Een tweede huis in Litouwen
zij zei dat Zweden nu haar land is. Velen van ons zijn geassimileerd, hebben vrienden, werk enzovoort".
In Zweden verblijven zo'n 18 a 20.000 Esten, 4000 Letten en 300 Litouwers. De meesten zijn in 1944 en 1945 naar Zweden gevlucht toen de oorlog op zijn einde liep. Aanvankelijk waren er meer Balten, maar die heeft Stockholm in 1946 min of meer het land uitgewezen. Zij werden met een Russische schip opgehaald en onmiddellijk doorgestuurd naar Siberië. De achtergebleven Balten zijn momenteel bijna volledig geïntegreerd in de Zweedse samenleving.
Zalkalns, hij verdient de kost als producent bij Radio-Zweden, is in 1945 met zijn ouders in eerste instantie naar West-Duitsland gevlucht. Na lange omzwervingen kwamen ze uiteindelijk in 1962 in Zweden terecht. „Het was de angst voor de Russen die mijn ouders ertoe bracht in '45 de benen te nemen. Ze waren bang dat ze gedeporteerd zouden worden naar Siberië. Van mijn ouders woont er geen familie meer in Letland. Die zijn allemaal overleden of weggevoerd".
Kwam Zalkalns pas op latere leeftijd in Zweden terecht, Talgre is er in 1945 geboren en alleen opgevoed door haar moeder. Haar vader is in 1945 bij een vuurgevecht met de Russen om het leven gekomen. Als herinnering aan hem heeft ze slechts een paar foto's, waarop hij gekleed is in een Duits uniform. Een Duits uniform? „Ja, dat is een heel verhaal. Ik heb er ook een boek over geschreven. Mijn ouders waren geen Duitsers, zij kwamen beiden uit Estland. Mijn vader studeerde aan de universiteit toen de Russen ons land in 1940 bezetten".
In het verzet
Haar vader ging daarop in het verzet. Maart '41 vluchtte hij met andere mannen naar Finland. Zij sloten zich aan bij het Finse leger. Toen Duitsland met Rusland in oorlog kwam, vocht Finland aan de zijde van Duitsland. Maarja's vader werd met nog een paar mannen uit Estland uitgekozen om spionage te verrichten voor de Duitsers. Zij waren ideale spionnen, omdat ze Estisch en ook Russisch spraken. Haar vader wist zich zo verdienstelijk te maken dat hij in het najaar van 1941 in Berlijn uit handen van Canaris, het hoofd van de Duitse spionagedienst, het IJzeren Kruis ontving.
Maarja Talgre: „Verschillende keren is hij achter de linies gedropt. Hij hielp de Duitsers, maar tegelijkertijd de verzetsgroep in Estland, waar hij nog steeds deel van uitmaakte. Hij hoopte dat de Engelsen en Amerikanen de Esten zouden bevrijden. Daarom zocht hij contact met Londen. Tussen het vertrek van de Duitsers en de komst van de Russen zat een korte tijd. De Esten verklaarden zich onafhankelijk en vormden een regering. Mijn vader stelde een telegram op en verstuurde dat naar het persbureau Reuters. Hij riep de Britten op te hulp te komen, maar die kwamen niet. Wie er wel kwamen, waren de Russen. Mijn vader werd op 24 december 1944 bij een vuurgevecht neergeschoten".
Levensverhaal
Lange tijd heeft Maarja Talgre niet geweten wat haar vader in werkelijjcheid deed, of hij nu een nazi was of niet. Toen ze een jaar of twintig was, kreeg ze een propagandakrant van de KGB onder ogen. In het pamflet stond een stuk over haar vader. Hij werd erin afgebeeld als een nazi. De mensen zeiden dat het om propagandamateriaal ging en dat het daarom allemaal leugens waren. Maar de Estin had zo haar twijfels: „De Baltische staten stonden immers tijdens de Tweede Wereldoorlog op goede voet met de Duitsers. Dat heeft altijd een schaduw op het verleden gelegd".
Maarja Talgre wilde uitzoeken wat er in werkelijkheid met haar vader gebeurd is. In 1972 bezocht ze Estland. „Maar toen durfden de mensen nog niet over deze zaken te spreken. Daar was het te gevaarlijk voor. Je sprak slechts over koetjes en kalfjes".
