Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op ontdekkingsreis in het water

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op ontdekkingsreis in het water

Tijdens zwemles laten kinderen trots zien wat ze allemaal wél kunnen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een kleuter in blauwe zwembroek ligt op zijn rug in het water. Voor het eerst zónder plankje. Daar is de jongen zichtbaar trots op. Hij trekt een grote smile en wijkt af van de koers die hem naar het einde van het bad moet leiden. Wanneer zijn hoofd de kant raakt, komen waterdruppels tot ver over de ogen. Raakt hij in paniek? Waarom zou hij? Het is maar water.

Het zwemonderwijs verandert. En dat niet alleen. De overheid schuift de verantwoording voor de zwemles naar het gezin. Veel jongeren hielden vroeger aan hun eerste waterervaringen bijna een trauma over. Vroeg uit de veren en zo snel mogelijk met de groep het diepe in, met knikkende knieën. De tweede les ging verder. Alle kinderen moesten verplicht met het gezicht onder water. Daar was geen ontkomen aan. En maar baantjes trekken. De badmeester schreeuwde of het goed ging of niet. Verdween iemand onder water, dan hees de grote haak hem omhoog. Dat allemaal om na de dag van het diploma het zwemwater nooit meer uit vrije in te gaan.

Feest

In het zwembad Malkenschoten in Apeldoorn zijn ze in het afgelopen jaar op een andere lesmethode overgestapt. „Zwemmen is nu een feest”, zegt J. Denekamp. Met zijn rode shirt en blauwe zwembroek aan toont hij als een echte badmeester. Er is in veel zwembaden een veranderingsproces aan de gang. „Kinderen moet je in plaats van: ik móét wat, laten merken: ik kan zelf wat en ik vind het leuk”.

Daar zit volgens R. Kroos, hoofd zwembaden van de gemeente Apeldoorn, een managementgedachte achter. „Wat heb ik eraan wanneer kinderen hier weggaan en nooit meer terugkomen? Verder is het natuurlijk bijzonder onplezierig voor een zwemonderwijzer om almaar met huilende kinderen te werken. Ik kan me niet voorstellen dat mensen daar aardigheid in hebben”.

Het kind als individu staat nu centraal. Dat zie je terug in het water. Een meisje met een roze badpakje springt bij aankomst al meteen het diepe in. Een ander staat de eerste tijd op de kant. Totdat ook zij enthousiast is geworden voor het bad. Met ieder kind maakt de onderwijzer aparte afspraken. „Wat denk je, een heel baantje op je rug, zal dat lukken?” Een jongetje knikt gretig. „Laat maar eens zien! Als het niet meer gaat, ga je op je buik verder”. Op deze manier daagt de onderwijzer het kind uit de grenzen te verleggen. „Het is altijd beter om een kind te stimuleren in wat het kan dan te gaan werken vanuit wat het niet kan. Dat leert prettiger”.

Spelen

Dat klinkt allemaal positief, maar de eerste reacties van ouders waren niet mis. „Mijn kind komt hier om te leren, niet om te spelen”. Dat hielden ze vol totdat ze het resultaat van ”dat gespeel” onder ogen zagen. Tijdens het spelen wordt het kind gestimuleerd om verder te gaan. „Hé, let eens op je benen”, of „Kun je ook met je handen boven water trappelen?” Het doel is en blijft natuurlijk het diploma.

Daarop is ook het volgende bezwaar van de onders gestoeld. Ze waren bang dat deze nieuwe methode hun handenvol geld zou gaan kosten. Het móést gewoon langer duren, was hun idee. Maar ook die gedachte wisten de zwemonderwijzers te ontkrachten. Ze hielden gemiddelden bij en daaruit bleek dat kinderen eerder sneller dan langzamer het diploma op zak hebben.

Diploma

Niet alleen het onderwijs zelf verandert. Ook de diploma’s krijgen een nieuw jasje. En dat is niet voor het eerst. Vroeger haalde je het A-, B-, of C-diploma. Was je echt goed, dan ging je door tot diploma F. In 1985 veranderde dat. Na de eerste twee bewijzen werkte je voor het basiszwemdiploma. Daarna waren er nog allerlei andere certificaten te behalen.

