De spijt van de geuzen in 1668
Boek rekent af met legende van bloedvlekken op kansel Waterlandkerkje
WATERLANDKERKJE - Zondagmorgen, 25 november 1668. Langs de Soetelaerskreek komen acht mannen te paard aangereden. Zeven springen er van hun paard en één blijft bovenop de dijk op zijn paard op de uitkijk staan. Zes mannen lopen gewapend de dijk af en begeven zich naar een klein kerkje, waarin een godsdienstoefening wordt gehouden. De zevende, een man met een opvallende blauwe uniformjas, houdt de paarden in het oog.
Plotseling staan er vier soldaten in de kerk. Twee blijven met getrokken degens bij de ingang staan. Eén van de vier vraagt in het Waals aan de predikant, ds. Johannes Steurbout, met wiens toestemming hij daar op de preekstoel staat. Dan ontstaat er verwarring. Een dorpsveldwachter, die denkt dat de vier mannen gekomen zijn om iemand te arresteren, vraagt om dit zonder geweld te doen. Onmiddellijk krijgt hij een klap op z'n hoofd en zakt hij in elkaar. Dan stormen de vier mannen naar de preekstoel om de predikant naar beneden te sleuren. Bij de worsteling die daarbij ontstaat, raakt de predikant gewond. Terwijl enkele overvallers de kerkgangers met hun vuurwapens op afstand houden, wordt de predikant van zijn toga ontdaan. Ook worden de voorslippen van zijn hemd eraf gesneden.
Maar er gebeurt nog meer. De kerkgangers worden gedwongen alle kleren uit te trekken. Samen met wat sieraden verdwijnen deze in enkele grote zakken. Maar dan blijkt ook, dat de overvallers niet in de eerste plaats zijn gekomen om te roven, want met hun degens hakken ze in op de bijbels en de psalmboeken en met de hand scheuren ze er bladzijden uit. Dan geeft de leider van de overval nog een bevel. Een van zijn mannen loopt daarop naar de preekstoel, waar de gewonde predikant in zijn bloed ligt en snijdt hem het linkeroor af. Als een jachttroffee zwaait hij het oor boven zijn hoofd en wordt er door de leider geroepen: „Dit is de spijt van de geuzen". Dan vertrekken ze.
Wraakactie
Bovenstaande geschiedenis is terug te vinden in "De martelaar van Waterlandkerkje", een goed gedocumenteerd boekje van de hand van T. J. Bouman, dat begin vorige maand verscheen. In 45 bladzijden schetst hij de ontstaansgeschiedenis van de hervormde gemeente van Waterlandkerkje en rekent hij voorgoed af met de legende, als zou het bloed van ds. Steurbout heden ten dage nog steeds op de preekstoel te zien zijn.
De overval op de hervormde kerkgangers is geen op zichzelf staand feit. In die tijd heerst er namelijk haat en nijd tussen de roomsen en de protestanten. Vooral het feit, dat laatstgenoemden het oude vervallen roomskatholieke kerkje in de Oudemanspolder in bezit hebben genomen, zit menigeen niet lekker. De overval moet dan ook als een wraakactie worden gezien. '
Als de commandeur van IJzendijke, Elias Le Lion, tegen het middaguur van de overval op de hoogte wordt gesteld, stuurt hij direct een afdeling van 25 musketiers naar de plaats van het misdrijf. Als ze bij de kerk aankomen, zijn de overvallers natuurlijk allang verdwenen. Toch lukt het de musketiers om vier mannen te arresteren. Hoewel het de daders niet zijn, is Le Lion van mening, dat ze tot op zekere hoogte medeplichtig zijn, omdat ze ervan op de hoogte waren dat er een overval op de kerk zou worden gepleegd. De echte overvallers krijgt men echter niet te pakken en het lijkt erop dat het onderzoek als een nachtkaars uitgaat.
Staatsuitkering
Dit verandert echter als ds. Steurbout op 21 januari 1669 aan zijn verwondingen overlijdt. Het onderzoek wordt dan in alle hevigheid voortgezet en uiteindelijk slaagt men erin om twee daders te arresteren: Pierre d'Aldenhove, de man die op de paarden had gepast en Jacques Caudrelier, die bij de kerkdeur op wacht had gestaan. In de hoop op een zekere strafvermindering werken beiden volledig aan het onderzoek mee en zo wordt het bekend, dat de leider van de overval een zekere Martin Brockelmans is geweest. Ondanks hun medewerking aan het onderzoek worden D'Aldenhove en Caudrelier een halfjaar later opgehangen. Brockelmans Wordt helaas niet gegrepen. Mogelijk is hij naar het buitenland ontkomen.
Zoals gezegd, overlijdt ds. Steurbout begin 1669 aan zijn verwondingen. Deze predikant, geboren in 1633 en afkomstig uit Geraardsbergen in Vlaanderen, had in zijn jonge jaren doelbewust de zijde van de protestanten gekozen. Na zijn studie bij de Middelburgse hoogleraar Guilelmus Appolonius was hij op 9 augustus 1658 aangesteld als predikant.
Maar ruim tien jaar is hij predikant geweest, als hij overlijdt aan de gevolgen van de overval. Zijn vrouw blijft met vier kinderen achter. Korte tijd later wordt er zelfs nog een vijfde kind geboren. Gelukkig blijven de kinderen goed verzorgd achter, want naast het normale jaarlijkse pensioen voor weduwen van plattelandspredikanten, vijftig gulden, besluiten de Staten-Generaal om de weduwe een extra uitkering van driehonderd gulden per jaar te geven. Aan alle kinderen wordt bovendien een levenslange uitkering van vijftig gulden per jaar beloofd.
Bloedvlekken
De eerste jaren na de dood van Steurbout gaan de hervormde kerkdiensten in de oude kerk in de Oudemanspolder gewoon door. Omdat het kerkje echter in verval raakt en de financiële middelen ontbreken om het gebouw op te knappen, wordt er toestemming gevraagd om een nieuw bedehuis te mogen bouwen in een polder ten noorden van de Passegeule.
Uiteindelijk wordt er in 1674 een eenvoudig zaalkerkje in gebruik genomen. In de jaren daarna ontstaat er rond het nieuwe kerkje wat bebouwing en in de loop van de achttiende eeuw groeit deze nederzetting uit tot het dorpje Waterlandkerkje.
In 1708 valt het nieuwe kerkje ten prooi aan plunderende Franse troepen en wordt het in brand gestoken. Hoewel de muren overeind blijven staan, gaat het hele meubilair in vlammen op. Ook de bloedvlekken van ds. Steurbout! De timmermansrekeningen van de nieuwe preekstoel spreken wat dat betreft duidelijke taal.
Eikehouten beeld
Toch is de herinnering aan ds. Steurbout niet helemaal verdwenen. Op initiatief van een oude dorpstimmerman en de Breskense pastoor Omer Gielliet staat er sinds 8 december 1984 namelijk een eikehouten beeld van de eerste predikant van Waterlandkerkje in de tuin van de kerk.
In zijn armen houdt ds. Steurbout een Bijbel, terwijl hij met zijn vinger Jesaja 61:1-3 aanwijst: „De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de Heere Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis. Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wraak onzes Gods; om alle treurigen te troosten; om den treurigen Sions te beschikken, dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest; opdat zij genaamd worden eikebomen der gerechtigheid, een planting des HEEREN, opdat Hij verheerlijkt worde".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 augustus 1992
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 augustus 1992
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's