Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Helpen anderen zichzelf te helpen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Helpen anderen zichzelf te helpen

Hessing (VVD): Marshall-hulp is net zo belangrijk als het ventieltje in een fietsband

6 minuten leestijd

DEN HAAG - Koningin Beatrix herinnerde er vorig jaar in haar Troonrede al aan: dit jaar is het vijftig jaar geleden dat de Amerikaanse minister van buitenlandse zaten, George Marshall, financiële hulp voor de wederopbouw van Europa aankondigde.

„Laten we inspiratie putten uit de naoorlogse ervaring en opnieuw investeren in de toekomst”, voegde zij daaraan toe. VVD-Tweede-Kamerlid E. L. P. Hessing (1947) voelt zich zo door het Marshall-plan aangesproken dat hij een stichting voor de herdenking ervan in het leven riep. De eerste grote bijeenkomst is morgen in Rotterdam.

Je hoeft niet eens lang aan te dringen om het Hessing te doen erkennen: „Natuurlijk hangen mijn politieke overtuiging en mijn belangstelling voor de wijze waarop de Amerikanen vijftig jaar geleden de wederopbouw van Europa hebben georganiseerd nauw met elkaar samen”. Het ging om grote bedragen. Nederland ontving in de periode 1948-1952 1,1 miljard dollar. Dat zou tegenwoordig zo’n 22 miljard gulden zijn.

Hessing: „Maar wat mij vooral aanspreekt, is dat de Verenigde Staten zulke precies passende hulp gaven en die ondersteuning met duidelijke en gezonde voorwaarden omgaven. Nederland had in deze jaren dringend behoefte aan dollars om goederen te kunnen importeren. Het ging daarbij niet alleen om voedsel, zoals graan, en kleding, maar vooral ook om kapitaalgoederen. De textielmachines in Twente en de breedwals van Hoogovens zijn met Marshall-dollars aangeschaft”.

Hessing behoort dan ook niet tot de groep van mensen die vraagtekens achter het belang van de toen verleende hulp plaatsen. „Zij wijzen erop dat die 1,1 miljard niet meer dan 2 procent van het bnp was. Dat zal waar zijn, maar de ventieltjes in je fietsband zijn ook belangrijker dan hun gewicht ten opzichte van het totale gewicht van de flets. Zo was het ook met de Marshall-hulp. We kregen precies waaraan we behoefte hadden: dollars voor de import van kapitaal- en productiegoederen. Dat gaf ook een belangrijke impuls aan de werkgelegenheid. Anders hadden we nu nog met peentjes langs de weg gestaan, zoals nu in Oost-Europese landen gebeurt”.

Tegenwaarde

De Amerikanen zorgden niet alleen voor de dollars die in Nederland zo schaars waren, maar stelden tegelijkertijd als voorwaarde dat de Nederlandse overheid de tegenwaarde van het bedrag dat zij ontving in eigen valuta zou reserveren. Na vier jaar was dat potje zo gegroeid, dat Nederland er grote infrastructurele projecten als de Velsertunnel, de IJsselmeerpolders en delen van de Rotterdamse haven mee kon financieren.

„Ik vind dat een heel knappe formule die de Amerikanen toen hebben bedacht”, aldus Hessing. „Ik heb minister Pronk van ontwikkelingssamenwerking wel eens voorgesteld die slimme gedachte in zijn beleid te verwerken, maar daar had hij merkwaardig genoeg weinig oren naar”.

De Amerikaanse formule weerspiegelt volgens Hessing een filosofie die hem als liberaal zeer aanspreekt. „De gedachte achter de hulp doet duidelijk een beroep op de eigen verantwoordelijkheid. De Amerikanen verstrekten niet zo maar wat hulp. Zij hielpen anderen zodat deze zichzelf konden helpen en hun eigen onafhankelijkheid konden realiseren”.

De Amerikanen eisten bovendien dat de zestien Europese landen de verdeling van de hulpmiddelen gezamenlijk zouden regelen. „Zij hebben daarmee de Europese integratie afgedwongen. Dat kwam niet in mindering op de transatlantische betrekkingen. Het is geen kwestie van of-of, maar van en-en”.

Hessing vindt het daarom van meer dan symbolische betekenis dat aan het hoogtepunt van de herdenkingen dit jaar -de bijeenkomst op 28 mei in d Ridderzaal met president Clinton- een Amerikaans-Europese top voorafgaat. „Als Washington en Brussel het eens zijn, vormen zij een sterke macht, ook ter bescherming en verbreiding van onze westerse waarden”.

