Een zaak van robuuste gezondheid
WANNEER KOMT KROONPRINS WILLEM-ALEXANDER UIT DE SCHADUW VAN ZIJN MOEDER? OMDAT HET KONINKLIJK AMBT IN NEDERLAND ERFELIJK IS, DOET DE VRAAG ZICH VOOR OP WELK MOMENT EEN VORST ZIJN FYSIEK EN INTELLECTUEEL ZWARE TAAK ZAL NEERLEGGEN. PROF. DR. C. A. TAMSE: „ IK VERWACHT DAT KONINGIN BEATRIX WEL TOT HAAR ZEVENTIGSTE ZAL DOORGAAN, MAAR HET IS VOORAL EEN KWESTIE VAN ROBUUSTE GEZONDHEID”.
Prof. Tamse, hoogleraar geschiedenis van de Nederlandse politieke cultuur aan de Rijksuniversiteit Groningen, hoefje over de monarchie niets te vertellen. Zelf doet hij dat wel: „Als je praat over de tijd van abdicatie, van afstand doen van de troon, moet je niet het belang van de vorst of van de kroonprins centraal stellen, maar het belang van het ambt. Het is dat ambt, dat in deze familie erfelijk is en daarom dringt de vraag naar het tijdstip van terugtreden van tijd tot tijd.
Het is niet gezegd dat door troonsafstand een einde aan een regeerperiode komt. Dat is een ontwikkeling van de moderne tijd. De koningen Willem II en Willem III regeerden tot het einde van hun leven. Willem I trad af, omdat hij het met een bepaalde grondwetswijziging niet eens was. Wilhelmina en Juliana hebben het ambt overgedragen, omdat ze fysiek de last van het ambt niet meer aankonden, en omdat er een opvolger beschikbaar was”.
IN HET OPENBAAR
„Het karakter van het koningsambt is sterk verschoven. Een van de opmerkelijkste dingen van de constitutionele monarchie in West-Europa is de souplesse waarmee zij zich aan de politieke cultuur van het land aanpast. De Nederlandse, Belgische en Engelse vorst bekleedt nu een representatief ambt. Het symboliseert de natie, de samenleving, en verschijnt daartoe meer in het openbaar. Dat is een groot verschil met het constitutionele koningschap van de negentiende eeuw, dat in zijn openbare optreden beperkt was en waar de politieke verantwoordelijkheid groter was. Onze koning Willem III en de Engelse koningin Victoria traden aan het einde van hun leven nog slechts een enkele keer naar buiten.
Zoals iedereen het tegenwoordig drukker heeft -de premier, de ministers-, zo geldt dat ook het staatshoofd. Als je als vorstin je eigen fysieke en intellectuele mogelijkheden dan afzet tegen het belang van het ambt, kun je overwegen afstand te doen, voordat dat door de dood plaatsheeft. Het voordeel daarvan is ook dat er geen verrassing is en je intussen je opvolger lange tijd kunt trainen”.
GLAZEN HUIS
„Ons staatshoofd kan door haar grote ervaring invloed uitoefenen, al is die beperkt. Het vereist wel een enorme alertheid, om alle dossiers bij te houden. Koningin Wilhelmina was door en door een politica. Dat gold in de tijd van de Nederlandse gewesten ook voor de stadhouders. Zij moesten veel politieke draden bijeenhouden.
Vergeleken met de negentiende eeuw leeft het staatshoofd nu in een glazen huis. Hij heeft nauwelijks een privé-leven. Wilhelmina wilde de laatste jaren van haar leven prinses zijn, want, zei ze: „Ik heb eigenlijk helemaal geen jeugd gehad”.
Een oud-student van me hield pas een lezing over de monarchie in deze eeuw en zei: „Voordat iemand op de troon komt, vraagt men in Nederland voortdurend of die persoon het wel kan en als hij er is, zijn de loftuitingen niet van de lucht”. Inderdaad, dat zag je bij Juliana, dat zie je bij Beatrix. Het is ook logisch, want een kroonprins wordt vanaf zijn jongste jaren in een bepaalde houding getraind, wordt in de goede vorm gegoten.
