De tijd van het lange wachten
Spanning en onzekerheid bij Brabantse varkenshouders nemen toe
Onder de Brabantse varkenshouders lopen de spanningen steeds hoger op. De varkenspest trekt diepe sporen. Een boerin van een bedrijf waarvan alle dieren zijn vernietigd: „Het is alsof er een orgaan uit je lichaam wordt getrokken”. Een boer met overvolle stallen: „Minister Van Aartsen heeft ons in de tang”.
De stallen bij varkenshouder M. Melis in Venhorst 25ijn leeg, stil en koud. „Anders hoorde je hier geknor, maar nu hoor je niks”, zegt zijn vrouw zacht. „Het is niet te verwoorden wat er door je heengaat als je in de stal geen geluiden van de dieren meer hoort. Nog steeds springen soms de tranen in mijn ogen”.
Schuldig
Op 4 februari werd op het bedrijf van Melis varkenspest geconstateerd. Het was het eerste geval van wat zich nadien uitbreidde tot een ware epidemie. De volgende dag werden de 1700 varkens en biggen op het erf gedood en afgevoerd naar het destructiebedrijf Cebuson in Son.
„Ik heb er nachtmerries van gehad”, erkent mevrouw Melis. „Het is een ramp. Het bedrijf zakt als een pudding in elkaar. Iedere keer denk je maar: Waarom is dit gebeurd? En waarom wij als eerste? In het begin voelden we ons wel eens schuldig. Ik durfde zelfs niet naar de supermarkt, omdat ik dacht dat de mensen er ons op aan zouden kijken. Toch konden we er niets aan doen, want wij werkten erg netjes. Gelukkig kregen we veel bemoedigende reacties. Het meeleven deed ons goed”.
Inmiddels heeft de Gezondheidsdienst voor Dieren vastgesteld dat het varkenspestvirus al op veertig bedrijven in de Peel aanwezig was, voordat het bij Melis werd geconstateerd. Zeer waarschijnlijk is het door veewagens overgebracht vanuit het besmette gebied in het Duitse Paderborn.
Toekomst
Na het schoonmaken en ontsmetten van de stallen begon voor Melis de tijd van het lange wachten. Pas dertig dagen na de laatst geconstateerde pestuitbraak mogen de besmette bedrijven opnieuw beginnen. „In het begin dachten wij dat we na vier, vijf weken weer konden starten. Nu is echter al duidelijk dat het nog wel tot september kan duren”, zegt de boerin. De varkenspest breidt zich immers nog steeds uit. Inmiddels zijn er al ruim 120 gevallen, waarvan de meeste in de Peel, het belangrijkste varkensgebied van Nederland.
Melis en zijn vrouw, beiden dertigers, moeten afwachten. „Waar we de hele dag mee bezig zijn?” vraagt ze. „We doen wat klusjes, maar het komt toch vooral neer op zitten, praten en bellen met collega’s. We volgen het nieuws over de ziekte op de voet. Toch kan je je ritme niet oppakken. Nu er geen dieren zijn, weet je niet wat je moet doen”.
De toekomst van het bedrijf is onduidelijk. „Voortdurend ben je bezig met de vraag of we nog wel verder kunnen. We beginnen graag opnieuw. Hoe langer het echter duurt, hoe moeilijker het wordt. Door de leegstand hebben we geen inkomen, terwijl we wel rente en aflossing aan de bank moeten betalen. We teren dus in op ons vermogen”. De boerin voelt zich af en toe depressief. „Omdat het steeds langer gaat duren, nemen de spanning en onzekerheid toe. De kinderen merken dat”.
Tweede klap
Na het uitbreken van de varkenspest kreeg Melis een tweede klap te incasseren. Het ministerie van landbouw gaf hem een strafkorting van 35 procent op de schadevergoeding voor de geruimde dieren. Bij veel andere boeren is dit ook gebeurd, zegt voorzitter J. van Sleeuwen van de afdeling Boekel van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond (NCB).
„Over het algemeen zijn de boeren van de geruimde bedrijven wel tevreden over de taxatie van hun dieren, maar enkele weken later krijgen ze de pin op de neus als ze het echte bedrag horen. Zo’n 90 procent van de boeren krijgt een strafkorting van minstens 35 procent, omdat ze zich volgens het ministerie van landbouw niet aan de regels hebben gehouden”.
Volgens Van Sleeuwen gaat het vaak om kleinere administratieve fouten. „Zo moeten de dieren volgens de regels binnen 48 uur na een transport worden afgemeld. Sommige boeren hebben dat echter iets later gedaan, terwijl anderen de formulieren niet helemaal goed hebben ingevuld”.
De NCB-bestuurder vindt de strafkortingen in de meeste gevallen onterecht. „Per bedrijf gaat het al gauw om vele tienduizenden guldens. Dergelijke kortingen staan echter meestal in geen enkele verhouding tot de ernst van de overtreding. Dat het ministerie de boeren straft als ze iets niet goed doen, vind ik begrijpelijk, maar ik vind het beter dat er dan een boete wordt gegeven”.
