Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zending is vooral zaak van Derde Wereld

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zending is vooral zaak van Derde Wereld

Mevrouw Dirkzwager: Zendingsdrang verschuift van kerken naar evangelische groepen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zendingsactiviteiten zijn in de tijd na de Tweede Wereldoorlog vooral door evangelischen ontplooid. In de grote protestantse kerken is zending ingrijpend van karakter veranderd, terwijl vrijzinnigen én de kerken aan de rechterflank van de gereformeerde gezindte weinig zendingswerk verrichten. Dat is te concluderen op grond van het onderzoek dat mevrouw drs. Margaretha H. Dirkzwager deed naar het aantal zendingsorganisaties in de negentiende en twintigste eeuw. Zij heeft een (voorlopige) lijst opgesteld, waarin ze tot een indrukwekkend aantal van 740 komt.

Mevrouw Dirkzwager is lange tijd als antropologe werkzaam geweest in Indonesië. „Ik leefde daar onder het volk dat ik bestudeerde”. Inmiddels is ze een bekende in Oegstgeest, de plaats waar het hervormde zendingshuis, onder andere het Hendrik Kraemer Instituut, is gevestigd. Zij werkte daar als bibliothecaris en archivaris van de Raad voor de Zending der Nederlandse Hervormde Kerk.

In Oegstgeest werd het plan geboren om een lijst met zendingsorganisaties op te stellen. „Ik kreeg regelmatig verzoeken van mensen overzee die de geschiedenis van hun eigen kerk wilden bestuderen: „Mijn grootvader is zendeling geweest. Weet u waar het archief te vinden is?” We hadden wel een lijst met zendelingen, maar ik wilde eigenlijk ook wel een lijst met organisaties hebben. We beschikten over een serie zendingsjaarboeken die liepen van 1900 tot 1939. Het aantal zendingsorganisaties bedroeg in dat werk zo’n 70. Pas in 1986 kwam er een Handboek voor Christelijk Nederland, waarin ook tal van zendingsorganisaties waren opgenomen. Maar daarna is er niets meer gepubliceerd”.

Mevrouw Dirkzwager diende een projectvoorstel in om een gids van zendingsarchieven samen te stellen. Zij vond dat goed passen binnen de inmiddels opgerichte Werkgroep voor de Geschiedenis van de Nederlandse Zending en Overzeese Kerken (onder voorzitterschap van prof. dr. P. N. Holtrop). Zo is het werk ontstaan. Het project zal uitlopen op een gedrukte gids, waarin alle zendingsarchieven van protestjuitse kerken en organisaties in Nederland vanaf het einde van de achttiende eeuw zijn opgenomen.

Uitwendige zending

Het criterium om opgenomen te worden in het (waarschijnlijk volgend jaar te verschijnen) handboek is dat de organisatie niet rooms-katholiek moet zijn en op een of andere manier bezig is met „evangelieverkondiging aan niet- christenen”. Het gaat dus om uitwendige zending. Deze vindt vooral overzee plaats, met twee uitzonderingen: uitwendige zending in Nederland (bijvoorbeeld onder joden, moslims en buitenlandse niet-christenen) en activiteiten gericht op andere landen in Europa.

De term zendingsorganisatie is ruim genomen. De organisaties kennen tal van werkvormen, zoals het uitzenden van zendingswerkers en rechtstreekse ondersteuning van het werk van gemeenten en kerken overzee. Maar ook organisaties die het werk van de zending indirect ondersteunen, zijn in het boek opgenomen. Mevrouw Dirkzwager kan daar tientallen voorbeelden van geven. Zo was er een Comité Zendingsfilm, naaikransen van vrouwen die kleding en lakens vervaardigden voor zendingsziekenhuizen en kinderzendingsverenigingen met eigen kinderzendingsbladen (zoals Java-cent of het Penningske). Ook was er de Vereniging Het Christelijk Nationaal Zendingsfeest, die bijna een eeuw lang bijeenkomsten organiseerde op landgoederen en die daar regelmatig koningin Emma kon verwelkomen.

Mevrouw Dirkzwager speurt overal naar ontbrekende gegevens van zendingsorganisaties. Een kwartaalabonnement op het Reformatorisch Dagblad leverde haar nuttige aanvullingen op. Het project moet op 1 juli 1998 beëindigd zijn. De werkgroep is momenteel op zoek naar de nodige fondsen om het project in ieder geval tot die tijd te kunnen garanderen.

