„Wat rest, is een vage hoop”
Ouders somber over lot ontvoerde Nederlander in Colombia
GOUDA (ANP) - Eind januari 1992 kregen Pat en Ben Schaareman uit Gouda een prentbriefkaart uit Colombia. „Een prachtig land, aardige mensen”, luidde, de tekst op de kaart van hun 33-jarige zoon Mark. Korte tijd later moest de kaart zelfs als bewijsstuk dienen dat de Nederlander was ontvoerd; de Colombiaanse autoriteiten geloofden aanvankelijk niet dat Mark in het land was geweest.
Elk jaar verdwijnen duizenden Colombianen spoorloos. Buitenlanders zijn ook een prooi voor kidnappers: 87 worden er volgens officiële cijfers nu nog vermist, gegijzeld door guerrillastrijders of criminelen. Op 15 februari 1992 verdween Mark Schaareman. Sindsdien is niets meer van hem vernomen. Iedereen gaat ervan uit dat hij niet meer leeft, ook zijn ouders. „Maar zolang zijn lichaam niet is gevonden, is de zaak voor ons niet afgesloten”, zegt Marks moeder Pat. Voor het eerst sinds de ontvoering van hun zoon willen de ouders met een journalist praten.
Het drama rond Mark Schaareman kent vele raadsels. In dezelfde tijd werden vijf andere buitenlanders ontvoerd: twee Spanjaarden, een Zweed, een Fin en een Canadees. Hun lichamen werden wel gevonden. Eén keer verklaarde een door het leger gevangengenomen guerrillero dat hij zelf had gezien dat Mark, kort na zijn ontvoering, was omgebracht. Het officiële onderzoek en de graafpartij op de plaats waar het lijk had moeten liggen, leverden echter niets op. Mevrouw Schaareman had er ook niet veel vertrouwen in. „Het gebied in de jungle stond niet onder controle van het leger. Er is even vluchtig rondgekeken. Aan Bogota is vervolgens gerapporteerd dat er niets was gevonden. Aan de opdracht van de autoriteiten was toen voldaan. Maar er is geen spade in de grond geweest”.
Pakketje
Mark hield van reizen. Grote delen van Azië had hij al gezien, nu was Latijns Amerika aan de beurt. De keuze viel op een fantastisch natuurgebied in het noorden van Colombia dat grenst aan Panama. Na een overnachting in het nationaal natuurpark Los Katios verdween hij spoorloos. Een medewerker van het park die hem zou rondleiden, alarmeerde de politie.
Via een telefoontje aan de Nederlandse consul in Medellin deelde een Engels sprekende vrouw mee dat de ontvoering het werk was geweest van de guerrillabeweging Jega, een afsplitsing van de veel grotere verzetsgroep PARC. „Wij hebben uw Hollander”, meldde de vrouwenstem. De groep eiste een losgeld van twee miljoen dollar, een voor Marks familie onoverkomelijk bedrag.
Op 25 februari zou hij volgens plan thuiskomen. Marks moeder: „Als dan blijkt dat hij er niet is, weet je het: hij komt niet terug. Wat rest is een vage hoop. De hoop op een beetje humaniteit bij de ontvoerders”.
Begin mei 1992 ontving de Nederlandse ambassade een pakketje, met twee foto’s van Mark en een cassette. De hovenier uit Gouda vertelde dat de laatste zeven weken zeer moeilijk waren geweest. Hij vraagt de ambassadeur zich in te zetten voor zijn bevrijding. Pat Schaareman: „Hij moet in mei nog hebben geleefd. Het bandje is in het Nederlands gesproken. Maar het riep veel vragen op. Vermoedelijk heeft hij onder bedreiging een Spaanse tekst in het Nederlands vertaald. Maar waarom heeft hij niet een opmerking één of twee woorden maar, gemaakt over de omgeving waar hij gevangen zat. Dat hadden zijn ontvoerders toch niet kunnen controleren. Die vraag houdt ons nog steeds bezig”.
Laatste strohalm
Het laatste contact met de kidnappers dateert van 19 mei 1992. Zij haken af als blijkt dat aan de eis van het losgeld niet kan worden voldaan. In juni komt Pax Christi in beeld, die in Colombia goede contacten heeft. „Als ze hem vinden, nemen ze hem mee. Het mocht niet zo zijn”. Al eerder had een Colombiaanse bisschop na bemiddeling van Pax Christi een oproep aan de ontvoerders gedaan Mark vrij te laten. Geen respons. Bij thuiskomst begin juli spreekt Liduine Zumpolle van de vredesorganisatie uit wat iedereen vermoedt of denkt: Mark kan niet meer in leven zijn.
Maar de familie Schaareman wenst zich daar nog niet bij neer te leggen en grijpt de laatste strohalm aan. Moeder Pat en Marks echtgenote Suk-Han, van Chinese oorsprong, gaan naar Colombia. Dat de beide vrouwen gaan, was een bewuste keus, zegt Ben Schaareman. „De stem van een moeder heeft in Colombia gewicht. Naar vrouwen wordt vaak beter geluisterd dan naar mannen. Ze maken meer emoties los”.
Pat en Suk-Han praten met journalisten van grote kranten, ze komen voor de nationale televisie en doen verscheidene oproepen aan de ontvoerders via een regionale radiozender die ook in guerrillagebied te ontvangen is. „We hoopten dat onze smeekbede iets zou losmaken, dat Mark de boodschap zou opvangen: Dat hij zou weten dat we hem zochten”.
Met priesters in het gebied volgen vele gesprekken. Pat: „Ze luisterden goed, ze baden voor ons en ze zeiden dat ze ons wilden helpen. Maar guerrillastrijders hadden de priesters nog nooit gezien en gevangenen evenmin. De angst straalde van hun gezichten af; kort voor onze komst was daar nog een priester vermoord. Ook al zouden ze iets geweten hebben en iets hebben willen zeggen, dan nog hadden ze hun mond gehouden”. Ben: „Informatie geven in Colombia betekent je doodsvonnis tekenen”.
Enorme trouw
Ook het bezoek aan Colombia leverde uiteindelijk niets op. Nu, drie jaar later, proberen Pat en Ben zich met de dood van hun zoon te verzoenen. Pat: „We hebben gedaan wat we konden; op een gegeven moment houdt het op. Pax Christi, het Colombia-comité en het ministerie van buitenlandse zaken hebben ons goed geholpen, veel anderen ook. We moeten nu verder leven. In het begin konden we over niets anders praten, maar dat is niet meer zo. We moeten het voorbeeld geven aan onze kinderen, die moeten ook aan de toekomst denken”.
Ben: „De Stichting ’40-’45 heeft ons goed begeleid. In het begin hadden we elke week familieberaad over Mark. Die bijeenkomsten hebben therapeutisch gewerkt. Maar het waardevolst was de enorme trouw van vrienden. Een of twee jaar na de dood van een partner zeggen veel mensen: ‘Hou nu maar eens op met rouwen, wees maar eens flink’”. „Onze vrienden hebben dat nooit gezegd, ze hebben ons nooit iets verweten. Ze leefden en huilden mee. Die enorme trouw; dat is de grote winst van de ontvoering van Mark geweest”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 17 juli 1995
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 17 juli 1995
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's