Woest en grommend springt het water
Een rusteloos verlangen dreef Betzy Berg, dochter van de Romantiek, van plek naar plek
Waar was Betzy Rezora Akersloot-Berg precies honderd jaar geleden? En... is dat een belangwekkende vraag? Dat laatste is zeker het geval als die kwestie zou blijken samen te hangen met de uiterst intrigerende vraag wie Betzy Akersloot-Berg eigenlijk was. Het antwoord daarop is wellicht gelegen in de onrust die spreekt uit haar driejarige zwerftocht van stad tot stad. Betzy Berg was een gelovige christin, een begaafde kunstenares, en een dochter van de Romantiek.
Men schreef 1893, 1894, 1895. De negentiende eeuw spoedde zich ten einde, maar het huwelijk van de Noorse schilderes Betzy Berg met Gooswinus Akersloot, de vroegere burgemeester van Hoevelaken, was nog maar net begonnen. Akersloot was in 1882 getrouwd met mevrouw de weduwe Rauch-Gerritsen, eigenares van Hotel Rauch in Den Haag. Zij was echter in 1891 overleden. In het hotel had de beroemde schilder H. W. Mesdag een werkkamer, met uitzicht op de zee. Onwennig als Akersloot zich moet hebben gevoeld, nu hij als hoteldirecteur was achtergebleven, kwam hij in die jaren in contact met een van Mesdags meest begaafde leerlingen, de ruim veertig jaar oude Betzy Berg, afkomstig uit Noorwegen. Het leidde in 1893 tot een huwelijk. Het leidde ook tot een afsluiting van meer dan een decennium durend verblijf in Den Haag. Vrij kort na de huwelijksvoltrekking vertrok het echtpaar.
We weten niet waar zij in de periode van 1893 tot 1896 gewoond hebben, maar wel dat Hattem een van hun woonplaatsen was en dat ze ongeveer tien plaatsen hebben aangedaan. Zou dit te maken hebben met de vraag wie Betzy Akersloot- Berg was? Haar rusteloze verlangen om te schilderen dreef haar weg van de grote stad, en men krijgt (zoals ds. A. D. Wumkes, de biograaf van Betzy Berg, niet zonder humor opmerkt) de indruk dat zij haar man in haar bagage meenam.
Stormen
Betzy was het reizen gewend. Ze was in 1850 in Aurskog bij Oslo geboren, maakte als jonge vrouw al een reis naar Lapland, en nam schilderlessen, eerst nog in Noorwegen, onder andere bij Thaulow, maar dan ook in München, bij de Noorse schilder Otto Sinding. Onder de indruk geraakt van een schilderij van H. W. Mesdag, zocht ze de schilder in Den Haag op, en raakte met hem en met zijn vrouw Sientje voor het leven bevriend. Daarna ging ze naar Parijs, waar ze onder andere les kreeg van de beroemde Puvis de Chavannes en ook een eigen atelier had. Vervolgens reisde ze terug naar Noorwegen, waar ze in Oslo exposeerde, en vanwaaruit ze een tocht naar de Noordelijke IJszee maakte.
Wat een onrust, wat een reislust, wat een energie, wat een tomeloze werkdrift! „Werken is de glans van het leven”, moet Betzy Berg eens gezegd hebben. Wie haar schilderijen bekijkt, onder andere in het kleine, maar fraaie museum Tromp’s Huys in Vlieland, speurt niet slechts iets van de stormen die op zee woedden en door haar geschilderd werden, maar ook van de stormen die haar gemoed voortdreven. Tien plaatsen in drie jaar! Uiteindelijk nam net echtpaar Akersloot (of was net alleen maar de éne helft?) het besluit op Vlieland te gaan wonen, waar de woedende en beukende wind en de bruisende branding een passend decor vormden, een panorama voor haar schilderkunst.
