Het slechte voorbeeld
In de discussies rond de wao, die de afgelopen maanden soms hoog opliepen, is van verschillende kanten terecht gesteld dat ook de werkgevers een grote verantwoordelijkheid hadden voor de aanzwellende stroom wao'ers. Te gemakkelijk zouden zij personeelsleden die minder goed inzetbaar waren, via de wao hebben laten afvloeien. Nu is de overheid de grootste werkgever in ons land, zodat het best interessant is om te weten hoe het bij de overheid staat met het ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid. Voor de gegevens daarover behoeven we thans niet lang te zoeken. Ze worden ons aangereikt in een dezer dagen verschenen rapport over arbeidsongeschiktheid bij ambtenaren.
Dat rapport pakt voor de overheid niet best uit. Het aantal arbeidsongeschikten stijgt bij de overheid sneller dan in het bedrijfsleven. Dat geldt met name voor de sectoren gezondheidszorg en onderwijs. Velen haken af voor ze de vut-gerechtigde leeftijd bereikt hebben.
Opvallend is ook dat steeds meer jonge mensen worden afgekeurd. Dat is niet alleen voor hen zelf triest, maar het betekent ook dat zij een halve eeuw of langer door de gemeenschap moeten worden onderhouden.
Een van de conclusies uit het rapport is dat de huidige arbeidsongeschiktheidsregelingen niet langer te handhaven zijn. Het is voor ambtenaren te makkelijk, en soms in financieel opzicht ook nog aantrekkelijk, om zich arbeidsongeschikt te laten verklaren. Is het ten aanzien van de werknemers uit het bedrijfsleven al de vraag of de keuringsartsen wel streng genoeg zijn en hun taak wel voldoende serieus oppakken, voor ambtenaren is er —volgens het rapport— zeker sprake van een „coulante afkeuringspraktijk".
Kortom, het rapport komt op het goede moment en minister Dales doet er verstandig aan het niet naast zich neer te leggen. Haar eerste reactie was echter tamelijk negatief. Waarschijnlijk ziet zij het conflict met de ambtenarenbonden al aankomen wanneer zij de al te gunstige regelingen voor het overheidspersoneel zou aantasten.
Ambtenaren hebben vanouds een sterke rechtspositie. Er moet heel wat gebeuren voor een ambtenaar ontslagen wordt. Bovendien is de efficiency bij de ambtelijke dienst (nog) moeilijker te meten dan in de particuliere sector het geval is. Ook zijn er betrekkelijk weinig mogelijkheden om ambtenaren die hun werk opvallend goed doen, extra te belonen.
Daarnaast roept het grote aanbod van arbeidsongeschikten vanuit het onderwijs en de gezondheidszorg toch de vraag op of er niet wat mis is met de arbeidsomstandigheden in die sectoren. Is het soms zo dat de aanhoudende vernieuwingen en reorganisaties in het onderwijs en de veelal toenemende ongedisciplineerdheid van de leerlingen, alsmede het personeelsgebrek in de gezondheidszorg hier de voornaamste oorzaken zijn?
Zou het dan niet verstandig zijn om daar eens wat aan te doen in plaats dat we er ons bij neerleggen dat een loopbaan in het onderwijs en de gezondheidszorg als een slijtageslag moet worden gezien, waarbij alleen de sterken het tot het einde volhouden. Waarbij dat eindpunt —in tegenstelling tot vroeger— al lang niet meer ligt bij het bereiken van de 65-jarlge leeftijd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 oktober 1991
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 2 oktober 1991
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's