Het basiszwemdiploma waarin onder meer een vorm van de borstcrawl en rugcrawl zit, verdwijnt. De onderdelen worden ondergebracht bij de eerste drie diploma’s, die gewoon overzichtelijk de namen A, B en C meekrijgen. „Het wordt op deze manier onmogelijk om met droge haren A te halen”, vertelt Denekamp. „Dat komt ten goede aan de veiligheid. Een kind van vijf dat net zijn eerste diploma op zak heeft, gaat op een heerlijke zomerdag naar het zwembad. Er zijn daar duizenden mensen. Allicht krijgt hij een keer water in zijn ogen. Wat doet zo’n kind dan? Raakt het in paniek? Het gaat om de watervrijheid. Die wordt bij A veel beter”.

De badmeesters raden ouders aan hun kinderen in ieder geval de eerste drie diploma’s te laten halen. Dan pas kan het veilig met allerlei situaties omgaan. Nu ja, veilig? „Het is net als met autorijden. Je rijdt ook niet als kersverse automobilist direct door hartje Amsterdam”.

Reflexen

In het zwembad leren de kinderen rustig door. Ze hebben vandaag hun kleren meegenomen. Daarmee zwemmen blijft natuurlijk een grote uitdaging. Waterschoenen, T-shirtjes en korte broeken komen tevoorschijn. Binnen no time zitten ze om de natte kleuterlichamen. „Kijk, dat is nu weer zo’n verschil met vroeger”, vertelt Denekamp. „Ze zwemmen nu veel vaker met kleren aan. Zeker één keer in de week. Eerst gebeurde dat alleen maar de laatste keer voor het afzwemmen. Daar leren de kinderen het niet van”.

Het gaat prima in het bad. „Zou je met kleren aan ook op je rug kunnen zwemmen?” vraagt de onderwijzer. „Ik weet het niet”, zegt er een. „Waarom niet?”, antwoordt een ander. „Laten we het gewoon maar eens proberen”. Het lukt. Zwemmen is een ontdekkingstocht.

De zware basstem van de meester is bijna geen enkele keer te horen. De verhouding van de boze badmeester tegenover de kinderen is totaal verdwenen. „Het is meer een kameradenclubje”. Kinderen zijn trots en willen wat laten zien. Eén keer in de tien lessen mogen ouders dan ook komen kijken. „Vroeger werkte dat verstorend. Kinderen zwaaiden constant naar de kant. Nu hebben ze wel wat beters te doen. Ze laten trots hun vorderingen zien. Het kind wil demonstreren. We gebruiken de ouders als het ware”.

Zenuwen

Ook van het diplomazwemmen wordt in Apeldoorn een heel feest gemaakt. De kinderen laten op die dag hun kunstjes zien. „We hangen slingers op. Iedereen komt mee: vader, moeder, opa en oma. Die zijn vaak gigantisch zenuwachtig. Dat kan overslaan op de kinderen. Of je het dan maar helemaal moet verzwijgen? Nee, dat ook weer niet. Kinderen mogen best weten dat ze voor hun diploma gaan zwemmen. Als er maar niet bij wordt gezegd: Je moet nu goed zwemmen, anders krijg je je diploma niet. Kinderen die al door het proefzwemmen heen zijn gekomen, kunnen het gewoon. Daar twijfelen we niet aan”.

Kinderen duiken tegenwoordig steeds vroeger het water in. „Waneer een baby tien pond weegt, is die bij ons welkom. Zo’n kindje voelt zich veilig. Hij kan de natuurlijke bewegingen, de reflexen vanuit de baarmoeder in het water voortzetten. Dat valt vooral op wanneer ouder en kind samen onder water gaan. Het kind knippert eens met de ogen en heeft geen greintje last, terwijl ouders blij zijn als ze weer boven komen. Een peuter van twee jaar ‘zwemt’ bij wijze van spreken naar de kant. Dat gaat automatisch. Die beweging moet je zien vast te houden”.

Het gezin

Zwemles is en blijft voor veel gezinnen een grote belasting. Twee keer in de week een halfuur op pad, vaak op de drukste tijden, is niet niets. Kroos herkent dit probleem. Hij is persoonlijk ook geen tegenstander van zwemles tijdens schooltijd. „Er was een discussie gaande over wie verantwoordelijk is voor het zwemonderwijs. De overheid schoof die verantwoording naar het gezin. Terecht natuurlijk, maar er zitten nogal wat haken en ogen aan deze keuze. Wanneer je drie of vier kinderen hebt, kunnen de kosten goed oplopen. De kans is dan groot dat ouders zeggen: „Ja, dag hoor”. Verder zijn er altijd vaders en moeders die het nut van zwemles niet inzien, of daar de moeite niet voor nemen. Die kinderen vallen tussen wal en schip. Dat moeten we zien te voorkomen”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's

Op ontdekkingsreis in het water

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's