Stenen vervangen kunstmest
Moderne landbouwmethoden leveren in Afrika nauwelijks hogere opbrengst
Afrikaanse boeren hebben elk jaar bijna een miljard ton kunstmest nodig om voor de snel groeiende bevolking genoeg voedsel te kunnen verbouwen. Maar voor de import van zeker 600.000 ton ontbreekt in Afrika het geld. En bovendien is kunstmest strooien niet zo gunstig als het lijkt, vindt de Duitse onderzoeker dr. Christoph M. Schreier. Hij heeft een andere oplossing: strooi stenen.
Dramatische verhalen krijgt dr. Schreier, geo-chemicus aan de Technische Universiteit van Berlijn (TUB), regelmatig te horen. Die komen dan van groepen Afrikaanse studenten die bij hem college volgen. „Jongens van twintig jaar weten zich nog te herinneren dat hun dorp vroeger in de bush lag. Nu staat er in de wijde omgeving geen boom meer".
Juist door die ontbossing, waarmee de boeren nieuwe landbouwgrond in gebruik willen nemen, gaat het met de landbouw in Afrika steeds slechter, aldus Schreier. „Tropische bodems zijn bij uitstek onvruchtbare bodems. Tropische bossen groeien alleen zo uitbundig omdat ze via de humus voor hun eigen voedingsstoffen zorgen. Haal je de bossen weg dan zijn ook in twee, drie jaar alle voedingsstoffen verdwenen".
„Kunstmest strooien op een tropische bodem heeft weinig zin", stelt Schreier. „De bodem heeft niet het scheikundige vermogen om de stoffen vast te houden en naarmate de hoeveelheid neerslag toeneemt, spoelen die stoffen ook sneller uit". De hoge temperatuur zorgt, dikwijls in combinatie met hoge neerslagcijfers, in de tropen ook voor een snelle verwering van harde gesteenten. Van die natuurlijke mogelijkheid wil Schreier gebruik maken voor zijn methode van bemesting.
Nieuwe wetenschap
"Agrogeologie", zo noemt de Berlijnse onderzoeker zijn nieuwe tak van wetenschap waarin de geologie de agrarische problemen voor een deel kan oplossen. „Gesteenten bevatten alle voedingsstoffen die de planten nodig hebben", stelt Schreier. „De stoffen zijn echter niet zo zonder meer voor de planten beschikbaar. Pas als de gesteenten verweren, kunnen ze worden opgenomen. Door verwering zijn ook de huidige bodems ontstaan. Die bezitten als het ware de fingerprints van het oorspronkelijke gesteente".
. In een niet door mensen verstoord ecosysteem nemen de planten de voedingsstoffen niet alleen op maar staan ze ze ook weer af. De humus van de vorige generatie planten dient weer als voedsel voor de volgende generatie. Scheler: „In vergelijking tot deze natuurlijke situatie is landbouw dus een bedreiging voor de tropische bodem. De oogst zorgt voor 'export' van voedingsstoffen waar de bodem niets meer van terug ziet".
Schokkende cijfers heeft Schreier over die export. Als er op een traditionele manier landbouw bedreven wordt, valt het nog wel mee. „Elke ton geoogst gewas zorgt dan voor 0,02 ton verlies van vruchtbare bodem". Dan moet er wel landbouw bedreven worden op de meest traditionele manier: de ladangbouw of shifting cultivation. Een groep boeren hakt en brandt een stukje oerwoud plat, verbouwt een jaar of wat de voor het levensonderhoud meest noodzakelijke gewassen en laat de grond achter zodra de vruchtbaarheid onvoldoende is. Op die manier moeten ze binnen tien jaar weer een nieuw perceel oerwoud rooien maar hun voormalige akkers zijn dan binnen een jaar weer overwoekerd: het natuurlijk herstel kan dan beginnen.
Massale erosie
Gaan de boeren over van ladangbouw naar permanente akkers, dan verdwijnt er per ton geoogst produkt ongeveer 3 ton aan bodemmateriaal. De cijfers van Schreier wijzen uit dat moderne landbouwmethoden, waarbij op grote schaal machines worden ingezet, niet thuis horen in de tropen. „Dan is er een verlies van 11 ton bodemmateriaal per ton geoogst produkt. Die massale erosie wordt vooral veroorzaakt door afspoeling. Ondanks die grote schade nemen de opbrengsten nauwelijks toe. Traditionele boeren kunnen, als ze het goed doen, 1,6 ton produkt per hectare oogsten en met moderne landbouwmethoden kom je ongeveer op 1,8 ton".
De problemen bestrijden met het strooien van kunstmest vindt Schreier geen oplossing. „Op onze gematigde breedten heeft kunstmest strooien wel zin. De kleibodems hebben door hun scheikundige eigenschappen het vermogen om de kunsmeststoffen goed vast te houden, maar in tropische laterietbodems werkt dat niet. Binnen een paar weken zijn de stoffen uitgespoeld en zitten ze in het grondwater. Bemesten met een overdosis is dus ook nog zeer ongunstig voor het milieu".
