Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over Weber, de kool en de geit

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over Weber, de kool en de geit

Onderzoek: Bij de provincie Utrecht is niemand verantwoordelijk

4 minuten leestijd

UTRECHT - Het onderzoek is klaar. Bijna iedereen is tevreden. Er rollen geen koppen en de deksel gaat weer op de put. Dat zijn kort samengevat de wrange conclusies van een weinig verheffende studie naar de gang van zaken rond de Nedereindse Plas bij Nieuwegein, Morgen geven Provinciale Staten hun oordeel over het rapport ”Duiken in Dossiers”.

Vertegenwoordigers van vrijwel iedere statenfractie namen november vorig jaar zitting in de rekeningcommissie. De afgevaardigden kregen de opdracht om te bekijken of een diepgaand onderzoek naar de problemen rond de Put van Weber noodzakelijk was. Vooral de besluitvorming van de provincie stond daarbij centraal.

De eerste vergadering begon veelbelovend. De commissieleden wilden zelfs verder gaan dan van PS mocht.

Provinciale Staten vonden dat alleen „op het provinciehuis aanwezige stukken” bekeken mochten worden. De rekeningcommissie wilde een breder opgezet onderzoek.

Op voorstel van met name de SGP werd vooral de kijker gericht op de besluitvorming in 1990. Op dat moment gaven Gedeputeerde Staten toestemming voor zwemmen en surfen in de voormalige stortlocatie. Jarenlang waren daar, soms ongecontroleerd, bouwafval en zelfs chemische stoffen gedumpt.

Naar mate de tijd vorderde, werd er in de onderzoekscommissie steeds voorzichtiger met de stukken omgesprongen. Een enkele maal werd er achter gesloten deuren vergaderd.

Tussentijdse conclusies werden in aanwezigheid van de pers angstvallig vermeden of voorzichtig geformuleerd, tenminste door de vertegenwoordigers van de collegedragende partijen, CDA, VVD en PvdA. Het college van 1990 is qua politieke samenstelling dezelfde als die van nu. Bovendien zit de eerstverantwoordelijke van die periode, gedeputeerde Smink (CDA), nog steeds in het dagelijks provinciebestuur.

De grote drie kregen opvallend vaak steun van GroenLinks. Juist van die milieupartij mocht een speurende houding worden verwacht. Het tegendeel was eerder waar. Het waren met name D66, dat overigens voorstander is van een groter onderzoek, AOV, SGP en RPF/GPV die de kritische kar trokken.

Compromissen

Het uiteindelijke resultaat is er een van vele compromissen. De conclusies en aanbevelingen zijn weinigzeggend en zowel de kool als de geit wordt met rust gelaten. Van de totaal negen aanbevelingen hebben er slechts twee direct te maken met de Nedereindse Plas. Een van die voorstellen is om een nader onderzoek in te stellen naar de rol van de provincie in het recreatieschap SOG. Dat orgaan is altijd groot voorstander geweest van zwemmen en surfen in de plas. De provincie Utrecht had daarin een vertegenwoordiger.

Maar D66 en AOV willen meer. Zij stellen voor om het uitgevoerde onderzoek te verbreden, „waarbij alle relevante partijen worden betrokken, met de mogelijkheid van hoor en wederhoor”. De huidige studie op basis van slechts stukken van de provincie vinden zij te mager en te eenzijdig. De conclusie van beide partijen is dan ook dat blijkbaar de deksel op de put moet blijven. Hun voorstel heeft morgen geen enkele kans om aangenomen te worden.

Motivatie

Het is overigens inderdaad opmerkelijk dat de commissie nogal simpel over de gebeurtenissen in 1989 en 1990 heen stapt. Uit de voorliggende stukken blijkt namelijk dat Gedeputeerde Staten bewust raadgevingen van deskundigen in de wind hebben geslagen. Alleen het waarom is niet duidelijk. Wat was de motivatie van het provinciebestuur om veiligheidsadviezen niet uit te voeren? Het huidige dossier-Put van Weber geeft daar geen antwoord op.

Onderzoeksbureau Starting uit Wageningen concludeerde in 1989 dat blijvende kwaliteitsverbetering van de put alleen mogelijk is als het vuil onder water wordt afgedekt. „Dat is de enige maatregel die de veiligheid op termijn voldoende garandeert”. Een ambtelijke commissie vond dat echter veel te duur en kwam vervolgens met minder ingrijpende aanbevelingen. Die werden door GS overgenomen en het onafhankelijke Staringrapport ging de kast in.

De milieu-inspecteur wees GS in de loop van 1990 nog eens op het gevaar voor de gezondheid van de recreanten. „Met een beslissing om de plas als zwemwater in te richten, stort u zich voor de toekomst in het ongewisse”.

Ook hij eiste dat „contact met aangestorte materialen” uitgesloten werd.

Ook deze raadgeving slaan Gedeputeerde Staten in de wind.

Blunder

Dat het provinciestuur geweldig geblunderd heeft, is inmiddels duidelijk.

Op 28 juni vorig jaar greep de milieuinspecteur in en sloot de plas vanwege de gevaarlijke situatie voor zwemmers en surfers.

Laconiek concludeert de onderzoekscommissie: „Het komt ons voor dat de veiligheidsrisico’s onvoldoende zijn onderkend”. En dat is dan tevens de meest harde uitspraak in het rapport. Bij de provincie is niemand verantwoordelijk. Kortom, morgen gaat de deksel inderdaad op de beerput van Weber.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Over Weber, de kool en de geit

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's