De zilveren zuiger van Simon Vestdijk
Letterkundig Museum exposeert tientallen voorwerpen van schrijvers en dichters
Simon Vestdijk schreef zijn romans bij voorkeur onder het geronk van een stofzuiger. Om de ergste herrie buiten te sluiten, gebruikte hij twee oordopjes, maar het monotone gebrom van de zilveren zuiger zorgde er in elk geval voor dat hij verder door niets en niemand werd gestoord. Waarschijnlijk is dat het geheim achter de ontzagwekkende literaire productie van Vestdijk geweest. De stofzuiger bestaat nog steeds. Hij is te zien op de tentoonstelling “Fetisj! Schrijvers en de dingen” in het Letterkundig Museum van Den Haag.
Simons stofzuiger is een van de tientallen alledaagse en curieuze voorwerpen die in het Haagse museum zijn te bewonderen. Literatuurliefhebbers die hun hart hebben opgehaald aan de permanente expositie van schrijvers en dichters in de grote zaal, kunnen in het kleine bijzaaltje genieten van “Fetisj!” Volgens het woordenboek moeten we bij “fetisj” aan een klein voorwerp denken, afkomstig van een geliefd persoon, dat iemand in een bijna ziekelijke verrukking brengt. Het kan ook een afgodisch vereerd voorwerp zijn. Of deze omschrijving bij de Haagse “Fetisj!” past, hangt van de bezoeker af. Gewoon kijken en glimlachen om de wonderlijke attributen kan ook.
Knipwerk
De glazen vitrines bevatten de meest uiteenlopende zaken, ooit eigendom van bekende en minder bekende schrijvers en schrijfsters. Knipwerk dat de 12-jarige Elisabeth Bekker (later Betje Wolff-Bekker) maakte; een doos met kleurkrijtjes van Willem Bilderdijk; gedroogde en opgezette insecten in een kistje van de bioloogdichter Leo Vroman; een gewone, dege lijke zwarte perforator, maar wel van Gerrit Achterberg; een houten inktstel in de vorm van een uil met een glazen inktpot van dichteres Hélène Swarth; een groen leren etui met initialen van A. Roland Holst. Enzovoort.
Wie de beelden op zich laat inwerken en zijn fantasie de vrije loop laat, ervaart iets van de “historische sensatie” waarop de beroemde historicus Huizinga doelde. „Zo kan de sensatie evenzeer worden uitgelokt door fragmenten van de historische realiteit die, als zodanig, volstrekt waardeloos en inhoudsloos zijn: een hoopje pluimen, twee lapjes leer, een paar aan elkaar genagelde planken, een stapeltje beduimelde, vergeelde postkaarten. Het zijn prullen, kleinigheden, die -door de fascinatie die ze weten op te wekken- een “onevenredige macht” op de toeschouwer uitoefenen", schreef hij ooit.
Geïnteresseerde bezoekers van “Fetisj!” die zich voor deze ervaring openstellen, zullen die ‘sensatie’ zeker beleven. Met die vulpen schreef Vestdijk zijn boeken dus. En aan die pijp lurkte Jacques Perk, misschien wel tijdens het dichten. En daar zijn de visitekaartjes die Willem Kloos aan zijn relaties uitdeelde. Wie zouden er allemaal een exemplaar hebben gekregen.’
Waaiertje
Het boeiendst zijn de voorwerpen die verband houden met de literaire producties van de kunstzinnige eigenaren. Schrijvers en dichters laten zich nog al eens inspireren door hun bezittingen, zo blijkt.
Het waaiertje van J. C. van Schagen (1891-1943) wordt in zijn verhaal’ Meisje” genoemd: „We kochten een benen waaiertje bij een Joodse mevrouw, die van voordelig sprak om or.s met goedkoop niet te kwetsen". Belcampo (1902-1990) droeg de versleten zwerversbroek tijdens een tocht, waarvan hij verslag doet in “De zwerftocht van Belcampo” uit 1938. Dat verhaal begint zo: „In oktober van het jaar 1933 verliet ik Amsterdam, de schoonste stad op deze wereld. Ik zag er uit als een soort herenlandloper, zodat arm en rijk zich met mij op hun gemak konden voelen".
Schrijfster Anna Blaman speelde viool. Het instrument is in het Haagse museum te zien. Muziek en literatuur vloeien ineen in het verhaal “Eenzaamheid": „Soms keerde ik me van mijn schrijftafel af en greep ik mijn viool. Ik speelde een half uur en verlustigde me in mijn zuivere volle streek. Eigenlijk ben ik iemand met weinig fantasie. Ik speelde études en gemakkelijke stukjes en verder kom ik nooit, omdat het me alleen te doen is om de stilte te verbreken door een gevoeliger toon dan mijn eigen menselijke stem; al was het dan maar door één enkele en steeds dezelfde zangtoon, getrokken uit mijn zilveren g". Staking
Op het schilderspalet van de dichter Pierre Kemp (1886-1967) is het handschrift van het gedicht “Staking” geplakt, gedateerd 1 augustus 1936. Na het schrijven van dit korte dichtwerk vol frustratie stopte Kamp definitief met schilderen:
Ik weiger verder vermiljoen te strijken
met een penseel op een stuk doek.
Ik weiger verder cobalt te gebruiken,
omdat ik in de streken vrouwen zoek.
Voor haar nu ben ik tot niets meer bereid,
hoe het me ook om die mooie kleuren spijt.
Niet altijd is het verband tussen de uitgestalde voorwerpen en de vermelde citaten overigens even helderen logisch. Over de ouderwetse radio van Menno ter Braak wordt in de sober uitgevoerde gids aangehaald: „Ritter heeft het ook al voor de radio over ‘Hitler als litterator’ gehad en hem daarbij zeer bewonderd". Dat is wat ver gezocht.
Dromen
"Fetisj” is aardig om te bekijken en bij weg te dromen, al voegen de carnavalsattributen van Anton van Duinkerken weinig zinvols toe en vraag ik mij af of het doodshemd van J. van Oudshoorn nu per se in de etalage moet worden gelegd. Het verband tussen de cementen naamtegel die Gerard Reve eigenhandig vervaardigde en het (willekeurig gekozen?) citaat uit “Brieven aan Simon C.” ontgaat mij ten enenmale. Of het zou moeten zijn dat een dergelijke alinea voor deze schrijver typerend is. Dan weet u genoeg.
"Fetisj! Schrijvers en de dingen” is dagelijks van 10 tot 17 uur in het Letterkundig Museum in Den Haag te bezichtigen. Op zaterdag van 12 tot 17 uur. De tentoonstelling loopt nog tot 9 juni.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1996
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1996
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's