Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bloemen, Bavo, Beets

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bloemen, Bavo, Beets

750-jarig Haarlem opent cultuur-historische schatkamer voor publiek

10 minuten leestijd

Haarlem laat zich niet vangen in een paar trefwoorden. De stad aan het Spaarne heeft zich in de loop van eeuwen van veel kanten laten zien. Wie Haarlem zegt, denkt aan bloemen, Frans Hals of wonderolie. Aan de magistrale Bavokerk, de verstilde hofjes of Nicolaas Beets. Laurens Jansz. Coster en Kenau Simonsdr. Hasselaer spreken nog altijd tot de verbeelding. Haarlem, hoofdstad van Noord-Holland, onder de rook van Amsterdam. Haarlem; 750 jaar stad.

De rivaliteit tussen Amsterdam en Haarlem is spreekwoordelijk. De hoofdstedelingen spreken nog altijd neerbuigend van muggen’ als ze het over de Haarlemmers hebben. Oud-stadsarchivaris drs. J. J. Temminck vindt dat niet zo verwonderlijk. „De beide steden liggen heel dicht bij elkaar. Dan ontstaat vanzelf een bepaald soort wedijver. Met name in de Tachtigjarige Oorlog kwam dat naar buiten. Tijdens het beleg van Haarlem in 1573 koos Amsterdam de zijde van de Spanjaarden. Dat is men hier niet gauw vergeten”.

Tot de tweede helft van de zeventiende eeuw had Haarlem behoorlijk veel invloed, zowel in economisch als in cultureel opzicht. De stad telde vele bierbrouwerijen, de lakenindustrie floreerde en ook scheepsbouw was in ruime mate aanwezig. Frans Hals werkte er, de boekdrukkunst bloeide. In de Staten van Holland gaf de Spaarnestad vaak de toon aan, terwijl de betekenis van Amsterdam nog maar gering was.

Renteniers

Het ging Haarlem echter niet zo voor de wind. Na 1750 werd de stad in alle opzichten steeds meer overvleugeld door Amsterdam. Temminck schrijft de neergang van de Spaarnestad vooral toe aan een te geringe belangstelling van de Haarlemmers voor industrie. „Haarlem is altijd een plek geweest waar renteniers zich vestigden, waar de nette burgerstand woonde. Voor bedrijven liepen ze in Haarlem niet echt warm. Die trokken maar mensen van buitenaf aan en dat kostte in economisch slechtere tijden veel te veel geld”.

Toch bestaat Haarlem in de visie van Temminck bij de gratie van instroom van buitenaf. „De grote economische impulsen kwamen steeds van buiten Haarlem. Door de val van Antwerpen in 1585 vluchtten bijvoorbeeld veel protestantse ambachtslieden, handelaars en kunstenaars naar de Noordelijke Nederlanden. Zij brachten welvaart en rijkdom mee. Er wordt wel eens gezegd dat in Haarlem het beste Nederlands wordt gesproken, maar wat is een echte Haarlemmer? Ik zou het niet weten, er zit hier ontzettend veel import. De taal die hier wordt gesproken, zal wel een soort van grootste gemene deler zijn. Vergeet niet dat een man als Frans Hals in Antwerpen werd geboren”.

Trots

De rivaliteit met Amsterdam, maar ook met Leiden, heeft in de Haarlemse kunst altijd een subtiele rol gespeeld. De roem van het verleden werd in alle toonaarden bezongen om te bewijzen dat Haarlem net iets ouder is dan concurrent Amsterdam of lakenstad Leiden. Als een rode draad loopt dit thema door de groots opgezette tentoonstelling “De trots van Haarlem”, die speciaal ter gelegenheid van de jarige stad is ingericht.

Het Frans Halsmuseum en Teylers Museum hebben de handen ineengeslagen om voor een breed publiek te laten zien hoe schilders, tekenaars, prentmakers en schrijvers hun stad voor net voetlicht brachten. Haarlem heeft zich in de loop der tijden steeds willen promoten als een Hollandse stad met een uitzonderlijk bezit aan stads- en landschapsschoon, met een bloeiende economie en een rijke cultuur, met belangrijke, deftige burgers en vooral met een eerbiedwaardige historische herkomst.