Mesdag
Over Hendrik Willem Mesdag (1813-1915) hoeft niet veel gezegd te worden. Met name door zijn beroemde Panorama is hij nog steeds een van de meest bekende schilders uit de vorige eeuw. Het is veelzeggend dat Betzy zijn leerlinge werd. Misschien was er, heel ver weg, bij de Mesdags ook nog een zekere geloofsverwantschap, want de familie was van oorsprong doopsgezind, en Betzy vond haar geestelijk tehuis in een enigszins piëtistisch gekleurde kring. Belangrijker was echter de geestverwantschap in het schilderen.
Mesdag was sterk beïnvloed door Gustave Courbet. Op de Parijse Salon van 1870 hing Mesdags inzending Brisants de la Mer du Nord naast Courbets La Vague. Diens beroemde stuk De begrafenis in Ornans wordt wel beschouwd als de begrafenis van de Romantiek. Misschien kunnen we zeggen dat Mesdag zich bevond op het snijvlak van Romantiek en Realisme. De scherpe lijnen waarmee Mesdag zijn schepen en huizen schilderde, tegenover de ruwe, grove, brede strepen die hij voor de natuur reserveerde, doen denken aan wat H. F. W. Jeltes in 1911 over Mesdags leermeester Roelofs schreef: „Schepen, huizen en molens en in één woord alles, wat door menschen gemaakt is, moet recht staan en met zorg geschilderd worden. Dit staat juist zeer goed tegenover andere, minder symetrische (sic) dingen, als boomen, luchten, enzovoorts. Precies die stijlkenmerken treft men ook bij Betzy Berg aan”. Maar meer dan dat: Mesdag leefde en werkte op het breukvlak van twee eeuwen, zowel in de jaartelling alsook cultuurhistorisch. In 1966 omschreef Godfried Bomans dit aldus in de Volkskrant:
„In het Panorama van Mesdag merkt men pas wat wij verloren hebben, heel langzaam, beetje bij beetje en haast onbespeurbaar, zodat het verlies nauwelijks ervaren werd. (…) Wat een rust! Hoe heerlijk is de wereld toch geweest met haar verlaten stranden, bijna lege straten, omzoomd door kleine huizen waarin mensen geluidloos leefden... Een rookpluim hier, een wandelaar daar, ginds een rijtuig, en daar in de verte, op het eindeloze strand, wat ruitertjes van Breitner, dat is alles. En verder de enorme stilte, die als een mateloze koepel over die mensen stond heengewelfd. Het doek van Mesdag, dat dit heeft vastgelegd, is daarom historisch zo kostbaar, omdat het geschilderd werd juist op de breuklijn, waar de orgie van geluid begon. (…) Nog net op tijd, want hij had geen vijf jaar moeten wachten, heeft hij de stilte, die de wereld omgaf, driedimensionaal gevangen…”.
Deze spanning tussen de uit Gods hand voortgekomen natuur en de door mensen gemaakte cultuur is typerend voor de overgang van Romantiek naar Realisme. Betzy Berg liet in haar werk haar keus zien: ze keerde zich (letterlijk op de plaatsen waar ze woonde en werkte) met de rug naar de cultuur, en met het gezicht naar de natuur. En haar cultuurscheppend werk was de schildering van de woeste, ongerepte, aanstormende en overweldigende natuur.
De vroegere conservator van het Tromps’ Huys, de heer Van Terwisga, zoekt naar verklaringen: Zij was (…) conservatief in haar kunst en tegelijk gedurfd. Kan dat veroorzaakt zijn door het vrijwillig gekozen isolement op Vlieland? Maar zij reisde veel, zij exposeerde herhaaldelijk. Mogelijk schuilt de verklaring ook in haar godsdienstige overtuiging: zij was zeer gelovig. (…) Het is hieruit misschien begrijpelijk dat de schepping haar boeide.
Haar werk heeft iets van de wereld afgekeerds en tijdloos-geïsoleerds, zoals Cora Hollema heeft geschreven. Dat had ongetwijfeld te maken met de andere kant van deze fascinerende kunstenares: haar geloofsleven.
