„Drieverbondenleer is verbondsontzenuwend''
CGO-avond benadrukt belang dogmatiek
GOUDA - De leer van de drie verbonden is een verbondsontzenuwende leer en een verschraling van het aanbod der genade. Die stelling van nu wijlen ds. G. H. Kersten klonk gisteren in Gouda opnieuw tydens een thema-avond over "Het genadeverbond". De avond, die werd georganiseerd door de Cursus Godsdienst Onderwijs (CGO) van de Gereformeerde Gemeenten, trok ruim 450 belangstellenden.
Ds. A. Moerkerken, een van de twee inleiders, sloot zich in zijn lezing aan bij de zogeheten „leeruitspraken van 1931" en verzette zich tegen de kritiek van dr. Woelderink als zouden de Gereformeerde Gemeenten hierin „speculatief, scholastisch en intellectualistisch" zijn geweest. Wie verbond en verkiezing van elkaar losmaakt, zoals dat destijds gebeurde in de Christelijke Gereformeerde kerken, haalt volgens hem de zenuw uit de verbondsleer.
Ds. C. Harinck, de tweede inleider, maakte in een vooral historische uiteenzetting duidelijk dat pas na de Afscheiding in de protestantse kerken allerlei afwijkende visies ontstonden over de verhouding tussen het verbond der genade en het verbond der verlossing. Hij ging hierbij in op Kuypers leer van de veronderstelde wedergeboorte, maar ook op de opvattingen van Jongeleen, Woelderink en Steenblok.
Voorwaardelijk
Jongeleen maakte het verbond der genade „krachteloos" door het onder beding van geloof en verantwoordelijkheid te stellen. Steenblok ging „een stap verder dan 1931" door de ernstige aanbieding van Christus en de verbondsweldaden in het Evangelie te verwerpen („Weg met de voorwaardelijke schenking aan alle gedoopten; ja, zeg ik, weg ook met het algemeen aanbod van de belofte").
Op de vraag of wel terecht kan worden opgemerkt dat Steenblok „ter rechter zijde is afgeweken" merkte ds. Harinck op dat dr. Steenblok anders dan ds. G. H. Kersten kiest voor een voorwaardelijk aanbod van genade, in die zin dat Christus en de verbondsweldaden niet aan ieder mogen worden aangeboden. De aanbieding moet, zo zei hij, niet geschieden aan allen die zich zondaar voelen, maar aan allen zonder meer.
Wel merkte ds. Moerkerken op dat niet aan alle gedoopten hetzelfde wordt beloofd. „Er is verzoening mogelijk voor de grootste der zondaren, maar de beloften zijn door God de Vader gedaan aan Christus en Zijn geestelijk zaad", zo zei hij met een beroep op Th. Boston. Ds. Moerkerken riep tevens op om de uitspraken van deze theoloog niet te vereenzijdigen, maar de hele Boston („ook die van de Viervoudige Staat") in het oog te houden.
Troostrijk
Ds. Moerkerken stelde dat de gereformeerde dogmatiek soms scholastische begrippen hanteert, maar dat de mede daardoor geformuleerde leer des geloofs niet verwarrend, maar juist troostrijk is voor „hongerenden en dorstenden, die er van Gods zijde worden bijgerekend".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1992
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1992
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's