Kunstenaars waren de aangewezen lieden om de stad te verheerlijken. In literatuur, architectuur, schilderkunst, tekenkunst, grafiek en kunstnijverheid kreeg Haarlem een gouden glans. Buitenstaanders moesten overtuigd raken van de grootheid van de stad, ze moesten geïmponeerd worden. Bovendien konden binnen de stadsmuren allerlei (kerkelijke!) meningsverschillen worden verdo ezeld, zodat een schijn van eenheid ontstond.

Kruistocht

Een belangrijk punt was uiteraard het ontstaan van de stad. Aan allerlei mythische verhalen werd voedsel gegeven om Haarlem zo oud mogelijk te laten lijken en dus meer aanzien te geven. Historische betrouwbaarheid stond daarbij niet altijd even hoog in het vaandel, maar vast staat in ieder geval wel dat de Hollandse graaf Willem II in 1245 stadsrechten verleende aan Haarlem.

Een veel bezongen en afgebeelde mythische gebeurtenis is de Haarlemse variant op Michiel de Ruyters tocht naar Chatham. Volgens een oude legende hebben Haarlemmers tijdens een kruistocht in 1188 een beslissende rol gespeeld bij de inname van Damiate, een sta d aan de monding van de Nijl. De toegang tot Damiate was afgesloten met ven zware ijzeren ketting, die tussen twee torens over de Nijl was gespannen. Haar lemmer zeelieden maakten een soort zaag aan de kiel van hun schip en voeren daar mee de ketting kapot, zodat de stad kon worden ingenomen. Als beloning voor deze heldendaad zou de Duitse keizer Frederik II Haarlem toestemming hebben gegeven in het stadswapen voortaan een zwaard af te beelden, de zogenoemde ‘wapenvermeerdering’. In werkelijkheid werd Damiate pas in 1219 veroverd, niet eens door de Haarlemmers, maar door een gecombineerde legermacht van Holland en Friesland.

Damiaatjes

De roemrijke gebeurtenis kon echter uitstekend dienen om Haarlems dapperheid en vernuft te benadrukken. Stadsbeschrijvers als Samuel Ampzing (begin 17e eeuw) maakten gretig gebruik van dit thema en de verhalen gingen erin als koek. Overal in de stad zijn vandaag de dag nog herinneringen aan Damiate te vinden. In de toren van de St. Bavokerk hangen twee ‘damiaatjes’, klokken die als oorlogsbuit uit Damiate zouden zijn meegenomen. De waarheid is dat ze pas in 1564 werd en gegoten.

Ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van de stad heeft het gemeentebestuur een bijzondere munt laten slaan met de naam ‘Damiaatje’. De geldstukjes van goud, zilver, brons en cupro-nikkel zijn dit jaar als geldig betaalmiddel in Haarlem te gebruiken.

Pronkstuk van de tentoonstelling “De trots van Haarlem” is ongetwijfeld het schitterende wandtapijt, dat de verovering van Damiate zeer gedetailleerd uitbeeldt. Het 10 meter lange en 2,5 meter hoge doek werd in 1629 door tapijtwerker Joseph Thienpont afgeleverd ter verfraaiing van de nieuwe vroedschapskamer in het stadhuis. Het ontwerp van deze zeer kostbare wandversiering is van de Haarlemse schilders Nicolaas van Wieringen en Cornelis Holstein. Het tapijt is onlangs vakkundig gereinigd en hersteld, zodat alle afbeeldingen weer helder en kleurrijk zichtbaar zijn.

Beleg

De zestiende eeuw is niet het meest glorieuze tijdsbestek voor de Haarlemmers geweest. Zeven maanden lang, van december 1572 tot juli 1573, werd de stad belegerd door een Spaanse troepenmacht. Van Alkmaar begint de victorie, maar Haarlem bleek niet bestand tegen de vijandelijke overmacht.