Vroomheid
Betzy Berg behoorde (om de woorden van Hollema te citeren) „tot een groep gelovigen die in de geest van het Reveil de persoonlijke vroomheid in huiselijke godsdienstoefeningen beleed”. Wij weten maar betrekkelijk weinig van naar geestelijke geschiedenis. Volgens J. N. Voorhoeve, in een herdenkingsartikel in het Weekblad Timotheüs, „leerde Betzy in Parijs, door middel van Miss O’Nell, op betrekkelijk jeugdigen leeftijd den Hoorder des gebeds kennen”. Van huis uit zou zij „van moderne richting” zijn. Wumkes meldt dat zij op zestienjarige leeftijd haar geloofsbelijdenis aflegde in de Lutherse Kerk, „en dat was meer dan traditie en vorm”. Zij zou zich hebben aangesloten bij de bewegingvan de laestadianen, genoemd naar de opwekkingsprediker Laestadius, maar Wumkes documenteert dat niet, en wij tasten in het duister over de vraag hoe zich dat verhoudt met haar bekeringsgeschiedenis.
In Den Haag was ze op een of andere manier bevriend geraakt met de familie H. C. Voorhoeve, en daar bezocht ze de samenkomsten van de „vergadering van gelovigen”. Het Folkebladet van 15 april 1900 bericht over de aankoop van een van haar schilderijen door de familie „Willuch van Zon”, en vrij zeker is daarmee gedoeld op de weduwe van een andere voorganger onder de ”Broeders”, mevrouw Jacqueline Henriëtte Willink van Son (1855-1929), die in die tijd te Haarlem woonde, en sinds 1902 in Apeldoorn.
Geen menseneer
Hoogstwaarschijnlijk is mevrouw Willink van Son degene geweest die Betzy in contact heeft gebracht met de Apeldoornse evangelist Dirk Rot, de pionier van de ”vergadering” op het Loo, in het thans niet meer bestaande gebouw aan de Langeweg bij hotel Bloemink. Deze contacten zijn althans te dateren van na 1902, toen mevrouw Willink naar Apeldoorn verhuisd was. Toen ze op Vlieland woonde, was Betzy in geestelijk opzicht nogal geïsoleerd geraakt, maar Dirk Rot kwam haar regelmatig opzoeken, en dan hadden ze huissamenkomsten. De evangelist gaf er bijbelstudies. In de nagelaten Bijbel van Betzy’s echtgenoot staan veel aantekeningen die ontegenzeggelijk van Rot afkomstig zijn.
Tegelijk maakte ze van de gelegenheid gebruik voor het stimuleren van haar meisjes-naaiclubs die ze op het eiland had. Kennelijk kreeg ze daarop nogal kritiek van de eilanders, die de hele zaak als iets vreemds en sectarisch moeten hebben beschouwd, getuige een citaat bij Wumkes, in het gebroken Nederlands van Betzy: „Er moeten nogal sterke pogingen gemaakt worden om de meisjes van mij, niet bij mij te laten gaan. Ik ben er over zeer kalm, daar ik werk voor de Heer en niet om een brokeltje menseneer, en dan kan de mensen mij ja immers niets doen”. Heel waarschijnlijk was het om die reden ook dat Rot zijn dochters meenam, die immers soortgelijke naaiclubjes leidden in de Loosche Naaischool. In bezit van de familie zijn twee kaarten die ”B. A.” in 1902 en 1905 stuurde aan „Mejuffrouw Louise Rot” (een dochter van Dirk) vanuit respectievelijk Nova Zembla en Noorwegen. Verder is er in Tromp’s Huys een kaartje aan „Mevrouw Akersloot Berg, Eiland ”Vlieland””, van 4 juli 1908, geschreven door Sophie C. Rot (ook een dochter van Dirk) en Jeanne Hoekstra (een nichtje), waarop staat „m.h.d.”, vermoedelijk een dankbewijs voor logies op Vlieland. Mogelijk nam Dirk Rot zijn dochters dus wel eens mee naar Vlieland om te assisteren bij de naaikring.
