Kathedralen in miniatuur
Vlaamse handschriften weerspiegelen een middeleeuwse wereld van orde
Wie afdaalt in de kelders onder het Antwerpse Museum voor Schone Kunsten, betreedt de wereld van de late Middeleeuwen. Bezonken wijsheid is in duizend stralende kleuren op perkament neergelegd. „Een middeleeuws handschrift is een kathedraal in miniatuur, vol geschilderde glasramen, met muziek en gebeden erbij”, zegt prof. dr. Maurits Smeyers van het Studiecentrum Vlaamse Miniaturisten.
Smeyers verklaart de huidige belangstelling voor middeleeuwse handschriften uit het heimwee naar boeken op mensenmaat, in mensenritme. „Elk woord heeft vandaag een onmiddellijkheid, die verhindert dat het kan verzinken. Informatie komt straks via de nieuwe kanalen als water uit de kraan. Het is echter de vraag of de digitale explosie van woord en beeld de kwaliteit van ons denken bevordert, ons tot wijsheid brengt. De omgang met de boeken van de Middeleeuwen blijft nog steeds een onvolprezen middel tot onbeweeglijk, langzaam leven”.
De tientallen fraaie manuscripten van de tentoonstelling “Vlaamse miniaturen voor vorsten en burgers 1475-1550” bieden ruimschoots gelegenheid tot bewondering en bezinning. De eeuw waarin de Antwerpse meester-drukker Christoffel Plantijn met zijn werk de beschaafde wereld veroverde, kende -merkwaardig genoeg- ook een uitbundige nabloei van de Vlaamse miniatuurkunst.
Boekdrukkunst
De opkomst van de boekdrukkunst verliep aanvankelijk niet bepaald revolutionair: het handschrift was een geduchte concurrent vanwege zijn artistieke waarde en persoonlijke karakter. Echte boekenliefhebbers beschouwden het gedrukte boek als surrogaat: kleur en raffinement ontbraken, tekst en beeld waren ‘bevroren’. Een manuscript was daarentegen uniek. Door middel van portretten en wapenschilden kon het volledig op de wensen van de eigenaar worden afgestemd. Het had maar één nadeel: het was bijna onbetaalbaar. Vandaar dat de drukpers uiteindelijk de strijd won, zodat teksten voor veel grotere groepen van de bevolking bereikbaar werden.
De geschiedenis van het boek in de zestiende eeuw, balancerend tussen Middeleeuwen en Renaissance, is in Antwerpen meer dan elders vertegenwoordigd. Behalve de tentoonstelling van Vlaamse manuscripten biedt de Scheldestad immers ook een schitterend museum van de boekdrukkunst. Plantijns boeken en drukpersen zijn er omringd door glas-in-loodramen, eikenhout en leer, een omgeving waarin het niet moeilijk valt je het leven van de vroege Renaissance voor te stellen.
De late Middeleeuwen staan echter centraal in de gewelven van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. De atoomschuilkelder onder het museum heeft de vreedzamer bestemming van expositieruimte gekregen. Tientallen kostbare handschriften zijn er tentoongesteld: enorme boekwerken op planoformaat naast gebedenboekjes die je gemakkelijk op zak kunt dragen. Zorgvuldig getekende letters en figuren, goud en rood en blauw en groen, getuigen van de liefde voor het geschreven woord.
Boodschap
„De middeleeuwse mens was -letterlijkgeen zwartkijker”, zegt Smeyers. „Wat voor hem echter in de eerste plaats de schoonheid van het kunstwerk bepaalde, was de boodschap ervan. Het boek was een woonplaats van waarheid en een tempel van wijsheid, evenzeer vanwege de afbeeldingen als vanwege de tekst. Er is geen sprake van vrijblijvend schilderen, en evenmin van belangeloos waarnemen. De voorstelling brengt een boodschap en dwingt de kijker tot stellingname”.
