Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Twee gereformeerden, twee geluiden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Twee gereformeerden, twee geluiden

Seinpost-affaire, een liggingsconflict tussen Kuyper en Lohman

5 minuten leestijd

Een verschil in ligging. Zo kan men het conflict tussen Abraham Kuyper en A. F. de Savornin Lohman betitelen. Honderd jaar geleden werd er op de jaarvergadering van de Vereniging voor Hoger Onderwijs (de huidige VU-Vereniging), in hotel Seinpost in Scheveningen, een aanklacht ingediend tegen het ‘on-gereformeerde’ onderwijs van Lohman. Deze beschouwde de aanval als doorgestoken kaart van de zijde van Kuyper en Rutgers. De ‘Seinpost-affaire’ is een typerend voorbeeld van twee figuren die in hun gereformeerd-zijn verschillende accenten legden.

Het was althans voor de prille universiteit jammer dat twee gereformeerde collega’s zich van elkaar verwijderden. De Savornin Lohman was een van de stichters van de VU en vanaf het begin als curator bij deze instelling betrokken. Hij ruilde deze functie in 1884 in voor die van hoogleraar; vanaf 1890 was ook zijn zoon aan de onderwijsinstelling hoogleraar.

Kuyper en Lohman tonden het aanvankelijk goed met elkaar vinden. Toen Kuyper in 1892 aan Lohman het rectoraat overdroeg, zwaaide Kuyper Lohman lovende woorden toe: „Op u blijft het oog van ons calvinistisch volk gericht, op u staat de hope gebouwd voor onze politieke toekomst”. Een betere verwachting kon niet worden verwekt!

Beginnend conflict

De achtergrond van het conflict begon al in Lohmans verwerping van het algemene kiesrecht (verwoord in het radicale ontwerp-Tak), door Kuyper evenwel verdedigd. Lohman zag in het pleidooi van Kuyper een bedenkelijk streven naar macht. Het conflict begon goed toen in 1894 in de Senaat werd gestemd over de herziening van de statuten van de Vrije Universiteit. Lohman keerde zich tegen de vereenzelviging van gereformeerd met “calvinistisch”, die toen gestalte kreeg. Daarmee was het reeds begonnen conflict tussen de beide voormannen openbaar geworden.

Op de jaarvergadering van 1895, in hotel Seinpost in Scheveningen, dienden op 27 juni 1895 vijf en dertig leden van de Vereniging voor Hoger Onderwijs een aanklacht tegen prof. Lohman in. Het betrof het verwijt dat hij te weinig het Woord Gods zou doen doorklinken in de rechtswetenschappen en daarmee in strijd was met artikel 2 van de statuten. De bezwaarden stelden voor om -op grond van artikel 11 van het reglement- een commissie van enquête te benoemen om de zaak verder te onderzoeken.

De commissie werd benoemd en het oordeel was inderdaad dat Lohmans onderwijs niet in overeenstemming met de gereformeerde beginselen was- De voorzitter van de commissie was niemand meer dan dr. H. Bavinck. Dat juist een ‘irenisch’ figuur als Bavinck tot deze conclusie kwam, is een bewijs dat hij af en toe krachtig onder invloed van Kuyper functioneerde, aldus prof. dr. J. de Bruijn, directeur van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden) aan de Vrije Universiteit.

Bavinck moest aan Kuyper wel bekennen dat er op geen enkel concreet punt een „duidelijk aanwijsbare afwijking van onze belijdenisgeschriften” bij Lohman was te vinden. Evenwel viel het resultaat van de commissie in 1896 uit ten nadele van Lohman. In september 1896 vroeg Lohman zijn ontslag aan, wat hem op 7 oktober 1896 eervol werd verleend.

Traditie van Réveil

Colijn heeft het onderscheid tussen Kuyper en Lohman herleid tot de verschillende stromingen van Afscheiding en Reveil. Daar zit veel waars in.