Geen kip kwaad
Het is intrigerend de parallel te zien: Betzy Berg als schilderes, in het achter Tromp’s Huys gelegen tuinhuisje, de rug naar de huizen van Oost-Vlieland gekeerd, het gezicht gespannen gericht op de scheppingskrachten van de woedende zee. En clan ook: diezelfde Betzy, „in de warme huiskamer van de familie Akersloot, met een geopende Bijbel - óók de rug toegekeerd naar de wereld, en het hart gewend tot de Schepper, die zij kende als haar Heiland.
Aan het verblijf van Dirk Rot op Vlieland herinnert een evangelisatiebrochure, die hij schreef na een ontmoeting met een vrouw, aan wie hij vroeg of zij in de hemel zou komen, waarop zij antwoordde dat ze „geen kip kwaad deed”. Naar aanleiding daarvan schreef Rot de brochure ”Zij deed geen kip kwaad”. Hij heeft het verhaal kennelijk ook aan Betzy verteld, want zij vervaardigde een schilderij over het thema, dat zich thans in familiebezit bevindt.
Nova Zembla
Tegelijk was deze vrouw, die in stille aandacht de Schriftstudies volgde in het kleine, conventikel-achtige kringetje in Vlieland, voor geen kleintje vervaard. In 1892, zij was toen 42 jaar, ging Betzy Berg met een walvisvaarder mee, de Noordelijke IJszee op, om de vangst goed te kunnen gadeslaan. Als enige vrouw te midden van de ruige omgeving op een schip! In een ton op het dek zat ze te werken; volgens een verhaal van de familie Voorhoeve liet ze zich eens aan de mast van een schip vastbinden om zo de zee te schilderen. Bij een andere gelegenheid liet zij zich in een kist van de rotsen naar beneden zakken aan een touw, om vanuit een nieuw perspectief haar schilderwerk te doen.
De manier waarop ze de zee schilderde, is verrassend, soms bijna verbijsterend: woest en grommend springt het water met vernietigende kracht bijna over de randen van haar schilderijen. Geen bloemen, stillevens, kinderen, dieren, liefelijke landschapjes. Tekenend voor haar is ook de poging die ze bij de stranding van een Noors schip in 1906 ondernam om het wanstaltig gezwollen lijk van een aangespoelde schepeling te schilderen. Het verbod van de burgemeester maakte dar onmogelijk maar later overreede zij een Vlielander om met zakken onder zijn kleren als lijk op het strand te poseren.
Ze reisde heel veel naar Noorwegen, IJsland, maar ook naar Zuid-Frankrijk, Bretagne, Engeland, Italië (Capri). En dat zelfs in hartje winter, zoals blijkt uit de reeds genoemde ansichtkaart, vanuit Nova Zembla op 31 december (!) ontvangen te Apeldoorn, gezonden aan „mejuffrouw Louise Rot”, zonder verder adres.
Wie was Betzy Berg?
Wonderlijke vrouw, Betzy Rezora Akersloot-Berg. Waar was zij van 1893-1896? Waren haar zwerftochten in die drie jaar zoals de aanstormende wind op Vlieland, die zou overslaan in de storm? Of was het de laatste windvlaag van haar innerlijke onrust, totdat ze rust vond op haar plekje op het kleine Waddeneiland?
Op dit moment wordt, behalve door schrijver dezes, ook nog door anderen historisch- wetenschappelijk onderzoek naar haar leven gedaan. Haar reeds genoemde biografie is zeer incompleet, en ook de verdere literatuur laat veel raadsels bestaan. Er is over (of beter: naar aanleiding van) haar leven een roman geschreven door Pieter Terpstra ”De einder is te ver”, (Baarn z.j., B&K-reeks 19), maar deze vie romantisée is historisch onbetrouwbaar. Als er lezers zijn die schilderijen van haar hebben, of die op de een of andere manier informatie kunnen aandragen, zal zulke hulp op hoge prijs gesteld worden. Het correspondentieadres daarvoor is het Museum Tromp’s Huys, Dorpsstraat 99, 8899 AD Vlieland, waar de conservator, Bert Huiskes, graag informatie ontvangt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1995
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's