Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Er is altijd wel wat met Frankrijk aan de hand”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Er is altijd wel wat met Frankrijk aan de hand”

Prof. Brands bespeurt jojo-elementen en irrationaliteit in Chiracs politiek

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

President Jacques Chirac stuurt de Franse burgers op 25 mei en 1 juni naar de stembus. Hij wil het volk raadplegen over de omvang en het ritme van de hervormingen die de komende vijf jaar moeten worden doorgevoerd. Prof. dr. M. C. Brands vindt de stap van Chirac allerminst verrassend. „Er is altijd wel wat met Frankrijk aan de hand”.

Door de parlementaire verkiezingen tien maanden te vervroegen, wil Chirac voorkomen dat zijn conservatieve regering volgend jaar een nederlaag lijdt. Als hij het parlement de termijn tot maart 1998 had laten uitzitten, was de ontevredenheid onder de bevolking waarschijnlijk groter geweest dan nu, na al de extra bezuinigingen die Frankrijk nog moet doorvoeren, wil het voldoen aan de EMU-normen van 1 januari 1999.

Maar de directeur van het Duitsland Instituut, prof. Brands, twijfelt eraan of Chirac met zijn stap de electorale schade zal beperken. „Niemand kent de uitslag van de verkiezingen van volgend jaar. Dat zijn trouwens zeer comfortabele meerderheidspartij verlies zal lijden, daar gaat bijna iedereen van uit. De verliezen zullen misschien minder groot zijn dan wanneer een deel van het noodzake.ijke programma al half is uitgevoerd”.

„Ik kan niet zo gauw overzien voor welk vraagstuk Chirac in het binnenland een schijn van oplossing heeft bereikt”, vervolgt hij, wijzend op de werkloosheid van 12,8 procent, de begrotingsperikelen en het enorme armoedeprobleem in Frankrijk. „Ik kondig hier niet de apocalyps aan, maar in maatschappelijk opzicht maakt Frankrijk een buitengewoon moeilijke periode door. De politiek die wordt geadverteerd, geeft de meeste burgere geen sprankje hoop meer dat het ze op korte termijn beter zal vergaan”.

Crisissituatie

Het huidige Frankrijk bevindt zich kortom in sociaal, economisch en algemeen internationaal politiek opzicht in een crisissituatie. Qua statusverlies in het buitenland en troebelen in het binnenland lijken de tijden van grandeur en prestige voor de opvolgers van Lodewijk de Veertiende voorlopig tot het verleden te behoren.

De periode tijdens de Koude Oorlog waarin Frankrijk betrekkelijk boven zijn stand kon leven, is vervaagd tot een nostalgisch kleinood dat rijp is voor het Louvre. Prof. Brands: „Frankrijk heeft nooit de leidersrol in Europa geschuwd. Het streefde naar opheffing van het Jalta-verdrag en het einde van de Koude Oorlog. Maar met dat gewenste einde van ‘Jalta’ kelderde ook de status van Frankrijk als zogenoemde grote mogendheid”.

In zijn werkvertrek aan de Herengracht legt prof. Brands uit dat het hem lichtelijk verwondert dat Chirac in deze weinig florissante context zijn koers zo probeert vast te houden. „Niet dat er veel redelijke alternatieven zijn, maar de druk vanuit de Franse bevolking is namelijk heel groot. Kijk eens naar de lijsten van stakingen die een krant als de Neue Zürcher Zeitung met een zekere regelmaat van de klok afdrukt. En dit is nog maar het begin van de verdieping van de Europese integratie. De verandering van het Europese landbouwbeleid zal ook de Franse boeren zwaar treffen; ik sluit niet uit dat ze de kern van Parijs en het publieke leven zullen raken”.

Twee jaar na zijn aantreden zal Chirac moeten inzien dat een aantal van de wegen die hij manmoedig heeft ingeslagen, doodloopt. „Ik geloof dat we in dat stadium zijn aangekomen”, merkt Brands op. „Menig politiek filosoof heeft gezegd dat er in de Franse politiek een moeizaam evenwicht heerst tussen autoritaire ordehandhaving en vormen van anarchie. Je kunt je dus betrekkelijk gemakkelijk een heet voorjaar voorstellen in Frankrijk, waarbij verschillende groeperingen die zich zwaar gedupeerd achten zich aaneensluiten en het een en ander lamleggen”.

Duitsland

Frankrijks eerste partners in Europa, de Duitsers, ervaren de vervroegde Franse verkiezingen eerder als geruststelling, zij het in een onrustig klimaat, dan als iets wat tegen hen is gericht, stelt Brands. „Het is niet iets wat de Frans-Duitse relatie ondermijnt. De verhouding tussen Frankrijk en Duitsland is nog steeds in groeiende mate goed. In het begin moest Kohl nadrukkelijk de kat uit de boom kijken wat hij aan Chirac had en waar deze in Europa zou landen. Nu heeft hij gezien dat de Franse president bezig is een groot deel van het klassieke gaullisme van zich af te schudden. Kohl slaat het optreden van Chirac met goedertierenheid gade, zoals dat in uw kringen heet. In vergelijking tot wat Mitterrand allemaal heeft gepresteerd in december 1989, gaan de vormen van ontrouw van Chirac tegenover Duitsland veel minder ver dan in vorige jaren”.

Volgens Brands wordt vaak over het hoofd gezien dat Fransen en Duitsers verschillende opvattingen huldigen over Europese integratie. „De Fransen raken nooit uitgedacht over een nationale staat. Ze willen slechts integreren daar waar ze het niet op eigen kracht kunnen. Ze beschouwen, om met een Brits historicus te spreken, integratie als het redmiddel van de natie. Zo was Frankrijk niet in staat de frank op peil te houden. Als dat in ’92 en ’93 zou hebben geleid tot een immense devaluatie van de munt, stond het er nu heel anders voor met de Europese integratie. Op een aantal deelterreinen hebben de Fransen de Europese steun echter hard nodig. In de Airbus-industrie gaat het tegenover Boeing hard tegen hard. Economisch luistert het ontzettend nauw: Frankrijk, en ook Duitsland, staan op dat gebied voor een immense structuurhervorming”.

