Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Christelijke economie is geen utopie”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Christelijke economie is geen utopie”

Ir. R. A. Jongeneel: Normen concretiseren met wetenschappelijke analyse

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

HETEREN - „De Bijbel bevat geen blauwdruk voor de wijze waarop we dienen om te gaan met geld en goed. Hij verstrekt alleen het normatieve kader. Voor een concretisering daarvan in onze samenleving hebben we een gedegen wetenschappelijke analyse nodig”, zegt ir. R. A. Jongeneel. Hij vindt het belangrijk dat christenen hun principiële visie onderbouwen vanuit de kennis van de werking van de economie.

Er wordt meer verlangd dan, om hem te citeren, „emotionele betogen en ad-hochandelingen geïnspireerd door een voor verschillende uitleg vatbare evangelische norm”. „We mogen de Bijbel niet versmallen tot alleen woorden, zoals liefde, gerechtigheid en rentmeesterschap. We moeten die concreet inhoud geven. Dat is in de eerste plaats een zaak van het hart, maar dat krijgt vervolgens een vertaling in activiteiten”.

„En daar horen structuren bij. Dat laat God ons duidelijk zien. Kijk naar de wetgeving aan het volk Israël. Daarin gaf Hij zelf invulling aan de inrichting van de maatschappij in die dagen, via regels om de doorwerking van de zonde te bedwingen”.

Studie

Vanuit zijn interesse voor de vraag hoe we op een bijbels verantwoorde wijze kunnen opereren in de complexe sociaal-economische realiteit van tegenwoordig, verrichtte Jongeneel een uitgebreid onderzoek naar relevante gegevens in het Oude en het Nieuwe Testament en naar de opvattingen van de kerk door de eeuwen heen. De resultaten van zijn studie en bezinning vinden we terug in zijn boek ”Economie van de barmhartigheid”, met als ondertitel: „een christelijk-normatieve visie op economie”.

Jongeneel is als universitair docent algemene economie verbonden aan de Landbouw Universiteit te Wageningen. Tijdens de colleges probeert hij niet alleen de vereiste lesstof over te dragen, maar ook iets van zijn persoonlijke beschouwing op de hedendaagse ontwikkelingen, op onderwerpen zoals arbeid, milieu, consumptie en de rol van de overheid. „Ik bemerk bij de studenten veel belangstelling daarvoor. Zij willen er graag over discussiëren”, vertelt hij.

Richtingaanwijzers

Jongeneel: „We moeten de Bijbel niet overvragen. We krijgen geen pasklare antwoorden. De meeste voorschriften uit de thora zijn in deze tijd niet meer letterlijk toepasbaar. Ik denk aan het sabbatsjaar en aan de tienden. Maar ze staan er natuurlijk niet voor niets. De intentie ervan verliest nooit haar actuele waarde. Ze fungeren als richtingaanwijzers en vervolgens is de economische analyse nodig om ons verder te helpen”.

Ter illustratie schetst hij de gang van zaken aan het arbeidsvoorwaardenfront. „In de jaren zestig was er sprake van een loonexplosie. Die kwam ten diepste voort uit begeerte en hebzucht, uit ongehoorzaamheid aan de bijbelse nonnen. Later werden we geconfronteerd met de gevolgen: een enorme uitstoot van arbeid, veel banen weg. Probeer, zeg ik dan, vanuit wat we weten over de economie een maximum vast te stellen voor het aandeel van de lonen in het nationaal inkomen. Dan heb je een concrete vertaling van een aan Gods Woord ontleend uitgangspunt voor de praktijk van nu”.

Een ander voorbeeld. Jongeneel zet uiteen dat het een voluit bijbelse taak is voor de overheid om geldontwaarding te weren en te bestrijden. „De monetaire politiek moet gericht zijn op het handhaven van prijsstabiliteit”. Hij verwijst daarbij naar allerlei plaatsen in de Schrift die spreken over de zuiverheid in gewicht en het meten met een eerlijke maat. „Inflatie ontwricht het economisch verkeer. Daar zie je weer het heilzame van het onderhouden van Gods geboden”.

Arbeid

De in Heteren woonachtige wetenschapper, die later dit jaar hoopt te promoveren, dringt aan op „eerherstel van arbeid”. „Arbeid behoort bij de mens. We praten hier over een scheppingsopdracht, een roeping van God. Werkloosheid is dus een ramp. Dat mag niet voorkomen. We hebben te streven naar zinvol emplooi voor iedereen. Vanuit die randvoorwaarde wens ik naar arbeid te kijken”.

