Bevrijd van het lijden
„De Tweede Wereldoorlog heeft niet uitgewerkt wat God ermee bedoeld had: verootmoediging, bekering, terugkeer tot Hem en Zijn dienst. Het lijkt erop dat de wereld steeds meer verhard is geworden. Er is wel een zekere algemene religiositeit. Het materialisme en de welvaart hebben kennelijk niet het geluk gebracht dat men ervan had verwacht. Tegelijk zie je een reactie in de zin van: Dit mag nooit weer gebeuren. Maar de naoorlogse periode laat zien dat het oorlogsgeweld niet meer van deze wereld is geweken. Dan hier, dan daar ontstaan gewapende conflicten. Zonder echte wederkeer tot de Heere is er ook geen heil te verwachten.
Wij proberen het lijden zo veel mogelijk weg te duwen. De nadruk wordt gelegd op het goede in de mens, op de medemenselijkheid. Het horizontalisme viert hoogtij. Voorbijgegaan wordt aan de breuk met God, de zondeval in het paradijs, als dé grote oorzaak van al het lijden.
De Tweede Wereldoorlog was een oordeel over de mensheid. God heeft met dat wee bedoeld ons voor Hem te laten buigen, wilde ons tot verootmoediging leiden. Maar je ziet dat we al verder van de Heere en de ware dienst van Hem zijn afgekeerd. In de oorlog waren de kerken vol. Dat wel. Maar als het niet verder komt dan wat algemene indrukken en het blijft allemaal aan de buitenkant, dan drijft het lijden verder van God af. Lijden zonder meer brengt een mens niet bij God. Hij moet erin meekomen.
Dat geldt ook persoonlijk. Wat mag je eruit leren? Verbindt het aan de Heere, met belijdenis van zonde en schuld? Wat ons lijden niet uitwerkt, kan hét lijden juist wel bewerkstelligen. ‘Golgotha’ is het enige reden geneesmiddel. Ontdekking aan de oorzaak van het lijden is nodig. Het leed in de oorlog en ook nu herinnert aan de ernst van de zonde. En dat er geen werkelijke bevrijding en echt geluk mogelijk is zonder inkeer en wederkeer tot God, gevolgd door een leven naar Zijn Woord. Wat hebben we dát nodig, persoonlijk en als land en volk.
God heeft het lijden niet gewild. Het is niet Zijn lust en vermaak. Hij heeft de mens geschapen om te léven. Zonder lijden. De mens heeft het lijden gewild. In het paradijs koos hij moedwillig en vrijwillig tegen God. Dat ging niet buiten Gods bestuur om. Hij liet het toe. Het liep Hem niet uit de hand. Door al het lijden heen, in de Tweede Wereldoorlog, in de holocaust, in ons persoonlijk leven, loopt het Hem niet uit de hand, maar zal Hij toch uiteindelijk Zijn doel bereiken. Er is maar één lijden dat God heeft gewild. Dat is het lijden van Christus. Dat lijden is niet te verklaren. Alleen vanuit de eeuwigheid.
Wij hebben onze ‘waaroms’. Als God almachtig is, waarom laat Hij al dat lijden toe? Het antwoord is: God is niet alleen almachtig, Hij is ook vrijmachtig en soeverein. Het is voor ons niet de vraag wat God allemaal kan, maar wat Hij van ons vraagt. De mens is en blijft ten volle verantwoordelijk voor alle leed dat in de wereld is gekomen door onze zonden. Het lijden en de dood vormen de soldij die de zonde uitbetaalt. Waren er geen zonden, dan waren er geen wonden. De Heere Jezus weende bij het graf van Lazarus. Hij leed mee met Martha en Maria. Maar er was nog een diepere grond. Jezus weende borgtochtelijk, over de ernst van de zonde, over de gevolgen van de zonde, over de gebroken verhoudingen, het verdriet, het sterven. Jezus had Martha en Maria lief Hij heeft het gevoeld. In die zin weet de Heere ook wat medelijden is. Wij hebben geen Hogepriester die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden. Dat is geen humaan medelijden, maar het komt voort uit een diepe borgtochtelijke bewogenheid. Hij is niet bewogen met ons lot, want dat is verdiend, is eigen schuld. Hij is bewogen in Zichzelf. Als je daar een indruk van krijgt, kom je in een diepte terecht die niet is te peilen.
