„Verjaringstermijn incest verlengen
Problemen pas na lange tijd naar buiten
DEN HAAG - Slachtoffers van incest moeten meer tijd krijgen om een aanklacht tegen dit misdrijf in te dienen. Tot nu toe geldt een termijn van twaalf jaar na de incestpleging. Die termijn moet in de toekomst ingaan nadat het slachtoffer zestien jaar is geworden. Als er ook lichamelijk letsel is toegebracht, moet een verjaringstermijn van vijftien jaar gelden.
Dit schrijft minister Hirsch Ballin (Justitie) in een brief aan de Tweede Kamer. De bewindsman stelt voor de verjaringstermijn voor „incest in ruime zin" aanzienlijk te verlengen. Incestslachtoffers kunnen nu tot twaalf jaar nadat ze zijn misbruikt een aanklacht tegen dit misdrijf indienen. Na die twaalf jaar gaat de dader vrijuit. De minister wil de periode verlengen door deze te laten beginnen op het moment dat het slachtoffer zestien jaar is geworden.
Eenheid
In zijn brief heeft Hirsch Ballin het over „incest in ruime zin". Het is volgens hem wetstechnisch niet mogelijk een goed onderscheid te maken tussen seksueel misbruik door een famiUelid (incest in enge zin) of door anderen (in ruime zin). De minister stelt voor de verjaringstermijn in te laten gaan op 16-jarige leeftijd om daarmee de eenheid in de systematiek van de zedelijkheidswetgeving te bewaren. In die wetgeving ligt de leeftijdsgrens voor strafbaarstelling op zestien jaar.
De bewindsman baseert zijn wijzigingsvoorstel gedeeltelijk op een twee jaar geleden gepubliceerd onderzoek over psychische problemen bij incestslachtoffers. Uit dat onderzoek bleek dat die problemen pas na geruime tijd naar buiten komen. Bovendien is het volgens de bewindsman voor het slachtoffer moeilijk een aanklacht in te dienen „als het zit ingekapseld in het gezin waartoe ook de dader behoort of waarmee het sterke bindingen heeft".
„Gelet op de traumatische ervaringen van personen die slachtoffer zijn van bepaalde vormen van incest en gelet op hun behoefte op het moment dat zij ten gevolge van die ervaringen problemen krijgen, is verlenging van de verjaringstermijn zeker de moeite waard", aldus Hirsch Ballin in zijn brief aan de Tweede Kamer. De minister ziet ook bezwaren tegen deze verlenging. Na zoveel jaren wordt de verdediging van de dader moeilijk, zo niet onmogelijk.
Bovendien gebiedt het algemeen principe van humaniteit dat een zaak eens afgehandeld dient te zijn. Met zijn voorstel van verlenging denkt Hirsch Ballin een goede middenweg te hebben gevonden tussen de belangen van slachtoffer en andere belangen. „Er ontstaat dan een voor ieder aanvaardbare verhouding".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 23 september 1991
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van maandag 23 september 1991
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's