„Daartegenover staat dat het woord federaal voor de Duitsers in zekere zin nooit een scheldwoord is geweest. „De generatie Kohl en de kleinkinderen van Adenauer zijn opgevoed met het idee: wat we aan nestwarmte van een eigen vaderland tekortkomen, vullen we aan met Europa. Europa betekent voor hen vrede en verzoening. Dus heeft Duitsland op basis van gedwongen samenwerking sedert 1963 een enorme training opgedaan in het verzoenen van onderling verschillende uitgangspunten ter wille van één programma. Waarbij Bonn tegenover Parijs bijna altijd in de toegeeflijke rol zat om de Europese zaak te laten voortgaan”.

Brands noemt het niet terecht dat het buitenland blijft spreken over een machtig Duitsland, een dwingelanderig Duitsland: zo niet een tiranniek en dicterend Duitsland dat in Europa de dienst uitmaakt. „Alsof de Duitsers hierom hebben gesoebat. Eerder is het een verzwakt Duitsland, dat op het thuisfront stevige offers moest brengen voor de Europese integratie”.

Omzwervingen

Internationaal heeft Chirac na een periode van omzwervingen zoals wel gebruikelijk is bij het aantreden van een nieuwe president, moeten erkennen dat de hoofdlijnen van het beleid zoals hij van Mitterrand erfde, moesten worden overgenomen. Brands verwacht dan ook dat Frankrijk verder deelneemt in het proces van Europese integratie en de opbouw van een Europese veiligheidsstructuur binnen de NAVO -zij het onder het voorbehoud van een „zeer vooraanstaande positie van Frankrijk daarbinnen”.

Op het terrein van internationale zaken heeft Chirac de harde feiten moeten aanvaarden van de positie van Frankrijk na de opheffing van de Duitse deling, aldus Brands. „Gekkigheden als het vuurwerk van Mururoa veranderden daar niets aan. En van een Frans-Engelse toenadering, waar kort geleden de kranten bol van stonden, weet iedereen die twee lessen geschiedenis heeft gehad dat die voorshands onmogelijk is. Frankrijk kan het zich niet veroorloven een zo afhoudend zo niet obstructief spel ten opzichte van Europa te spelen als de Engelsen”.

De rondreizen van Chirac in Oost-Europa en zijn verklaringen aan de landen die tot de EU en de NAVO willen toetreden, bevatten in de ogen van Brands zulke „jojo-elementen”, die erop duiden dat Chirac nog geen vastomlijnd doel van de Franse positie in Europa voor ogen heeft. „De uitlatingen van Chirac getuigen eerder van onverstandig geroep dan van statements die enige mate van doordachtheid vertonen. Dat roepen heeft natuurlijk een functie. Iemand als Chirac wil uiteraard niet te boek staan als de vertegenwoordiger van het land dat deze landen buiten de deur wil houden”.

Vingerknippen

„Dit zijn zeer kritieke jaren”, benadrukt Brands. De VS zijn bezig zich duidelijk te distantiëren van een permanent commitment met Europa. „Ik zou blij zijn als de VS zoveel mogelijk zouden overlaten van de veiligheidsrelatie die zeer intensief was met West-Europa. De vreugde die bij sommigen heeft opgeklonken over de Europese pijler binnen de NAVO, heeft mij verbaasd. Voor mij was het verlies belangrijker dan de winst. We weten immers dat een schavuit als Karadzic het overvliegen van een Amerikaans vliegtuig anders inschatte dan wanneer er een toestel van een Europees land over Bosnisch-Servië vloog. Naar mate er minder Amerikaanse toestellen bij welk conflict dan ook zullen overvliegen, is naar mijn mening de veiligheid in Europa niet vergroot. Dit laat onverlet de noodzaak dat Europa zelf zich op dat front meer inspanningen moet getroosten”.

Brands acht het een voorbeeld van achterhaald Frans gaullisme ernaar te streven de Amerikanen zoveel mogelijk op afstand te houden. Hij bespeurt een grote mate van berekening in deze opstelling. „Het is een berekening op basis van een andere telling dan die van de Europese veiligheid, namelijk hoeveel krijgen we hieruit voor onze prominente positie als prima ballerina”. Een dergelijke ‘irrationaliteit’ inzake de toekomst van Europa karakteriseert Brands even rationeel als „het vingerknippen van de Fransen in Bosnië van: Nu moeten de Amerikanen komen”.

„Politiek wordt niet altijd op basis van rationaliteit gevoerd. Wisselende allianties zijn het ergst wat op het punt van instabiliteit in de Europese politieke verhoudingen zou kunnen terugkeren”. De Amsterdamse hoogleraar kritiseert de Franse diplomatie om de Russische toetreding tot de NAVO te gebruiken als inzet om de invloed van de VS op Europees grondgebied terug te dringen. „Er is een patroon uit het verleden op te diepen van Frans-Russische verhoudingen. Maar je moet in Parijs toch wel stapelgek zijn om te veronderstellen dat je voor coalitiepogingen om Duitsland te omarmen een geschikte partner in de Russische federatie zou kunnen vinden. Voor meneer Jeltsin is er één hoofdadres in Europa en dat heet Bonn, Baden-Baden of Berlijn; eerder dan Brussel, Parijs of Londen”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's

„Er is altijd wel wat met Frankrijk aan de hand”

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 26 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 40 Pagina's