Ook Van Sleeuwen zelf is 35 procent gekort op zijn schadevergoeding. Samen met zijn zoons heeft hij vier bedrijven in Boekel, waarvan er drie vanwege varkenspest zijn geruimd. Met steun van de landbouworganisatie LTO-Nederland en de NCB zijn veel „gedupeerde” boeren inmiddels een juridische procedure tegen het ministerie gestart. Het kan echter nog vele jaren duren voordat die is afgerond, terwijl het onduidelijk is of de korting dan wordt geschrapt.
Grimmiger
De sfeer in Brabant wordt door overheidsmaatregelen die niet goed werken steeds grimmiger. Niet alleen op de ruim 120 al getroffen bedrijven, maar ook bij vele duizenden andere varkenshouders in het pestgebied neemt de spanning toe. De 55-jarige P. Verhage uit Sint Oedenrode is woest. „Een paar dagen geleden is mijn bedrijf met 200 zeugen en 1600 biggen verdacht verklaard. Drie biggen waren wat ziek, maar ze zijn inmiddels weer gezond. De dierenarts durft echter geen risico te nemen, waardoor mijn bedrijf nog steeds verdacht is”. De gevolgen zijn ingrijpend. Verhage: „Ik mag nu niet met de auto het erf op, het huisvuil moet apart worden ingeleverd, ik mag niets meer. En dat allemaal omdat een dierenarts die hier niet vandaan komt en geen verstand van varkens heeft, de moed niet heeft om te zeggen dat er niets aan de hand is. Het is toch te gek voor woorden”.
Veel varkenshouders hebben grote kritiek op de overheidsmaatregelen. Na het uitbreken van de ziekte in Venhorst werd een vervoersverbod van kracht. Hierdoor kunnen de boeren op de niet-besmette bedrijven geen kant meer op. Door de sterke stijging van het aantal besmette en verdachte bedrijven geldt het verbod inmiddels voor alle varkenshouderijen onder de Waal, behalve die in de provincie Zeeland.
De toestand op de bedrijven is vaak onhoudbaar, omdat de dieren niet het erf af mogen. De vleesvarkens worden veel te zwaar en het aantal biggen breidt snel uit. Hierdoor puilen de stallen uit. Sommige boeren hebben als noodvoorziening legertenten geplaatst. Bij anderen lopen de dieren in de gangen van de stal. „Normaal gesproken zitten er bij mij 80 à 90 biggen in een hok, maar nu zijn dat er al 160 à 180. Juist hierdoor kunnen de dieren allerlei ziektes krijgen”, stelt Verhage met groot ongenoegen vast. „Ik zou een deel van de dieren naar mijn buurman kunnen brengen, want die heeft een lege schuur. Dat mag echter niet. Het is een belachelijke situatie”.
Door merg en been
Om het probleem van de overvolle stallen te verminderen, heeft minister Van Aartsen met financiële steun van de Europese Unie een opkoopregeling ingesteld. In eerste instantie gold de maatregel voor 800.000 dieren, maar nu de varkenspest een veel grotere omvang heeft aangenomen dan werd verwacht, is de regeling uitgebreid voor nog eens 1,4 miljoen dieren.
Over de werking van de opkoopregeling bestaat grote ontevredenheid. Door capaciteitsgebrek bij de destructiebedrijven ligt het opkopen van de dieren ruim twee weken achter op schema. „Je komt alleen in aanmerking als je over, over-, overvolle stallen hebt”, aldus een verontwaardigde Verhage.
Bij hem zijn inmiddels zo’n 500 biggen en ruim 100 varkens geruimd. „Het is verschrikkelijk. Het gaat door merg en been als je ziet dat die biggen door een dierenarts worden doodgespoten. Ons vrouw kan er niet tegen dat die dieren zo worden vernietigd. Dat gebeul met die dieren, dat kan niet goed gaan. Hier gooien we het vlees weg, maar in Afrika zouden ze het wel lusten. Dat vernietigen gaat tegen ons geloof in”, zegt de rooms-katholieke boer.
Ook mevrouw Melis uit Venhorst heeft kritiek op het vernietigen van de dieren. „Als ze ziek zijn, is het al moeilijk, maar dan kan het niet anders. Als de beesten echter gezond zijn, zet ik er vraagtekens bij. Dan is het alsof ze een orgaan uit je lichaam trekken”.
Kluizenaar
De Noordbrabantse Christelijke Boerenbond probeert de boeren te helpen. „Ik zoek zoveel mogelijk contact met de leden”, zegt voorzitter B. Huijben van de afdeling Odiliapeel. „Bij degenen waarvan het bedrijf is geruimd, ga je langs. Het maken van een praatje lucht vaak op. Je probeert ze een hart onder de riem te steken”.
Met de boeren die nog varkens hebben, belt Huijben regelmatig. „Langsgaan is meestal niet mogelijk, omdat ze op alle mogelijke manieren willen voorkomen dat de ziekte op hun bedrijf uitbreekt. Sommigen leven als een kluizenaar. Ze schermen zich af van de buitenwereld. Hun kinderen mogen niet op een andere boerderij gaan spelen, ook durven sommige boeren amper naar het dorp, omdat ze bang zijn dat ze op de een of andere manier de pest meebrengen”.