Rock fertilizers
"Steenmest" -de Duitser Schreier spreekt liever Engels en dan wordt het "rock fertilizers"- heeft op het eerste gezicht alleen maar positieve eigenschappen en gevolgen. „Rock fertilizers zorgen jaren achtereen voor een vruchtbare bodem. Kijk maar naar vulkanische bodems. Bovendien worden er bij de verwering van stenen kleimineralen gevormd, zodat de vruchtbare stoffen ook veel beter worden vastgehouden. Je zou dan zelfs op beperkte schaal weer gebruik kunnen maken van kunstmest. Het is dus geen kwestie van chemische fertilizers versus rock fertilizers maar wat is de meest geschikte bodembehandeling om de plaatselijke voedselproduktie in de tropen te verbeteren".
Een snelle introductie van rock fertilizers is volgens Schreier om te beginnen de meest geschikte manier. „Bijna alle landen ten zuiden van de Sahara hebben agrarisch goed bruikbare gesteenten in de bodem. Daarmee kunnen goedkope plaatselijke rock fertilizers geproduceerd worden. Dat spaart ook nog buitenlandse betaalmiddelen".
Basaltbemesting
Welke gesteenten het best bruikbaar zijn, moeten praktijkproeven gaan uitwijzen. Schreier benadrukt dat alles zoveel mogelijk een lokale aangelegenheid moet blijven. De grondstoffen over grote afstand aanvoeren kost te veel energie. Dat zelfde geldt voor het vermalen van (te) harde gesteenten tot de voor bemesting meest geschikte korrelgrootte.
De eerste ervaringen met "basaltbemesting" komen uit Tanzania en Brazilië. De Universiteit van Brazilië rapporteert volgens Schreier dat in veldproeven de Eucalyptus het op de met basalt bemeste bodem zowel in hoogte als diameter beter doet dan op een met kunstmest bestrooide akker. Een combinatie van het gebruik van rock en chemische fertilizers gaf de beste resultaten. Dat betekent voor Schreier nog niet dat rock fertilizers dan morgen maar op grote schaal ingevoerd kunnen en moeten worden. „Er valt nog heel wat vertrouwen te winnen. Hoe verkoop je zoiets aan de plaatselijke boeren? Als je op de rand van het bestaansminimum verkeerd, ga je niet zomaar wat nieuwe dingen proberen omdat zo'n blanke zegt dat dat goed is".
Berlijnse jongen
Ook het vertrouwen in de westerse wetenschappelijke wereld moet gewonnen worden, weet Schreier. Met de kleine club onderzoekers die hij al om zich heen heeft, is hij daarom op zoek naar meer deskundigen van diverse disciplines. „Want het idee van zo maar een Berlijnse jongen, dat zegt natuurlijk niet veel. Zoiets moet je verder uitbouwen".
Op zijn jacht naar meer deskundigen had Scheler vorige maand op de Geotechnica —een eerste congres en beurs op wereldniveau op het terrein van de geowetenschappen— in Keulen onverwacht succes. Scheler droeg in de gebouwen van de Köln Messe niet alleen zijn eigen ideeën uit maar ging ook op zoek naar wat anderen aan nieuws te bieden hadden. Daarbij liep hij een bioloog tegen het lijf die zich bezig houdt met micro-organismen die een rol spelen bij de aantasting van monumentale gebouwen. „Het zou best kunnen zijn dat die organismen ook een belangrijke rol kunnen spelen bij de verwering van gesteenten in de bodem. En misschien ontdekken we dat ze juist helemaal niet thuis horen in de bodem. Daarvoor moet je met mensen van verschillende wetenschappen samenwerken".
Kunstmestindustrie
De agrogeologie is een nieuwe tak van wetenschap, die van groot belang kan zijn voor de ontwikkelingslanden, zegt Schreier met overtuiging. Tegelijkertijd geeft hij toe dat er nog heel wat vragen beantwoord moeten worden. „Welke rock fertilizers moet je in,een bepaalde bodem en voor een bepaald gewas gebruiken? Wat is de maximale tolerantie van giftige elementen in rock fertilizers? Wat zijn de beste klimatologische en geologische condities voor een succesvolle toepassing van rock fertilizers".
Een heel belangrijk punt is volgens Schreier ook de economische evaluatie. „Bij de economische studies over het gebruik van kunstmest wordt meestal alleen gekeken naar de prijs in verhouding tot een bepaalde hoeveelheid voedsel. Als ook de invloed van kunstmest op het milieu in de studies betrokken zou worden, zou dat rock fertilizers een veel eerlijker kans geven. Want wat denk je van de kunstmestindustrie. Die zitten natuurlijk niet op rock fertilizers te wachten".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 oktober 1991
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 oktober 1991
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's