Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr. G. Cohen Stuart bekritiseert „censuur'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. G. Cohen Stuart bekritiseert „censuur'

Raad voor Kerk en Israël noemt protest onterecht

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

JERUZALEM/DRIEBERGEN - Dr. G. H. Cohen Stuart, de theologisch adviseur van de Nederlandse Hervormde Kerk in Jeruzalem, wordt door zijn werkgever geen strobreed in de weg gelegd. Dat zegt ds. C. van Gelder, de voorzitter van de hervormde Raad voor de verhouding van kerk en Israël, in een reactie op de klacht van dr. Cohen Stuart dat zijn rondzendbrieven worden „gecensureerd".

De theologisch adviseur kreeg dezer dagen van zijn werkgever een fax waarin deze hem verzocht om een zinsnede in zijn rondzendbrief te wijzigen. Dit betrof de opmerking dat de Raad op 31 augustus 1993 definitief zijn arbeidscontract beëindigt. Het wijzigingsvoorstel luidde: „Op die datum zal de arbeidsovereenkomst volgens contract als beëindigd worden beschouwd".

Ds. Van Gelder deelde desgevraagd mee het „gewoon" te vinden dat de Raad de eindverantwoordelijkheid voor de rondzendbrieven op zich neemt. „Het is nu eenmaal zo dat je de dingen in Nederland niet altijd op precies dezelfde wijze kunt zeggen als je in Israël doet", zo zei hij gisteren.

„Man van formaat"

Dr. Cohen Stuart is volgens hem „een man van formaat" en „iemand die goed werk doet". Zijn moeilijkheden met de Raad liggen naar de mening van ds. Van Gelder niet op politiek of religieus terrein, maar op het gebied van de onderlinge communicatie. „Dr. Cohen Stuart geeft te veel toe aan zijn emoties".

De opmerkingen in de pers dat de Raad op zoek is naar een pro-Palestijnse vervanger voor dr. Cohen Stuart zijn volgens ds. Van Gelder „uit de lucht gegrepen". Zijns inziens heeft de Raad tijdens de jongste Assemblée van de Wereldraad van Kerken duidelijk gemaakt dat de Raad solidair is met het joodse volk. Bovendien vraagt de Raad zich „om redenen van financiële aard" af of na 1993 opnieuw een adviseur in Jeruzalem kan worden gestationeerd. Volgens Cohen Stuart is dit een nieuw en nog niet eerder gebruikt argument. Sinds 1986 is bij voortduring (ook op vragen van anderen) gesteld dat de post Jeruzalem niet in het geding was en zou blijven bestaan.

Conflict

In 1986, vier jaar na zijn aanstelling, kwam dr. Cohen Stuart voor het eerst in conflict met de Raad. Dit op grond van -zo formuleerde de Raad- „diepgaande verschillen van inzicht". Na een beroep op de generale commissie voor bezwaren en geschillen kon in 1987 alsnog een contract voor een termijn van zes jaar worden afgesloten.

Golfoorlog

Dr. Cohen Stuart zegt dit contract „onder protest te hebben getekend". Naar eigen zeggen moest hij ermee instemmen dat de Raad zijn rondzendbrieven zou 'censureren'. Dit is niet alleen met zijn rondzendbrieven, maar ook met zijn columns en artikelen gebeurd.

Begin dit jaar, tijdens de Golfoorlog, kreeg hij van de Raad „de opdracht" („met mijn ontslag als dreigement") om terug te keren naar Nederland. Dr. Cohen Stuart blééf, „om solidair te zijn met het joodse volk". Door een eventuele vlucht zou zijn geloofwaardigheid „onherstelbare schade lijden".

Dr. Cohen Stuart vindt dat de gemeenten en de joodse gesprekspartners -„met wie goede communicatie bestaat"- recht hebben op duidelijkheid. Het vooruitzicht over twee jaar gedwongen te zijn mijn functie neer te leggen en ontworteld te worden, verwondt ons diep", zo schrijft hij in zijn rondzendbrief.

Solidair

Het oordeel over zijn solidariteit met het joodse volk komt naar de mening van dr. Cohen Stuart niet toe aan de Raad, maar aan de joodse gemeenschap zelf. Ook vindt hij dat de Raad meet met twee maten. In Canberra deed de Raad uitspraken die uitgelegd konden worden als een verklaring waarin men —in de context van pro-Palestijnse gevoelens van de Wereldraad- een zekere mate van solidariteit met Israël kon lezen. „Maar toen mijn vrouw het hervormde Werelddiakonaat vroeg waar de daadwerkelijke financiële steun bleef (en blijft), heeft de Raad zich openlijk van ons gedistantieerd", aldus Cohen Stuart. „Dat vernamen wij uit de pers. Over communicatie gesproken..."

Solidariteit met het joodse volk houdt voor dr. Cohen Stuart overigens ook in dat hij zich verzet tegen actieve zending onder joden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1991

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

Dr. G. Cohen Stuart bekritiseert „censuur'

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1991

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's