Ik denk dat het dragen van het ambt voor de vorst het zwaarste gewicht moet hebben. Dat is de reden van zijn bestaan. Het belang van het land ligt in het verlengde daarvan. Er is nu geen apart dynastiek belang meer, zoals dat in de vorige eeuw bestond. Een dynastie is geheel in de nationale politieke cultuur ingebed.
Wil je weten hoe men in Nederland over bepaalde zaken denkt, dan moet je kijken naar de manier waarop de monarchie zich presenteert. Neem de soberheid in omgangsvormen, let op het gegeven dat de Koningin vanwege het milieu ook in een bus stapt: ze is een afspiegeling van wat in de samenleving speelt”.
KROONPRINSENKOORTS
„Wat is een goed moment voor een troonopvolger om aan te treden? Dat is heel verschillend. Het hangt van persoonlijkheid en opvoeding af. De Spaanse koning kwam vrij jong aan de regering. Hij is trouwens een illustratie van het feit dat een man op de troon het heel goed kan doen, dat ook een man de democratie kan bewaken. De huidige koning van Noorwegen was al behoorlijk op leeftijd, toen hij opvolgde. In de Pruisische monarchie had je vroeger de zogenoemde kroonprinsenkoorts. De kroonprins stond te trappelen van ongeduld om zijn vader te kunnen opvolgen. Dat hebben we bij Wilhelmina en Juliana helemaal niet gezien.
De Engelse prins Charles lijkt zijn ei niet kwijt te kunnen, maar die man kan op een heleboel terreinen zijn ei niet kwijt. Ik denk niet dat het wenselijk zou zijn dat hij nu tot de regering werd geroepen. Hij heeft een soort geldingsdrang, waarvan in ons koningshuis geen sprake is. In Engeland heeft men niet doordacht wat hier wél gedaan is. Onze kroonprins heeft voor zijn oriëntatie een heel programma af te wikkelen. Dat is daar nooit goed geregeld. Je kunt je toch niet voorstellen dat onze kroonprins zich uitlaat over een terrein waar de verantwoordelijkheid van de ministers geldt.
Afgezien daarvan: de Engelse leden van het koningshuis moeten allen representatieve taken vervullen en zijn daarom in hun ontplooiing beperkt. Bij ons kunnen ze hun eigen leven leiden. De aandacht is in Nederland slechts op enkele personen gericht, zodat de zonen van Beatrix elkaar bijvoorbeeld niet behoeven te beconcurreren”.
FATSOEN EN NETHEID
„Ik vind het frappant wat er in België gebeurde, toen de koning er plotseling overleed. Koning Albert doet daar nu uitstekend werk. Daar zie je dat hij opgevoed is, dat hij in een mal van groot fatsoen en netheid gegoten is. Die man is vol geduld met het grote probleem van België bezig. Hij trilde als een espenblad, toen hij de eed moest afleggen, was al vrij oud, maar dat doet niet terzake. Hij had ook kunnen kiezen voor een gemakkelijker oude dag, maar zijn plichtsgevoel is groot. Hij lijkt de goede man op het goede moment.
Ons staatsrecht zegt niets over het tijdstip van de abdicatie. Gelukkig niet. Je kunt zoiets best vastleggen, maar er moet vrijheid voor het zittende en het opvolgende staatshoofd zijn om met elkaar te overleggen. Of koningin Beatrix uiteindelijk beslist? Ja, natuurlijk! Maar dat zal geen controversiële beslissing zijn. Zolang haar opvolger betrekkelijk jong is, zal hij enigszins een privé-leven willen hebben, wellicht een gezin willen stichten. Dan is het heerlijk niet meteen de volle aandacht aan dat ambt te hoeven geven”.
PRINS CLAUS
„Ik verwacht dat koningin Beatrix wel tot haar zeventigste jaar zal doorgaan. Het is vooral een kwestie van robuuste gezondheid. Dat heb je als mens niet in de hand. Het ambt vergt fysiek en intellectueel erg veel. Ik zie niet in waarom ons land niet lang gebruik van haar bekwaamheden zou mogen maken. Als prins Claus weg zou vallen, zal dat een complicatie zijn, maar dan zie ik eerder dat moeder en zoon erg op elkaar gaan steunen, samen gaan overleggen”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 22 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 72 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 22 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 72 Pagina's