Eerste zendingsorganisatie

In 1793 werd het eerste zendingsgenootschap opgericht, het Zeister Zendingsgenootschap (ZZG). Voor die tijd waren er geen georganiseerde genootschappen. De zending was in de zeventiende en achttiende eeuw slechts uitvloeisel van de geestelijke verzorging van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). Tegen het eind van de achttiende eeuw ontstond er echter een opleving van zending, mede door initiatieven in het buitenland. Zo werd het Nederlandsch Zendelingsgenootschap opgericht naar het voorbeeld van de London Missionary Society.

Halverwege de negentiende eeuw (vaak de ”zendingseeuw” genoemd) was er sprake van eeen regelrechte opleving van de zending, zo kon mevrouw Dirkzwager op grond van de gegevens constateren. „Toen in 1850 zendeling Gützlaff uit China in Nederland op tournee was, ontstonden tal van plaatselijke China-comité’s. Ook het Réveil zorgde voor een verlevendiging van het zendingsbewustzijn. Voormalige joden zoals Capadose en Da Costa deden veel voor de zending onder joden”.

Doorbraak

De gevestigde protestantse kerken lieten het in de vorige eeuw wat afweten. In de afgescheiden kerken kwam het zendingswerk pas tot een doorbraak in de jaren zestig. De Christelijke Gereformeerde Kerk (voortgekomen uit de Afscheiding) kreeg in 1869 zelfs een eigen zendingschool. Daarnaast bestond er buiten de kerken de Nederlandsche Gereformeerde Zendingsvereeniging, opgericht in 1863 en in 1894 opgegaan in de zending van de Gereformeerde Kerken. Van de kleinere afgescheiden groepen, zoals de kruisgezinden en later de ledeboerianen, is niets bekend over zendingswerk. Een bekend -plaatselijkinitiatief was de Ermelo-zending van ds. Witteveen, die zendelingen naar drie landen zond.

Ook de in 1892 ontstane Gereformeerde Kerken deden veel aan zending. Het accent lag daarbij vooral op Indonesië. De Christelijke Gereformeerde Kerken, die in de loop van de twintigste eeuw op diverse plaatsen ontstonden, werkten behalve in Indonesië ook in Zuid-Afrika. Over het algemeen waren alle zendingsorganisaties vooral actief in de Nederlandse koloniën, zoals Indonesië en Suriname. Pas in de jaren zestig kwam een gebied als Afrika in het vizier. Mevrouw Dirkzwager wijt dit vooral aan gebrek aan contacten.

150 organisaties

In de vorige eeuw zijn er al met al zo’n 160 zendingsgenootschappen ontstaan. Van de ruim 700 die nu in kaart zijn gebracht, bestaan er nog 378. Het Zeister Zendingsgenootschap, de oudste, herdacht vier jaar geleden zijn 200-jarig bestaan. Vermelding verdienen ook de Doopsgezinde Zendingsvereeniging uit 1847 en het Nederlandsch Luthersch Genootschap voor In- en Uitwendige Zending uit 1852, die beide nog bestaan, hoewel ook in deze kerkgenootschappen kerkelijke zending is ontstaan. Een oude organisatie is ook de Gereformeerde Zendingsbond uit 1901.

Soms duurde het -vooral in de kleinere kerken- lang voordat het zendingsbewustzijn begon te leven. De Gereformeerde Gemeenten ontstonden in 1907, maar de eerste officiële zendeling kwam pas in 1962 in de persoon van ds. G. Kuijt. Wel werden al in 1907 zendingsdeputaten ingesteld. De periode met de Armeense zendeling ds. Benjamin, in de begintijd van de Gereformeerde Gemeenten, was slechts een kortstondige zaak. Mevrouw Dirkzwager vermoedt dat er in dit kerkverband geen geschikte kandidaten werden gevonden óf dat het zendingsbewustzijn (te) weinig leefde. „Intussen is de situatie drastisch veranderd”.

De Hervormde Kerk kreeg pas haar kerkelijke zending in 1951, bij de totstandkoming van de nieuwe kerkorde. Verder doen de vrijzinnigen of de remonstranten, alsmede de rechterflank van de gereformeerde gezindte, amper aan zending, zo blijkt uit het overzicht. De Oud Gereformeerde Gemeenten en de Gereformeerde Gemeenten in Nederland hebben als enige reformatorische kerken geen zendelingen. Zij steunen daarentegen wel het werk van de Mbuma-zending in Zimbabwe, die voortkomt uit de Schotse Pree Presbyterian Church.

