Door Vincenza La Porta
Nonnina, omaatje, is half negentig en ligt op een soort bedbank in de woonkamer. Haar botten zijn oud en haar huid heel dun. Ik, haar vijftig procent Hollandse achterkleindochter, geef haar voorzichtig een hand en twee kussen. Ze is heel klein en voelt breekbaar, bijna eng aan.
Heel haar leven woonde Nonnina op de boerderij, werkte ze hard en voedde ze haar kinderen op. Ze verloor in de Eerste Wereldoorlog vier jonge broers, al veertig jaar geleden haar man en daarna nog twee schoondochters en vier kleinkinderen. Vorig jaar kwam een van haar zoons onverwachts om het leven.
Sindsdien gaat het allemaal niet zo meer. Ze ligt de hele dag in bed en komt er alleen maar even uit om te eten, een muizebeetje, want de trek is over. Haar huis is wit, buiten is ze bijna nooit. Al winters lang denkt ze dat het komende voorjaar zonder haar zal beginnen. Als de zon meer gaat schijnen en het gezaaide opkomt, leeft ze steeds weer een beetje op. Maar 't wordt elk jaar ietsje minder.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 mei 1993
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 22 mei 1993
Reformatorisch Dagblad | 26 Pagina's