Een monumentale omwenteling
Stembuszege in 1992 was feitelijk al een brug te ver voor de Tories
LONDEN - Verwondering sloeg om in verbijstering, verbijstering werd tot ongeloof naarmate er meer uitslagen binnenkwamen. Vlak na het sluiten van de stembureaus werd nog steeds voorzichtig gespeculeerd over de juistheid van opiniepeilingen, die een florissante uitslag voor Tony Blair en zijn Labourpartij in het vooruitzicht stelden. Maar hoe later het uur en hoe meer stemmen er waren geteld, hoe duidelijker het werd dat politiek Groot-Brittannië de grootste schokgolf van deze eeuw beleefde.
De terminologie van commentatoren moest met het kwartier worden bijgesteld. Was er eerst nog sprake van een motie van wantrouwen van het volk voor de Conservatieve Partij, al gauw deden dit soort woorden geen recht meer aan wat er gebeurde. Een monumentale omwenteling heette het, een aardverschuiving, een bloedbad, een slachting. „Het is alsof een asteroïde de Conservatieve planeet heeft getroffen en alle leven heeft uitgewist”. „Dit betekent niet terug naar het tekenbord, dit betekent dat er een heel hieuw tekenbord moet worden aangeschaft”.
Voor een vergelijking over de omvang van de Conservatieve nederlaag moesten de bladzijden van het Engelse geschiedenisboek tot 1832 worden teruggeslagen. Sinds de Duke of Wellington had zich over deze partij geen groter ramp voltrokken.
Bartholomeüsnacht
Het leek op een uitvergroting van het versje over de tien kleine negertjes, die een voor een op mysterieuze manier de dood vinden. David Mellor, ooit kabinetsminister maar na schandalen afgetreden, verloor zijn zetel. Oud-minister van financiën Norman Lamont, fel anti-Europeaan, onderging hetzelfde lot, gevolgd door Rupert Alhson, bekend als de spionageschrijver Nigel West, en Sebastion Coe, oud-olympisch kampioen hardlopen.
En toen moesten de grote scalps van de leden van het kabinet nog komen: Dame Angela Rumbold, vice-voorzitter van de Conservatieven, minister lan Lang, minister van buitenlandse zaken Michael Rifkind, defensieminister Michael Portillo, William Waldegrave. Het electoraat had voor een politieke Bartholomeüsnacht gezorgd.
Zowel in Schotland als in Wales werden de Tories volkomen van de kaart geveegd. Tal van Conservatieve bolwerken, op kaarten op de tv als blauwe blokken weergegeven, kregen de bloedrode Labour-kleur van een politiek slachtveld. Het was, zoals de verslagen David Mellor zei, „geen kwestie van je vinger in de dijk steken om het water te keren, dit was een allesverwoestende getijdegolf”.
Brug te ver
En niet alleen Labour behaalde de grootste overwinning in haar bestaan, ook de Liberaal-Democraten maakten eindelijk op landelijk gebied de grote voorsprong, die zich bij verkiezingen tot nog toe alleen maar op lokaal niveau had gemanifesteerd. De grote doorbraak, die de leider van de Liberaal-Democraten Paddy Ashdown had voorspeld, is werkelijkheid geworden. Natuurlijk lag de nederlaag voor de Conservatieven in de lijn der verwachtingen. De onverwachte overwinning in 1992 is in feite een brug te ver geweest.
Toen, in dat jaar, hadden de Conservatieven het verdiend te verliezen. De economie was ontregeld en hoewel de overheidsuitgaven op gigantische wijze uit de hand waren gelopen, had de toenmalige minister van financiën, Norman Lamont, de belastingen verlaagd. Er moest geld worden geleend en met geen mogelijkheid kon de belofte gestand worden gedaan dat er geen belastingverhogingen zouden komen.
Het leidde tot een vertrouwensbreuk met de kiezers, die zich plotseling zagen geconfronteerd met de grootste belastingdruk aller tijden. Terugdenkend aan 1992 zullen veel Conservatieven zich realiseren dat het veel beter was geweest als zij inderdaad de verkiezingen hadden verloren. Dan zou er een Labourpartij aan de macht zijn gekomen die voor de onmogelijke taak had gestaan de brokstukken aan elkaar te lijmen.
En waarschijnlijk hadden de Tories dan gisteravond feest kunnen vieren. Bovendien zouden de hervormingen, waartoe Labour na de nederlaag genoodzaakt was, niet zijn doorgevoerd. Oud-Labour was voor de Tories te verslaan; Nieuw-Labour lijkt tot in lengte van jaren niet te kloppen.
Verdeeldheid
De grote vraag voor de Conservatieven gisteravond was: Hoe moet het verder? Hoe denkt de partij zich van deze klap te kunnen herstellen? De weinigen die nog zijn overgebleven om met enig recht te kunnen spreken, hielden zich op de vlakte. De oorzaken van de verpletterende nederlaag dienden eerst geanalyseerd te worden, zo zeiden ze. Uit het feit dat die analyse al niet veel eerder is gemaakt, blijkt dat ze tot gisteravond nog steeds in hun eigen mogelijkheden geloofden.
