PALET & PENNENSTREEK
Icarus
Geen moeite is te veel voor een bijzonder artikel in het christelijk-culturele tijdschrift Icarus. Ronald Westerbeek reisde helemaal naar Curajao om een interview te hebben met de Antilliaanse schrijver Boeli van Leeuwen. Over God en godsdienst gaat het gesprek: „Daar wil ik het graag over hebben. Dat is een mooi onderwerp. Misschien wel het enige onderwerp dat telt”.
Uit Van Leeuwens romans spreekt een sombere kijk op het leven. Hij stelt vragen, maar heeft niet de pretentie ook antwoorden te geven. Religieus verlangen speelt een grote rol in zijn werk, maar dan vooral als zingeving van het aardse bestaan: „De bedoeling van godsdienst, van God, is om de eeuwigheid hier te brengen. En niet ‘hier’ naarde eeuwigheid te brengen”.
Behalve een verslag van het gesprek met Van Leeuwen bevat het nieuwste nummer van Icarus ook een overzichtsartikel, waarin Ronald Westerbeek een uitvoerige en rake typering van de Curajaose schrijver en zijn werk biedt. Tekenend is het citaat waarmee Van Leeuwen zelf een van zijn personen schetst: „Een religieus mens zonder religie; een dichterlijk mens zonder gedichten; een man beladen met zijn schuld en zonde, gebukt onder het besef van zijn mislukking. In het stof en gruis heeft hij gestrompeld op zoek naar schaduw; in de grond heeft hij met zijn handen gegraven naar de bronnen, die zijn dorst hadden moeten lessen. Maar het is hem niet gelukt om in de woestijn te vinden, wat de kluizenaar daar gaat zoeken bij voorkeur”.
Icarus bevat verder artikelen over het beeldhouwwerk van Auguste Rodin, de gedichten van Peter Ghyssaert en de jeugdboeken van de Zweedse schrijver Peter Pohl. Vincenza la Porta schetst een portret van Rien van den Berg en Hilbrand Rozema, naar aanleiding van hun recent verschenen dichtbundels.
Icarus-novelle
Aan het eind van elke jaargang levert Icarus zijn abonnees een extra ”Vijfnummer”, een kleinere uitgave met primair werk. Dit jaar schreef Ronald Westerbeek de novelle ”De val van de pelikaan”. Hij verweeft de geschiedenis van de joodse jongen Jonas uit de 18e eeuw met het verhaal van de 20e-eeuwse Arnold Freriks. Beiden zijn, zoals Jona de profeet, aan boord van een schip, op de vlucht voor God en tegelijkertijd op zoek naar God.
De twee hoofdpersonen worden, elk in hun eigen omstandigheden, geconfronteerd met lijden en schuld. In de gesprekken die ze met hun tijdgenoten voeren, zijn ze geneigd zich de ellende van de hele wereld aan te trekken. De discussies doen wat onrijp aan, een probleem dat de auteur zelf onderkent: hij legt een van zijn personen de woorden. „Je klinkt als een twintigjarige” in de mond.
Merkwaardig is, dat Jonas en Arnold elkaar over een afstand van drie eeuwen in hun dromen ontmoeten. Dat lijkt me een wat gezochte manier om de verhaallijnen met elkaar te verbinden. Het thema dat de dromensymboliseren, is echter interessant. Het wordt verwoord door de oude jood Rahabi, die Jonas toevoegt: „Jij denkt datje uniek bent, met je twijfels, je gedachten, je woorden. Maatje citeert je voorouders. En geloof me, over tweehonderd jaar loopt er nog een Jonas rond. In zijn eigen tijd en misschien onder een andere naam, maar met dezelfde twijfels en dezelfde vragen (…) Misschien draagt hij zonder het te weten een waarheid in zich om die jullie beiden uit jullie twijfels zou kunnen redden”.