Belang

Uit dit soort noties blijkt volgens de liberale politicus dat het Marshall-plan niet alleen vijftig jaar geleden van groot belang is geweest, maar dat ook nu nog is en in de toekomst zal blijven. Behalve de relatie tussen Europa en de Verenigde Staten noemt hij de relatie tussen de Europese Unie en de voormalige Warschaupact-landen.

„Tijdens de onderhandelingen over het Marshall-plan is de Russische minister Molotov weggelopen. Daarmee heeft de tweedeling in Europa zich verdiept. Die Oost-Europese landen bevinden zich nu in een overgangsfase die vergelijkbaar is met de moeilijke periode waarin wij direct na de oorlog verkeerden. Het gaat om democratie en markteconomie”.

Hessing vindt dat de West-Europese landen nu „het Marshall-stokje” moeten overnemen om „de Oosteuropese landen te helpen zichzelf te helpen”. Voor de overheid en de Europese Unie ziet de liberaal daarbij een beperkte rol weggelegd. „Particuliere investeringen in deze landen zijn van het grootste belang. Alleen wat de particuliere sector niet kan, moet aan overheidshulp worden overgelaten. Dat deze landen associatie-aktoorden met de Europese Unie hebben, is overigens belangrijker dan een eventueel lidmaatschap. Minister Van Mierlo van buitenlandse zaken doet wel net alsof we buiten de Europese Unie niet gelukkig kunnen worden, maar dat valt natuurlijk wel mee”.

Particulier initiatief

Diezelfde ideologie van het particulier initiatief was ook Hessings leidraad bij het organiseren van de herdenking. Hij nam in het voorjaar van 1996 het initiatief tot de oprichting van een stichting die vooral een coördinerende en regisserende taak heeft. Zij stimuleert en begeleidt tal van organisaties die iets willen doen. Het geld wordt door de overheid en het bedrijfsleven gezamenlijk bijeengebracht. „Daaruit spreekt ook de gedachte dat de samenleving haar dankbaarheid toont voor wat zij toen heeft ontvangen”.

De vijftien grote bedrijven die een deel van het benodigde geld bijeenbrengen, gaan in mei als ”BV Nederland” naar Amerikaanse steden als Washington, Chicago en New York. „Dat is om te zeggen: „Dank u wel, Amerika”. En om daar natuurlijk aan toe te voegen: „En tussen twee haakjes, wij zijn de toegangsweg naar Europa””.

Morgen heeft op de Erasmus Universiteit in Rotterdam een nationaal symposium plaats rond het thema Marshall-hulp. Op alle andere universiteiten worden eveneens lezingen en debatten gehouden. Het instituut voor internationale betrekkingen Clingendael is op 15 en 16 mei gastheer van een internationaal congres.

Tien musea organiseren tentoonstellingen. In het Autotron in Rosmalen zijn bijvoorbeeld Amerikaanse en Europese auto’s uit de periode 1948-1952 te zien. De historicus Inklaar heeft, om zich te kunnen koesteren in de belangstelling van de pers, zijn promotie een jaar uitgesteld. Op 14 mei promoveert hij in Amsterdam op: ”Van Amerika geleerd. Het Marshall Plan in Nederland”.

Tentoonstelling

Het Algemeen Rijksarchief in Den Haag opent op 20 mei zijn deuren voor een tentoonstelling over hetzelfde onderwerp. Weer een week later volgt een vergelijkbare -expositie in het Paleis aan het Lange Voorhout. De Amerikaanse ambassadeur Dombush zal die tentoonstelling op 26 mei openen. Premier Kok zal dan de eerste zilveren herdenkingsmunt slaan. De volgende dag zijn in alle postkantoren speciale herdenkingszegels beschikbaar.

Een dag later is de officiële herdenking in de Ridderzaal, opgeluisterd met de aanwezigheid van de Amerikaanse president. Naar verwachting zullen ook de vijftig regeringsleiders van de lidstaten van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa daarbij zijn. Uit elk van die landen zijn inmiddels twee jongeren geselecteerd om in die week in Nederland diverse bedrijven te bezoeken en enkele festiviteiten bij te wonen.

Vooral premier Kok heeft zich volgens Hessing enthousiast voor de organisatie van al deze gebeurtenissen ingezet. „Hij zag zijn kans schoon om dit belangrijke evenement te combineren met zijn voorzitterschap van de Europese Unie. Hij begreep de betekenis daarvan direct. Ach ja, een Rotterdammer hè?”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's

Helpen anderen zichzelf te helpen

Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 april 1997

Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's