De grootste klap moet volgens Huijben echter nog komen. „Veel bedrijven zijn zwaar gefinancierd. Hoe langer de pest duurt, hoe moeilijker ze het krijgen. Waar moet immers het geld voor de rente en aflossing vandaan komen? Ik heb wel gehoord dat de banken wat soepeler zijn, maar de rente zal toch in ieder geval moeten worden betaald”.
Pastorale dienst
Ook de pastorale dienst van de NCB is nauw betrokken bij de begeleiding van de boeren. „In de meeste gevallen bellen we met de mensen, want dat is het veiligste om besmetting te voorkomen. Alleen als dat niet volstaat, gaan we op huisbezoek”, zegt theoloog drs. H. Janssen, het hoofd van de dienst.
„In de gesprekken proberen we vooral de spanning wat weg te nemen”, vertelt Janssen. „Nu hun bestaanszekerheid wordt aangetast, merk je dat sommige mensen heel kwetsbaar zijn. Dat komt omdat er bij varkenshouders nauwelijks een scheiding is tussen het privé-leven en het bedrijf. Hun bedrijf is hun leven”.
Hoewel er grote moeilijkheden zijn, constateert het hoofd van de pastorale dienst dat er „toch nog genoeg boeren zijn die de spanning best aan kunnen. Ze zeggen: „Het is nu eenmaal zo en als de pest voorbij is, gaan we er weer tegenaan”. De veerkracht van boeren is vaak groter dan je denkt. Maar als de ziekte nog veel langer gaat duren, zal de nood mede door de toenemende financiële problemen wel groter worden”.
Bij sommige boeren leidt de varkenspest tot een grotere belangstelling voor het geloof. Janssen: „Er zijn er die steun zoeken bij het Mariabeeld of die meer gaan bidden. Toch komt dit niet zo vaak voor. Zeker bij de jongere generaties is de interesse voor het rooms-kathohcisme verdwenen. In de gesprekken komt het geloof wel eens ter sprake, maar het gaat er toch meestal om dat de mensen hun hart kunnen luchten”.
Een heel positief punt vindt Janssen de grote solidariteit met de getroffen boeren. „Je merkt niet alleen in Brabant, maar ook daarbuiten een groot meeleven”. Zo waardeert hij de actie die varkenshouder J. Hendriksen uit Zelhem samen met enkele collega’s op touw zette. „Zoiets is zeker zo belangrijk als centen”. Om boerengezinnen te kunnen helpen, heeft de NCB een solidariteitsfonds opgezet. „Dat is alleen voor noodsituaties, want met giften hou je een bedrijf niet op de been”, benadrukt Janssen.
Strenge regels
Inmiddels wacht de Nederlandse varkenssector al maanden gespannen de loop van het hardnekkige virus af. Tot nu toe is ruim een miljoen varkens vernietigd. Hiermee is een bedrag gemoeid van meer dan een half miljard gulden. Dit wordt voor 70 procent betaald door de Europese Unie. De totale kosten zijn echter veel hoger, omdat bijvoorbeeld slachterijen en mengvoeder- en transportbedrijven ook veel schade lijden. Als de varkenspest ook boven de grote rivieren uitbreekt, kunnen de kosten oplopen tot vijf miljard gulden.
Minister Van Aartsen van landbouw heeft deze week ingrijpende maatregelen geopperd voor een herstructurering van de sector om de kans op ziektes in de toekomst te verkleinen. Zijn plan stelt onder meer strenge regels aan varkenstransporten. Om besmetting te voorkomen, mogen de vrachtwagens alleen nog laden op één bedrijf. Voor kleine bedrijven betekent dit dat de vrachtkosten per dier omhooggaan. Ook moeten er in de gebieden waar veel bedrijven zitten grenzen worden gesteld aan de nieuwbouw. Afgelopen week heeft de bewindsman een eerste gesprek met het bedrijfsleven over zijn voornemens gevoerd. De komende tijd praten de partijen verder.
Gezinsbedrijf
Varkenshouder Verhage heeft zeer weinig vertrouwen in de plannen. „De grote bedrijven komen er het best vanaf. Zij laden een vrachtwagen in één keer vol en kunnen in bijvoorbeeld Zeeland ook een nieuw, groot bedrijf opzetten. De kleinere zijn echter de dupe. Maar protesteren kan niet. Door de varkenspest heeft Van Aartsen ons in de tang. Bijna alle boeren hebben nog geld van hem tegoed. Ik heb van het bedrag van 140.000 gulden voor mijn opgekochte varkens en biggen nog maar 10.000 gulden binnen. Dus ik kan geen kant op”.
Ook mevrouw Melis hekelt de maatregelen. „Wij hebben gekozen voor een gezinsbedrijf. Waarom moet alles naar groot toe? Van Aartsen moet ons in onze waarde laten. De perspectieven om opnieuw te beginnen, worden door dit soort plannen nog slechter. Het is nu elf weken geleden dat de stallen werden leeggehaald. Ik vraag me af of we ooit nog opnieuw kunnen starten”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 april 1997
Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's