door
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 1991
Reformatorisch Dagblad | 23 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 september 1991
Reformatorisch Dagblad | 23 Pagina's