Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zien

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zien

2 minuten leestijd

Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het koninkrijk Gods niet zien.

Joh. 3:3b

De mens kan zien wat hij niet bezit, doch zonder wedergeboorte is er geen zicht op het bezit van het koninkrijk Gods. Te zien is datgene waarvan de onbekeerde beroofd is. Te zien is op zich een groot en genadig voorrecht waartoe de wedergeborenen een toegang hebben, want wanneer wij het koninkrijk Gods verstaan, zalig zijn de ogen die deze dingen zien.

Maar wiens ogen zijn dat? Indien wij de onbekeerde onderzoeken, hij ziet geenszins de ontzaglijke Majesteit van God de Vader. Hij ziet niets van de schoonheid, barmhartigheid en ontferming van de Heiland. Hij ziet niet die heerlijke hoogheid van Gods Geest In de hemel, noch van Zijn nabijheid bij zijn broeders op de aarde.

Hierdoor komt het dat wanneer hij in de vergadering van Gods volk komt zijn ziel geen vermaak schept in zijn gebeden, lofzangen, psalmen en godsdienst Hij merkt geen troost, geen vermaak en geen vergenoeging op in haar doen.

Maar de nieuwe mens heeft een beter zicht op de genadegave van de Geesten de koffer van Gods Heerlijkheid wordt hem getoond alsof de Heere wil zeggen: „Komt en ziet”. Zo zei ook Christus tot Zijn apostelen: U is gegeven deze dingen te zien, maar anderen in gelijkenissen.

Wie wedergeboren is, heeft een geestelijk oog en een hemels onderwerp. Het oog van zijn verstand is verlicht Van dit voorrecht is de niet wedergeborene verstoken, zijn gemoed is verduisterd, ja de duisternis zelf. Het is dan ook geen wonder dat onze Heiland zegt dat de goddeloze het koninkrijk Gods niet kan zien.

Isaac Ambrosius

(De eerste, middelste en laatste dingen)

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Zien

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's