Ds. Reinders: „Inlanders moeten zichzelf bekeren”
Amsterdams Tropeninstituut start cyclus ”Missie en Zending”
AMSTERDAM - „Een van de misverstanden over het zendingswerk is dat het zieltjes wil winnen en mensen wil bekeren”. Dit zei ds. W. Reinders, predikant van de Indonesische Kerken in Nederland, gisteravond tot de ruim honderd aanwezigen bij de openingsbijeenkomst van het programma ”Missie en Zending” van het Tropeninstituut in Amsterdam. „Inderdaad willen zendelingen zielen winnen. Niet voor een kerk, maar voor het Lam, dat is voor liefde en medemenselijkheid. En bekeren kunnen zendelingen niet Dat doen de mensen zichzelf”.
De voormalige predikant van een Amsterdamse Samen-op-Weggemeente gaf vanuit zijn ervaringen op Java en in Suriname aanwijzingen hoe zending zich moet opstellen als ze de inlanders niet wil vervreemden van hun eigen cultuur. „We moeten vooral luisteren naar hun vragen, maar dan ook kritisch durven zijn. In Indonesië vroegen ze mij om een orgel. Waarom eigenlijk? Ze hebben zelf veel mooiere en authentiekere muziekinstrumenten. Ik heb dus niet voor een orgel gezorgd”.
Luisterhouding
Deze luisterhouding beval ook pater R. van Rossum aan. Hij is nauw betrokken bij de opleiding van roomskatholieke jongeren voor zendingswerk. Tijdens een studiejaar in Brazilië kwam hij tot de voor hem schokkende ontdekking „dat hij zelf behoorde tot de Europese elite die dacht te weten wat inlanders nodig hadden. Maar wie van hen durfde tegen de mensen die zo goed voor hen waren te zeggen dat de hulp uit het Westen niet aansloot bij hun belevingswereld?”
Volgens Van Rossum hebben Brazilianen behoefte aan „een kerk of sekte waarin ze vrij kunnen kiezen voor godsdienstige voorstellingen, of er niet voor kiezen. Het supermarktmodel dus”. Zijn kemervaring, die hij nu als les meegeeft in de opleiding van zendelingen, is dat missie „zich niet moet gedragen als helper maar als bondgenoot. We moeten met de inlanders leven en geloven en niet naast hen blijven staan. Dat betekent wachten op de vraag: „Doe je met ons mee?” Deze top bereik je maar af en toe”, is de ervaring van de missioloog.
R. Tielman, voorzitter van de Internationale Humanistische Unie, zag als belangrijkste aandachtspunt van internationale samenwerking de „handhaving van de menselijke zelfbeschikking. Desnoods tegen kerkelijke dogma’s in. Als homoseksualiteit in bepaalde culturen normaal is, moet de kerk hier niet tegenin gaan”, vindt Tielman.
Kritisch moment
In de discussie, onder leiding van J. Greven, kwamen de rooms-katholieke, protestantse en humanistische gesprekspartners tot de ontdekking dat zij veel met elkaar gemeen hadden. Op de vraag van de hoofdredacteur van Trouw wat de extra dimensie is van missie, antwoordde pater Van Rossum: „Wij willen tegen elkaar zeggen dat God alle mensen bemint”. Waarop iemand in de zaal vroeg: „Dat weten vele inlanders uit zichzelf ook. Voegt u wel iets toe?”. „Ik ben een kritisch moment in andere culturen”, verweerde Van Rossum zich. „We hebben samen veel beleefd en geleerd en willen dit leerproces niet graag kwijt”.
Tot 26 maart besteedt het Koninklijk Instituut voor de Tropen aandacht aan de geschiedenis van missie en zending en de hedendaagse religieuze en seculiere internationale samenwerking. Op het programma van ”Missie en Zending, ontwikkelingswerk in historisch perspectief” staan een congres, debatten, lezingen, films, muziek en een expositie.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1997
Reformatorisch Dagblad | 44 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 1997
Reformatorisch Dagblad | 44 Pagina's