Die waarheid is het geloof in Christus, daarover laat de auteur geen twijfel bestaan. Een vooruitwijzing vormt de naam van het schip ”Log-ath-og” (Golgotha), maar duidelijker nog is het beeld van de pelikaan, sinds eeuwen het symbool voor Christus. Waar de auteur zich in de loop van het verhaal soms van te veel woorden bedient en hier en daar zelfs slordige fouten maakt, is het slot van de novelle sterk in zijn soberheid: „Een van de pelikanen stortte neer op de golven. Hij vloog met een zilveren vis in zijn snavel hemelwaarts”.
Een los nummer van Icarus kost ƒ 7,50, een jaarabonnement ƒ 25,00. Inlichtingen: G. van Stellingwerfstraat 13,3812 SJ Amersfoort, tel. 033-4632656.
Cultuurinstituut naar Amsterdam
Amsterdam wordt de vestigingsplaats van het Instituut Collectie Nederland ICN. Staatssecretaris Nuis van cultuur heeft dat besloten. Amsterdam heeft het daarmee gewonnen van Den Haag als thuisbasis van het nieuwe centrum voor onderzoek, onderwijs en advisering op het terrein van cultuurbehoud.
Het ICN is een samenvoeging van drie instellingen op het gebied van cultuurbehoud. Nuis heeft de Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) uit Den Haag laten fuseren met het Centraal laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunst en wetenschap, alsmede met de Opleiding Restauratoren. De laatste twee zitten al in Amsterdam. Het ICN gaat per 1 mei van start met vijf afdelingen. In Amsterdam komen communicatie en informatie, advies en onderzoek, onderwijs en bedrijfsvoering. De sector collecties houdt de huisvesting in Rijswijk. Dat wegens speciaal gebouwde en goed geoutilleerde depots die sinds 1995 in gebruik zijn. Er komen in totaal 75 mensen in vaste dienst. Het ICN bundelt alle kennis die noodzakelijk is om het fysieke behoud van cultuurgoederen veilig te stellen. Dat ten behoeve van onder meer musea, archieven, bibliotheken, universitaire collecties en stichtingen, particuliere bedrijven, verzamelaars, eigenaren en beheerders van monumenten, alsmede de overheid. Nuis beschouwt het nieuwe centrum als het sluitstuk van zijn Deltaplan voor Cultuurbehoud.
Het Nederlandse boek in Zweden
Als opmaat naar de Boekenbeurs van Göteborg van komend najaar, waar Nederland en Vlaanderen centraal staan, wordt het komende weekend in Stockholm een symposium gehouden over het vertalen van Nederlandse literatuur in het Zweeds.
De Zweden zijn de Nederlandse literatuur pas echt serieus gaan nemen na de jaren vijftig, vertelt Ingrid Wikèn Bonde van de universiteit van Stockholm. Zij zit het symposium voor en promoveert binnenkort op de eerste Zweedse dissertatie over het Nederlands. Ze onderzocht het verschijnen van oorspronkelijk Nederlands werk in Zweden over de periode tussen 1830 en 1996. Aanvankelijk werd er vooral werk met een sterke morele en of religieuze achtergrond vertaald. Aan het eind van de vorige eeuw begon dat plaats te maken voor niet al te zware romans over het -vaak schilderachtig weergegeven- leven en de gewone mensen in Nederland en Vlaanderen. Pas in de tweede helft van deze eeuw kwam er meer echte Nederlandse literatuur op de Zweedse markt. Dat kwam door de stimulans van onder meer het Vertalingenfonds, nu het Literair Produktiefonds. „Dat was cruciaal. Uitgevers wilden het met deze financiële steun wel proberen om „moeilijke” Nederlandse boeken op de Zweedse markt te brengen”, zegt Ingrid Wikèn Bonde. Zelf vertaalde ze ”De Kapellekensbaan” van Louis Paul Boon in het Zweeds. „Toen begon iedereen hier ineens over de Nobelprijs voor Boon”.
Toch heeft de Nederlandse literatuur nog maar een klein plekje in de Zweedse boekhandel veroverd. Per jaar worden ongeveer tien Nederlandse en Vlaamse boeken in het Zweeds vertaald. Dat is minder dan 1 procent van alle vertaalde boeken in Zweden. Van dat ene procent is ook nog eens een groot deel gewijd aan kinderliteratuur.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 21 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's