Toch grepen de kunstenaars juist dit onderwerp aan om de loftrompet over Haarlem te steken. Ampzing besteedt aan het beleg vele pagina’s in zijn boek “Beschryvinge ende lof der stad Haarlem” (1628). De nederlaag wordt zo veel mogelijk verdoezeld, zelfs omgevormd tot een gebeurtenis waarop de stad trots kan zijn. Niet de Spanjaarden, maar de honger had Haarlem tot overgave gedwongen. Bovendien: Doordat Haarlem de Spaanse troepen zo lang bezighield, konden andere Hollandse steden zich goed voorbereiden op de strijd. De spreuk van de stad “Vleit vim virtus” (geweld door deugd overwonnen) herinnert aan deze gebeurtenis.

Van groot belang voor het verloop van de strijd was de slag op het Haarlemmermeer in mei 1573. De Spaanse vloot met schepen uit Amsterdam (!) slaagde erin de toegang tot de stad te blokkeren en Haarlem uit te hongeren. Schilder Hendrick Vroom legde het strijdtoneel in opdracht van het stadsbestuur vast op een imposant doek. „Een verloren slag uitbeelden is bijna moedig”, vindt Temminck.

Uiteraard ontbreken in het Frans Halsmuseum de beroemde schuttersstukken van de gelijknamige grootmeester niet. De schutterij zorgde in vroeger tijden voor de handhaving van orde en rust. Ook vertegenwoordigden ze bij officiële gebeurtenissen hun stad. De functie van schutter was vooral een erebaan; de officieren werden gerekruteerd uit de stedelijke elite. Omdat roem vergankelijk is, werden schuttersstukken gemaakt. Het zijn zelfbewuste, voorname lieden die we op imponerende schilderijen tegenkomen. Een fraai voorbeeld is de Maaltijd van de officieren van de Cluveniers” van Frans Hals (1627). Van een aantal afgebeelde schutters is bekend dat ze zich enkele jaren eerder ingezet hebben voor de verdediging van Heusden tegen de Spanjaarden.

De ‘gang der prominenten’ is gereserveerd voor allerlei illustere figuren uit de geschiedenis van Haarlem. De grote humanist Dirck Volkertsz. Coornhert is er, maar ook de reus Cajanus, die een lengte had van maar liefst 2,50 meter. Als speciale attractie reisde hij de Europese hoven en kermissen af.

Bierbrouwer en burgemeester Nicolaes Woutersz. van der Meer liet zich portretteren door Frans Hals en pensionaris Gilles de Glarges, Heer van Eslemmes (een gunsteling van Prins Maurits), werd geschilderd door Michiel Jansz. van Miervelt. Malle Babbe, de ‘Heks van Haarlem’, bewijst dat beroemde schilders niet alleen doorluchtige figuren afbeeldden. De Gemäldegalerie in Berlijn leende dit portret van Frans Hals tijdelijk uit aan het Haarlemse museum.

Bloedstollend

Het sluitstuk van de tentoonstelling, de Epiloog, gaat in op enkele Haarlemse cultfiguren. Om de eenheid van de Nederlanden te bevorderen, werd vanaf ongeveer 1750 doelbewust het nationalisme als politiek instrument gehanteerd. Historische en legendarische figuren uit het verleden die als voorbeelden konden dienen, werden op talloze manieren uitgebeeld en beschreven. Voor Haarlem waren dat Laurens Jansz. Coster, die de boekdrukkunst zou hebben uitgevonden. Kenau Simonsdr. Hasselaer, vanwege haar rol in de verdediging van Haarlem, en Frans Hals, de geniale kunstschilder.