Na de komst van Gorbatsjov met zijn glasnost durfden de Esten wel hun mond open te doen. Maarja reisde opnieuw naar haar vaderland en sprak daar met familieleden en vrienden van haar vader, die ook in het verzet hadden gezeten. Ze kwam er achter dat haar vader in feite geen nazi was geweest. Naar aanleiding van haar bevindingen schreef ze het boek "Leo: een Estisch noodlot". Het is het levensverhaal van haar vader.
Geplunderd
Bij haar bezoeken heeft de schrijfster kunnen constateren hoe droevig het gesteld is met de Baltische republieken. „Ik probeer optimistisch te zijn, maar mijn land is zo geplunderd. De mensen hebben dromen. Ze willen bij West-Europa horen en er werken. Maar ik ben bang dat de mannen goedkope arbeidskrachten zullen worden en dat de vrouwen hun lichaam zullen verkopen. Nu zijn er nog vreugdetranen, maar de tijden zullen moeilijk worden".
Net als Maarja heeft ook Zalkalns verschillende keren zijn vaderland bezocht. Hij laat een paar foto's zien van het huis waar zijn ouders hebben gewoond: de woning is compleet uitgeleefd. Er staan in feite alleen nog maar vier muren met een dak.
Ook hij is ervan' overtuigd dat het moeilijk zal worden voor de Baltische staten. „De mensen weten niets. Jongeren zijn als het ware in een vat opgegroeid, ze waren uitgesloten van iedere informatie. In Riga was de universiteit vrijwel alleen voor het partijkader. Er zijn bijna geen economen in Letland. Juristen kun je ook wel vergeten. Degenen die er zijn, zijn opgegroeid in het communistische systeem. Die kunnen we niet meer gebruiken".
Opbouw democratie
Hij wijst erop dat er intern ook weinig veranderd is. „De nomenklatura zit er nog steeds. Er hangen alleen nieuwe uithangbordjes. De telefoon wordt nog altijd afgeluisterd. De KGB Letland bestaat alleen officieel niet meer. En als je
De Let blijkt juist geïnformeerd te zijn over de situatie in zijn vaderland. Momenteel vinden er verhitte debatten plaats binnen en buiten het Letse parlement. Inzet is het al dan niet toekennen van het staatsburgerschap aan de 1,2 miljoen Russen die binnen de Letse grenzen wonen. De parlementsfractie "Gelijk Recht", een groepering die dichtbij de communisten staat, propageert de zogenaamde nul-optie, waarbij aan alle inwoners die Letland telde tijdens de soevereiniteitsverklaring van 4 mei 1990 respectievelijk de feitelijke onafhankelijkheidsverklaring van 21 augustus het staatsburgerschap wordt toegekend.
Pragmatische Letse politici staan niet onwelwillend tegenover deze nul-optie. Een gematigde houding levert immert eerder westerse hulp op. Niet voor niets werd vanwege deze houding president Gorboenovs onlangs door demonstranten voor een "verrader van het Letse volk" uitgemaakt.
Solidariteit
De situatie in de landbouw noemt Zalkalns desastreus. „Er zal van de winter een hongersnood komen in de Baltische landen en in de Sowjet-Unie. Als de drie Baltische landen hun landbouw weer opbouwen, kunnen de mensen weer eten. Maar ook de infrastructuur is waardeloos. Men moet van voren af aan beginnen".
Maarja Talgre sluit zich bij zijn woorden aan. „Een vriend van me is econoom. Hij stelt dat het in ieder geval tien jaar zal duren voordat het land weer enigszins is opgebouwd. Er zijn gewoonweg geen economen die de materie van de vrije-markteconomie beheersen. Die moeten eerst opgeleid worden, en dat zal jaren duren".
Uit alles blijkt dat de Baltische staten aangewezen zijn op westerse hulp. Talgre: „De Balten verwachten veel van Zweden. Zweden was het eerste land dat de Baltische republieken erkende. Het heeft al veel voor de landen gedaan. Maar hoe groot is de Zweedse solidariteit?"
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 1991
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 1991
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's