Een van de belangrijkste oorzaken, zo gaven enkele Conservatieve kopstukken eindelijk toe, was de verdeeldheid binnen de partij over de Europese kwestie geweest. Maar zelfs gisteravond nog bleven beide kampen onverzoenlijk tegenover elkaar staan, hoewel het zwaard van de verkiezingen zonder aanzien des persoons, of hij nu pro- of anti-Europa was, had huisgehouden. In elk geval is duidelijk dat John Major op (mogelijk korte) termijn zal aftreden.
Een van de kandidaten voor zijn opvolging zou Michael Portillo zijn geweest, die al jaren als de nieuwe leider van de rechtervleugel is gedoodverfd. Maar hij is gisteravond uitgeschakeld omdat hij zijn zetel verloor. De papieren van de nog rechtsere John Redwood zijn daardooor aanmerkelijk gestegen. En natuurlijk heeft ook Michael Heseltine -pro-Europeaan en bulkend van ambitie- nog steeds niet afgedaan. Met de kandidatuur van dit tweetal echter blijft het dilemma van de verdeeldheid binnen de partij onopgelost.
Corruptie
Heel duidelijk heeft Groot-Brittannië zich gisteren ook uitgesproken tegen de ”sleaze”, de corruptie die het Lagerhuis is binnengeslopen. Een van de Conservatieve kandidaten was Neil Hamilton, een man tegen wie de sterke verdenking bestaat dat hij zich met onbehoorlijke financiële transacties heeft ingelaten. Major steunde zijn kandidatuur. Dit werd de oud-oorlogsverslaggever van de BBC, Martin Bell, te veel. Omwille van de „parlementaire zuiverheid” wierp hij zich in Hamiltons kiesdistrict Tatton als tegenkandidaat op. Bell won met meer dan 10.000 stemmen.
Tot de omvang van het Conservatieve verlies heeft ook het tactisch kiezen bijgedragen. Volgens het Britse systeem kan in een kiesdistrict maar één kandidaat winnen. De rest van de stemmen gaat verloren. Op plaatsen waar bijvoorbeeld de Labour-kandidaat het waarschijnlijk niet zou halen tegen zijn Conservatieve opponent, stemden de Liberaal- Democraten op Labour en omgekeerd. Op die manier werd een aantal Conservatieve kandidaten tussen Labour en de Liberaal-Democraten gemangeld.
Historisch
Het woord ”historisch” is gisteravond meermalen -en terecht- gevallen. Historisch ook is het grote aantal vrouwen -zo rond de honderd- die hun parlementaire opwachting kunnen maken. Ook hier is sprake van een doorbraak, die het gezicht van het Lagerhuis drastisch zal veranderen.
Vanzelfsprekend wordt er al druk gespeculeerd hoe Tony Blair zijn regering zal samenstellen. Wat dat betreft heeft hij zijn mond stevig dichtgehouden. Een paar plaatsen is op voorhand bekend: John Prescott (plaatsvervangend premier), Gordon Brown (Financiën), Robin Cook (Buitenlandse Zaken) en Jack Law (Bitmenlandse Zaken). Aangenomen wordt dat Blair niet, zoals Major deed, tactisch zal kiezen door vertegenwoordigers van verschillende stromingen binnen zijn partij een baan aan te bieden. Er wordt van uitgegaan dat hij in de eerste plaats zal streven naar een team dat onderling goed kan samenwerken.
Volgens een aantal politieke commentatoren heeft de grote meerderheid voor Blair ook nadelen. Het betekent dat meer radicalen een plaats in het Lagerhuis zullen innemen, die denken het zich te kunnen veroorloven het met de partijdiscipline niet zo nauw te nemen.
De City, het financiële hart van Londen, denkt daar echter anders over. Met zo’n meerderheid kan hij zijn -ons niet vijandige- programma uitvoeren. Het lijkt een van de kleinere zorgen voor Blair, van wie verwacht wordt dat hij over enkele weken op de Europese top in Amsterdam pal zal staan voor de Britse belangen. Hoe die precies liggen is niet duidelijk. De Referendumpartij van multimiljonair James Goldsmith bijvoorbeeld, die uitsluitend de verkiezingen inging om Groot-Brittannië uit de EU te weken, bleek geen enkele invloed te hebben gehad.
De nieuwe Britse premier Tony Blair toonde zich bij het uitspreken van zijn dankwoord geëmotioneerder dan hij gedurende de gehele verkiezingscampagne was geweest. „Ik voel me trots, verantwoordelijk en nederig. Ik zal u niet in de steek laten. We zullen een natie opbouwen waarin er voor iedereen een plaats is. Niet op een basis van verdeel en heers, maar op basis van eenheid. Ik wil het vertrouwen dat u me geschonken heeft duizendvoudig terugbetalen”.
Blair is duidelijk geen aanhanger van de Franse wijsgeer Jean Jacques Rousseau. Die schreef ooit: „Het Engelse volk denkt vrij te zijn; dit is een grof misverstand. Het is alleen maar vrij tijdens de verkiezing van Lagerhuisleden. Zodra de parlementariërs zijn gekozen, zit het volk onder de plak”.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1997
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1997
Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's