Lohman was in veel opzichten veel minder een scherpslijper dan Kuyper. Voor Kuyper was gereformeerd gelijk aan calvinistisch. Eigenlijk moeten we zijn standpunt betitelen als neo-calvinisme.

Lohman wilde daarentegen zijn werk aan de juridische faculteit meer ‘feitelijk’ doen verlopen, zonder de calvinistische beginselen er direct bij te betrekken. Lohman: „Ik daarentegen meen, dat alle onderwijs moet uitgaan van feiten. God gaf ons in Zijn Woord niet eene enkele definitie”.

Voor Kuyper klonk dit allemaal te neutraal, gezien zijn alomvattende calvinistische wereldbeschouwing die heel het leven en de wetenschap zou moeten omvatten. Hij zag het leven en de wetenschap opgebouwd uit een vast aantal beginselen, door God in de schepping gelegd en door de mens (en zijn wetenschap) verder te ontsluiten. Richtlijn voor de calvinistische wereldbeschouwing was vooral de Encyclopedie der Heilige Godgeleerdheid.

De verwijdering tussen Kuyper en Lohman was dus een typisch voorbeeld van verschil in ligging. Kuyper was de systeembouwer die het allemaal toch wel redelijk zeker wist met een drang om zijn beginselen uit te werken op de diverse terreinen. Lohman wilde zich niet binden aan gereformeerde of calvinistische beginselen, maar aan Gods Woord. „Men is niet Gereformeerd”, schreef hij, „omdat men het eens is met Calvijn of in de Gereformeerden zienswijze is ingedrongen, maar men handelt Gereformeerd zodra men enkel steunt op Gods Woord en zich door dat Woord laat bezielen”.

Voor Lohman kon ook de ongelovige inzicht bieden in de structuur van de juridische verhoudingen. Zelfs heeft hij ooit eens de mogelijkheid geopperd of de juridische faculteit niet een vergissing was, zo merkt J. Roelink in zijn beschrijving van de Seinpost-affaire op. Ook in het Kamerwerk was Lohman meer de man van het zoeken naar praktisch compromis in plaats van de gedreven mobilisator van kiezers, zoals Kuyper deze kon bespelen.

Open voor ethische

Lohman was niét gereformeerd in de zin van Kuyper. Hij had bijvoorbeeld vragen bij de calvinistische predestinatieleer. In dit opzicht was het verwijt van de 35 leden van de Vereniging terecht. Maar men wist al van begin af aan dat Lohman niet eender gereformeerd dacht als Kuyper. Hij was duidelijk afkerig van dogma’s zoals Kuyper die gebruikte. Lohman was ook niet afkerig van samenwerking met de ethische richting. Kortom, men had kunnen bedenken dat Lohman zijn opvattingen niet zou scheiden van het onderwijs. Het curatorium moest in 1896 dan ook verklaren dat de benoeming van Lohman op een misverstand had berust.

Negatieve bijsmaak in deze zaak geeft het optreden van Kuyper. De aanval in hotel Seinpost was iets waarover Lohman zich terecht gegriefd moest voelen. De aanval was doorgestoken kaart. Onthutsend is te lezen dat de „afsnijding van de leeftocht” een motief voor Kuyper was om Lohman te verwijderen. De opvattingen van Lohman zouden de financiële bijdragen voor de VU aanmerkelijk verminderen, zo vreesde hij en anderen. Een angst die later geheel ten onrechte bleek.

Wat van de affaire overblijft, is de conclusie dat twee door eenzelfde ideaal bezielde mannen door hun eigen invalshoeken, alsook door eigen karakters, zich geheel van elkaar verwijderden. Voor de gereformeerde wereld toentertijd was dit een schokkende gebeurtenis. Over het gelijk in deze zaak is nauwelijks een antwoord te geven. Beide personen konden in feite hun optreden rechtvaardigen en hun zaak verdedigen en juist daarom kwamen de beide hoofdfiguren van het conflict niet dichter bij elkaar.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 augustus 1995

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

Twee gereformeerden, twee geluiden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 augustus 1995

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's