De wereld van de Middeleeuwen is vóór alles een wereld waarin God centraal staat. Religieuze voorstellingen domineren de tentoonstelling, liturgische teksten zijn rijk vertegenwoordigd. Maar ook in de boeken van steden, rederijkerskamers en gilden worden alle activiteiten in het kader van de eeuwigheid geplaatst. Tekenend is de bepaling waarmee het register van de Gentse nering van de houtbrekers begint: „Om God het allermeest te loven en ter ere van zijn gezegende moeder, de reine maagd Maria, en van het, hele hemelse gezelschap, zo zullen de goede lieden van het voorzeide ambacht alle zondagen en misdagen een mis na de preek laten opdragen”. Tijdens de laatste bloeiperiode van de miniatuurkunst in Vlaanderen speelden werkplaatsen in Gent en Brugge een toonaangevende rol. Hun stijl kenmerkt zich door een verhalend karakter en realistische details. De kunstenaars streefden ernaar de derde dimensie zo indringend mogelijk op het platte vlak gestalte te geven en dat leidde -met name in de randversieringentot illusionistische effecten.
Pronkstuk
In de meeste gevallen is het moeilijk te zeggen wie er op een bepaald blad aan het werk is geweest. „De archieven leveren wel namen van miniaturisten”, vertelt Smeyers, „maar het probleem is natuurlijk om manuscripten met die namen in verband te brengen. Dat kan alleen als je beschikt over een rekening voor een bewaard gebleven handschrift. De stijl daarvan kun je daarna misschien ook in andere manuscripten herkennen. Wat het onderzoek nog ingewikkelder maakt, is het feit dat vaak verschillende kunstenaars tegelijkertijd aan één handschrift werkten. In het Breviarium Mayer van den Bergh zijn bijvoorbeeld ten minste vier miniaturisten aan het werk geweest. Als je goed kunt kijken, zie je de verschillen duidelijk”.
Het Breviarium, waarschijnlijk rond 1510 voor de Portugese koning Manuel I el Afortunado gemaakt, is het pronkstuk van de tentoonstelling. Voor het eerst -en misschien voor het laatst- zijn de miniaturen van het getijdenboek te bezichtigen. Sinds de 19e eeuw werd het werk ongeopend bewaard in het museum Mayer van den Bergh in Antwerpen. Kort geleden hebben boekchirurgen de veel te strakke band en de katernen losgemaakt en dat bood de kans om de inhoud te exposeren. Na de tentoonstelling wordt het boek opnieuw gebonden en verdwijnt het weer in de kluis.
Eedhoek
Behalve boeken die gemaakt werden in opdracht van vorsten en geestelijken, zijn er ook handschriften voor burgers en stedelijke instellingen. Van alle getoonde manuscripten is de opdrachtgever, de eerste bezitter of het land van bestemming bekend; dat is het bijzondere van de Antwerpse expositie, die eerder in Sint Petersburg en Florence was te zien.
Boeken voor burgerlijke opdrachtgevers doen absoluut niet onder voor handschriften die in vorstelijk bezit terechtkwamen. De stad Antwerpen liet bij voorbeeld een ”Eedboek” schrijven ter gelegenheid van de ”blijde inkomst” van prins Karel, de latere keizer Karel V. De kostbaarheid ervan onderstreept de ernst van de tekst: „Wij zweren onze genadige heer, de hertog van Brabant en markgraaf van het heilige Roomse Rijk, die hier tegenwoordig is, goed en getrouw te zijn en alles te doen wat goede en trouwe lieden en onderdanen hun gerechte heer schuldig zijn”.
In de middeleeuwse maatschappij liggen de sociale structuren vast en ieder erkent er de waarde en de betrekkelijkheid van. Het aardse leven staat in het kader van de eeuwigheid; menselijke mogelijkheden worden in evenwicht gehouden door menselijke vergankelijkheid. De Vlaamse manuscripten weerspiegelen de middeleeuwse wereld als een wereld van orde.
De tentoonstelling ”Vlaamse miniaturen voor vorsten en burgers 1475-1550” is tot 22 juni in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Leopold de Waelplein, Antwerpen te zien. Open: di. t/m ia. 10.00-17.00 uur, WO. 10.00-21.00 uur; toegang: BF 200; catalogus BF 1800 (geb.) of BF 1200 (pb).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's