We kiezen Juliana als president…
VRAAG DE GEMIDDELDE NEDERLANDER WIE DE PRESIDENT VAN NEDEREAND IS EN JE KRIJGT ALS REACTIE: „KONINGIN BEATRIX”. VOLGT IEMAND DE POLITIEK ZO’N BEETJE, DAN WEET HIJ MISSCHIEN TE MELDEN DAT DIT ONJUIST IS EN DAT HET GOEDE ANTWOORD „PREMIER KOK” MOET ZIJN. VRAAG JE WIE DE BAAS VAN NEDERLAND IS, DAN KUN JE DEZELDE ANTWOORDEN VERWACHTEN. TENMINSTE, ALS JE AFGAAT OP DE REACTIE VAN MIDDELBARE SCHOLIEREN. DlE STAAN DOORGAANS NIET ZO VER VAN DE GEMIDDELDE NEDERLANDSE STAATSBURGER AF.
In deze bijdrage gaat het niet zozeer om de monarchie, maar om de republiek. Waar komen de republikeinse ideeën -ooit redelijk populair in ons land- vandaan? Waardoor zijn ze verdwenen? Zijn ze voorgoed uit het oog geraakt of keren dergelijke sympathieën mogelijk ooit weer eens terug?
De republikeinse traditie in ons land is al heel oud. Niet vooR niets is Nederland ontstaan als de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In het bestuur van deze republiek speelden de regenten een grote rol. Aan het hoofd van elk gewest stond de Gewestelijke Staten, vergelijkbaar met de huidige Provinciale Staten. In die Gewestelijke Staten bepaalden de regenten het beleid.
VURIGE AANHANGERS
Natuurlijk, doorgaans was er ook in elk gewest een stadhouder, maar de Oranjestadhouders waakten er meestal angstvallig voor dat hun optreden als ‘konin lijk’ of monarchaal zou kunnen worden uitgelegd. Veel regenten waren allergisch voor een eenhoofdig gezag. Tegelijkertijd was het gevoel van verbondenheid aan het Oranjehuis groot, zeker onder het gewone volk.
Toch is het onjuist om het voor te stellen alsof, bijvoorbeeld, alle gereformeerden vurige aanhangers van de Oranjestadhouders waren. De meningen waren verdeeld. Her aantal Nederlanders dat een Oranjestadhouder tot koning zou willen uitroepen, was vóór de Franse tijd (rond 1800) echter zeer gering.
Na de periode van de Franse overheersing was er opmerkelijk genoeg nog nauwelijks discussie over de positie van de Oranjes. Ons land werd een koninkrijk en de zoon van stadhouder Willem V werd niet stadhouder Willem VI, maar koning Willem I. Dat is een keuze die heel breed gedragen werd. In zekere zin is hier dus sprake van een breuk in de Nederlandse geschiedenis. Het valt overigens te betwijfelen of dat toen als zodanig ervaren is.
LINKS
De ‘moderne’ republikeinse opvattingen vloeien dan ook niet voort uit een zeker historisch besef, maar zijn gebaseerd op louter politieke voorkeuren. Het idee van een erfelijk koningschap bij de gratie Gods past in wezen niet bij het beginsel van volkssoevereiniteit en evenmin bij het gelijkheidsprincipe dat gehuldigd werd (wordt?) door alles wat links is. En aangezien links-zijn dé politieke trend van de jaren zestig en zeventig was, werd er dus ook weer voor gepleit om het koningschap af te schaffen.
Sommige politieke partijen waagden het zelfs om het in hun partijprogramma op te nemen, al gebeurde dat niet al te luidruchtig. Het was de tijd dat het actueel was om als grapje te lanceren: „Nou ja, vooruit, als Nederland een republiek moet worden, toe dan maar. Maar dan kiezen we wél koningin Juliana als president!”
Veel weerklank bij de kiezers vond de gedachte in ieder geval niet. Er bleek naast de lawaaiige, linkse beweging in die jaren altijd nog een zwijgende meerderheid te zijn die van de republiek en van een gekozen niet-Oranje staatshoofd niets moest hebben. Toen in de jaren tachtig de verrechtsing toesloeg, verdween zo’n republikeins artikeltje weer onverwijld uit het partijprogramma.
POPULARITEIT
Het ziet er voor de monarchie in ons land dus goed uit. Terwijl er in Engeland heel wat mee afgetobd wordt, is het koningshuis bij en onder ons populair. Hoe is de huidige populariteit van het Oranjehuis te verklaren?
Het lijkt me dat hierbij de rol die koningin Wilhelmina vanuit Londen gedurende de bezettingsjaren heeft gespeeld, moeilijk overschat kan worden. Dit gevoegd bij de gewetensvolle en kundige wijze waarop zij, en later koningin Juliana, haar taak vervulde, heeft de basis gelegd voor de populariteit waarin het koningshuis zich tegenwoordig mag verheugen. Overigens zet koningin Beatrix in dezelfde geest deze traditie voort. Je kunt dus stellen dat ons land gezegend is met bekwame vorstinnen, wier optreden een groot samenbindend vermogen heeft en veel respect afdwingt. Het koningschap wordt daarom als een waardevol element in ons staatsbestel gezien.
Er is mijns inziens nog een reden waarom het koningschap populair is. Dit hangt samen met het feit dat de koning boven de partijen moet staan. Ik zou deze stelling willen verdedigen: Hoe minder vertrouwen de bevolking heeft in de kwaliteit van de politieke besluitvorming in Den Haag, hoe groter de waardering is voor de koningin, mits zij zich werkelijk boven de partijen blijft stellen. Zo’n stelling zegt uiteraard niets over de werkelijke kwaliteit van de besluitvorming en nog minder over de inzet van de individuele kameren kabinetsleden, maar wel iets over de wijze waarop het volk tegen de Haagse politieke cultuur aankijkt.
ZWAKKE KANT
De basis waarop de huidige populariteit van het koningshuis stoelt, heeft echter ook een uitgesproken zwakke kant. De keuze voor het koningschap in de huidige Nederlandse vorm is immers geen principiële keuze, maar een praktische. De waardering hangt nauw samen met haar persoonlijke aanpak, inzet en inbreng. Ze doet het goed, dus… Dat betekent dat de koning(in) zich steeds weer zal moeten ‘bewijzen’. Zoals in de Nederlandse samenleving het nuttigheidsprincipe in toenemende mate het belangrijkste criterium lijkt te zijn om iets wel of niet te doen, geldt dit ook voor de monarchie. Als er in de toekomst -onverhoopt- een situatie zou ontstaan waarbij de koning(in) zich onvoldoende ‘nuttig zou maken’ of om een andere reden haar of zijn goodwill zou verliezen, dan komt daarmee in principe het einde van het Nederlandse koningschap in zicht. De keuze voor de monarchie berust immers niet op de erkenning van de meerwaarde van het koningschap tegenover een republikeinse staatsvorm. Vooralsnog lijkt het daar gelukkig in de verste verte nog niet op.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 22 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 72 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 22 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 72 Pagina's