„Velen beschouwen arbeid als een noodzakelijk kwaad om geld te verdienen en om te kunnen consumeren. Dat betekent een negatieve waardering. Het is dan een instrument om een doel, namelijk consumptie, te realiseren. In bijbelse zin ligt het andersom en daar vloeien andere prioriteiten uit voort”.

„Dan zal een bedrijf niet alleen jonge en gezonde mensen in huis halen, maar ook beperkt en anders inzetbare werknemers. Dan staat, om nog eens iets te noemen, onbetaalde arbeid in een veel hoger maatschappelijk aanzien en dan maken we het fiscaal stelsel gezinsvriendelijk”.

Niet machteloos

Maar de economische analyse leert toch dat op die manier onze concurrentiepositie verslechtert? Jongeneel: „Als consequentie daarvan gaan we allemaal een stap terug in ons inkomen. Inderdaad. Dat is echter pure winst, want welvaart moeten we niet afmeten aan de hoeveelheid loon en consumptie waarover we beschikken; het gaat erom dat we leven tot eer van God. Consumptie wordt dan slechts een middel, al mag je mijns inziens ook genieten van wat de Heere ons schenkt in materieel opzicht”.

En verder merkt hij op: „Christelijke economie is geen utopie. Natuurlijk niet, anders zou God het niet van ons eisen. Schepping en openbaring komen uit dezelfde Hand. Wat in de Bijbel wordt gevraagd, sluit aan op wat in de schepping kan. Economische normativiteit volgens bijbels model en economische mogelijkheden zijn op elkaar aangelegd. Juist een samenleving zónder die normativiteit loopt vroeg of laat stuk. Dat zien we toch? Ik denk aan het milieu, de werkloosheid en het armoedevraagstuk in de wereld”.

„Het gaat niet voor niets om wetten ten leven. Hij belooft zegen op het handelen naar Zijn geboden en Hij kan niet liegen. Het begint dichtbij, heel persoonlijk. In die zin betreft het geen zaken die buiten het individueel bereik blijven. Maar maatschappelijk behoeven we evenmin te twijfelen of een economie met bijbelse normen en waarden kan functioneren. Daarin staan we niet machteloos, al schijnt dat soms wel zo”.

Zorg

Zorg voor elkaar, het dienen van de naasten: dat zijn voor Jongeneel centrale begrippen in de economische regelgeving vanuit Gods Woord. „In het Oude Testament treffen we allerlei bepalingen aan ter bescherming van de armen. Er mocht geen armoede wezen. Rijkdom wordt nergens afgekeurd, dat niet, maar voor betrokkenen gelden tal van voorschriften gericht op het helpen van de medemens. In het Nieuwe Testament komt het delen heel sterk terug. In die zin is er sprake van continuïteit. Ik herinner aan de eerste christengemeente, na Pinksteren”.

„In onze moderne economie voeren echter steeds meer hebzucht en verlangen de boventoon. We zijn frauduleuze rentmeesters. We hebben allen schuld aan wat verkeerd is gegaan en wat vaak niet meer valt te herstellen. De zorg raakt op de achtergrond, al moeten we aan de andere kant niet alleen maar kritisch zijn; gelukkig vinden we nog een stuk solidariteit om ons heen”.

Barmhartigheid

Vanuit de zoektocht door de Bijbel en aan de hand van thema’s zoals arbeiden, ondernemen, consumeren en economische politiek heeft Jongeneel normen beschreven voor wat hij noemt de economie van de barmhartigheid. De vertaling ervan, met een beroep op de wetenschap, zal per situatie verschillen.

Waarom hanteert hij ”barmhartigheid” als sleutelbegrip in zijn benadering? Jongeneel: „Laat ik eerst vaststellen dat dit woord voor mij in ieder geval meer inhoudt dan liefdadigheid. Dat ook, maar het omvat meer. In het Oude Testament betekent het zoveel als het opkomen voor de ander; solidariteit of weldadigheid, als een persoonlijke en maatschappelijke plicht”.

„Er zijn veel parallellen met gerechtigheid. God handelt rechtvaardig. Enerzijds beschermt Hij Zijn volk, anderzijds straft Hij het als het Hem niet liefheeft en dient. In beide begrippen zit opgesloten het helpen van de zwakken en verdrukten. Maar er is tevens een belangrijk verschil. Bij gerechtigheid klinkt het alsof we iets verdienen. Barmhartigheid daarentegen heeft de erkenning in zich van het tegendeel. Dat wil zeggen: we staan schuldig, maar we mogen toch een beroep doen op hulp en ontferming”.

Mede n.a.v. ”Economie van de barmhartigheid”, door R. A. Jongeneel; uitg. Kok, Kampen, 1996; ISBN 9024277558; 272 blz.; ƒ 44,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's

„Christelijke economie is geen utopie”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's