Opvallend is vooral het aandeel van de evangelischen in de zending. „Met name in de jaren zestig en zeventig, toen in de grote kerken grotere veranderingen plaatsvonden. „Het aantal evangelischen is toen sterk gegroeid en daarbinnen bestond per definitie een sterke aandacht voor zending. Ook nadien bleef het aantal evangelische zendelingen sterk toenemen”. Mevrouw Dirkzwager zegt onder de indruk te zijn van de zendingsdag van de Evangelische Zendingsalliantie (EZA). Mensen die de zending in wilden werden uitgenodigd naar voren te komen. „Zo ging het heel vroeger ook in de kerken”.

Is de evangelische richting rijkelijk vertegenwoordigd, in de grotere protestantse kerken is de motivatie om zending te bedrijven gering geworden. „Het woord zending heeft een totaal andere invulling gekregen. De grotere kerken nemen in principe niet meer het initaitief om zendelingen uit te zenden, maar reageren vooral op verzoeken van zendingswerkers van de partnerkerken overzee. Daarnaast steunen zij die kerken vooral moreel en financieel in hun werk. Dat heeft tot gevolg, zoals bij de Gereformeerde Zendingsbond, dat er meer mensen zich aanbieden dan er vraag is. De GZB werkt nu bijvoorbeeld met het uitlenen van werkers aan andere organisaties”.

Zending wordt de laatste decennia wereldwijd bedreven. Na de oorlog zijn er bijvoorbeeld zo’n dertig zendingsorganisaties voor Oost-Europa ontstaan. Zendelingen zijn nu ook werkzaam in ‘gesloten’ landen, zoals Noord-Afrika, Centraal-Azië en het Midden-Oosten. De namen van zendelingen krijgt mevrouw Dirkzwager meestal niet te horen van de desbetreffende organisaties, omdat deze mensen vaak als tentenmakers werken. Dat wil zeggen dat zij zending bedrijven naast hun gewone baan.

Wetenschap

Het doel van de publicatie van mevrouw Dirkzwager is in de eerste plaats de wetenschap een dienst te bewijzen. Bij onderzoekers is er behoefte aan twee soorten informatie: in de eerste plaats het vinden van de juiste organisatie die in een bepaald land actief is geweest, of die een bepaalde persoon als zendeling in dienst heeft gehad of een bepaalde werksoort heeft uitgevoerd.

In de tweede plaats vragen onderzoekers naar de bewaarplaats van het archief van zo’n organisatie. Grotere organisaties plegen hun archieven in eigen beheer te houden of bij een overheidsarchief in bewaring te geven. Kleinere organisaties zijn overal en nergens terechtgekomen. Het hangt van de secretaris af of zo’n archief goed bewaard is. Kerkelijke archieven zijn over het algemeen goed bewaard.

Het boekwerk zal, hoe omvangrijk het ook wordt, nooit af zijn, erkent mevrouw Dirkzwager. Altijd zullen er weer organisaties worden ontdekt en het aantal blijft ook steeds groeien. Vorig jaar zijn er drie bijgekomen, maar ook weer twee opgeheven. De werkgroep denkt aan een supplement dat om de vijf jaar verschijnt; ook al omdat adressen veranderen.

Komt deze indrukwekkende lijst bij u niet over als vergane glorie?

„In de Tweede Wereldoorlog zijn veel zendingsorganisaties verdwenen en daarna zijn veel activiteiten niet teruggekomen door een veranderde tijdgeest. De tijdschriften geven na de oorlog een wat oppervlakkiger beeld van de zending en de blaadjes worden ook dunner. Toch zie je in de jaren zestig weer een golf van evangelische organisaties. Die groep blijft ook nu nog groeien. Ze zijn vooral pioniers van nieuwe velden. Evangelischen zijn actief voor de zending, omdat zij weten dat iedereen die Christus niet kent als zijn Verlosser verloren gaat. Diegenen die nu een roeping hebben voor de zending komen vooral uit de Derde Wereld zelf. Dat wordt nog wel eens vergeten. Zij vormen wereldwijd de grootste groep zendelingen. Over een poosje zitten ze misschien wel hier”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1997

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's

Zending is vooral zaak van Derde Wereld

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1997

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's