Een sterk staaltje van deze heldenverering vormt het metershoge, geweven doek “Kenau op de wallen”, een gruwelijk spektakelstuk, dat de Haarlemse textielindustrieel Wilson in 1854 de stad aanbood. Zowel stadhuis als museum was echter niet van een dergelijk bloedstollend tafereel gediend; lange tijd lag het werkstuk opgerold weggestopt op de zolder van het museum. Voor de gelegenheid is Kenau weer voor de dag gehaald. De Haarlemse tentoonstelling sluit ermee af. Als historisch-kunstzinnige curiositeit.

Mulisch

„De rivaliteit tussen Amsterdam en Haarlem is verdwenen”, meent Temminck. „Haarlem heeft in Amsterdam haar meerdere erkend. Op lokaal niveau is het echt een boeiende stad. Veel van het oude is bewaard gebleven, er is genoeg te beleven op het gebied van kunst en cultuur, Haarlem ligt prachtig bij de zee, het bos en de grote stad. Maar ga Haarlem niet vergelijken met Amsterdam. De schrijver Harry Mulisch is hier weggetrokken. Precies, naar Amsterdam. Haarlem was te klein voor hem”.


Kenau-project

Ter gelegenheid van de viering van Haarlem 750 jaar stad heeft de gemeente uitsluitend vrouwelijke gastorganisten uitgenodigd voor een reeks bespelingen op het befaamde Müller-orgel van de St. Bavokerk.

Het idee is gekoppeld aan de naam van de historische figuur Kenau Simonsdr. Hasselaer. De gemeente vindt dat door „sociale en kerkelijke tradities” in het verleden weinig kansen zijn geweest „voor de ontwikkeling en het optreden” van vrouwelijke organisten.

De Kenau’s laten steeds op donderdagmiddag van zich horen. Behalve Nederlandse organisten van naam als Margreeth C. de Jong, Gonny van der Maten en Dorthy de Rooij zijn diverse buitenlandse organistes gecontracteerd: Viviane Loriaut (Frankrijk), Itratraud Krijger (Duitsland), Hanne Kuhlmann (Denemarken), Hatsumi Miura (Japan) en verschillende anderen. In de dinsdagavondprogrammering overwegen de mannen weer. De naam van stadsorganist Jos van der Kooij komt opvallend veel voor.

Gedurende de zomermaanden is tevens te genieten van beiaardconcerten die gegeven worden door onder anderen Bernard Winsemius, Boudewijn Zwart, de Belg Jos D’hollander en de Amerikaan Larry Weinstein. De “Wijngaardtuin” schijnt een ideale luisterplek voor deze concerten te zijn.


Exposities

Onder de gemeenschappelijke noemer “De trots van Haarlem” presenteren de Haarlemse musea dit jaar een reeks tentoonstellingen, waarin de stad centraal staat. In het Frans Halsmuseum en Teylers Museum is de dubbel-expositie “De trots van Haarlem. Promotie van een stad in kunst en historie” te bezichtigen.

Het Historisch Museum Zuid-Kennemerland sluit hierop aan met de tentoonstelling “Zo fotografeerden zij de stad”. met veel historische foto’s en films. Het Archeologisch Museum Haarlem schenkt in de expositie “Vóór Haarlem stad werd - Bodem en bewoning” aandacht aan de geschiedenis van Haarlem tot 1245.

De Rijks Geologische Dienst houdt in de refter van het stadhuis de tentoonstelling “Haarlem, 750 meter diep”, waarbij het ontstaan van de ondergrond van Haarlem wordt getoond. Het ABC Architectuurcentrum Haarlem kijkt naar de toekomst met een stedebouwkundig festival onder de titel “Haarlem 2095”.

Het Nederlands Foto- en Grafisch Centrum/Spaarnestad Fotoarchief presenteert samen met het Frans Halsmuseum “De trots van Haarlem: drie visies in foto’s”. Monumentenzorg Haarlem verzorgt een stadswandeling als verbindende schakel tussen alle tentoonstellingen. De kaart is bij de genoemde musea verkrijgbaar.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1995

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's

Bloemen, Bavo, Beets

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1995

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's