Zeven jaar geleden kreeg ik een zwaar auto-ongeluk en ben ik langs het randje van de dood gegaan. Drie jaar terug kampte ik met ernstige psychische spanningen. In die omstandigheden mocht ik beseffen: God heeft geen mens nodig. Mij ook niet. We hebben ons waardig gemaakt dat God nooit meer naar ons zou omkijken. En als Hij dan met zo één toch van doen wil hebben… Dan komt er meer en meer oog, niet alleen voor de noodzaak, maar ook voor de rijkdom van het lijden van Christus. Hij droeg dat lijden, maar ging er niet aan ten onder. Want Hij is opgestaan en heeft de buit verworven.
Niet alleen de mens moet lijden. De hele kosmos zucht, niet gewillig, maar om diens wil die het der ijdelheid onderworpen heeft. Vanwege de schuld en de zonde van de mens. De totale schepping is als in barensnood tot nu toe en ziet uit naar verlossing. En hoe dichter de weeën op elkaar volgen, hoe meer de verlossing nabij is. Ook de schepping ziet uit naar de heerlijkheid die aan Gods kinderen zal geopenbaard worden. Daar zal de kosmos in meedelen. Dan is er geen lijden meer. „Want ik houd het daarvoor dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen, niet opweegt, tegen de heerlijkheid die aan ons zal geopenbaard worden”. Wanneer Hij zal geopenbaard worden. Die ons leven is. Christus ging door lijden tot heerlijkheid. Dat is ook de weg van Zijn Kerk.
Maar dan is de grote vraag: Hoor ik bij die „ons”? Wat leer ik van al het lijden in de wereld, in de Tweede Wereldoorlog, in mijn eigen leven, in mijn gezin? Wat leer ik van ziekte, uitschakeling, pijn en andere kruiswegen?
We hebben zelf een verstandelijk gehandicapte zoon. Hij is nu bijna 29 jaar. Dan denk je ook wel eens: Wat is nu de zin van dát leven? Dat is niet met het verstand te doorgronden. Maar ik weet van een dubbelgehandicapt kind dat ooit door zijn moeder uit bed werd getild. Zij legde hem op tafel om te verzorgen. In moedeloosheid het ze zich ontglippen: Kind, waar ben jij nu eigenlijk voor geboren? Dat kind, dat nooit één woord had gesproken, gaf toen als antwoord: Om eeuwig God groot te maken. En direct daarna overleed het. Jongeren die de oorlog niet hebben meegemaakt, die in welvaart zijn opgevoed en leven te midden van veel vormelijke godsdienst, waar niets van uitgaat, zou ik willen vragen: Als er nu lijden in je leven komt, als je ernstig ziek wordt of een ongeluk krijgt, waar is dan je houvast? Wat is dan de zin van je leven, de zin van je lijden? Om voorbereid te worden op de eeuwigheid. Om met Hem verheerlijkt te worden. Om God te dienen. Dat is het doel dat God voor ogen heeft. Wat is het erg als we dat in ons leven niet zouden leren. Want dan horen we niet bij die „ons”. En dan wacht ons niet de heerlijkheid. Maar een lijden waarvan het vreselijkste lijden op deze aarde nog maar een heel, heel klein voorproefje is. We zeggen vaak als iemand gestorven is: Die is overleden. Overhet-lijden-heen, betekent het letterlijk. Dat geldt echter alleen voor Gods kinderen. Voor een onbekeerde begint het lijden pas.
Ik herinner me een oude vrouw in mijn gemeente Scheveningen. Ze was uitgeteerd door een ernstige ziekte, maar mocht getuigen in haar lijden: Zó zal de heerlijkheid der vromen, op ’t luisterrijkst tevoorschijn komen. Zo schenkt Gods goedheid hun begeren. Lof zij de Heer der heren! Dan heeft het lijden zin. Dan bevrijdt lijden. Niet van pijn of smart. Wel van een stuk benauwdheid, spanning, angst en onzekerheid. Een geheiligd lijden op grond van het lijden van Christus. Dat is echt bevrijdingsdag!”
Ds. G. Bouw werd geboren te Nunspeet in 1936. Hij studeerde theologie aan de toenmalige theologische hogeschool, thans universiteit, van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn. Zijn eerste gemeente was Eemdijk, waar hij in 1964 tot predikant werd bevestigd. In 1967 nam hij een beroep aan naar Scheveningen. Twintig jaar later volgde Urk. Vanaf 1995 dient ds. Bouw de christelijke gereformeerde kerk van Doornspijk.
Het lijden bleef ds. Bouw en zijn vrouw in hun leven niet bespaard. Zeven jaar geleden kreeg hij een zeer ernstig auto-ongeluk, dat hem bijna het leven kostte. Hij mocht evenwel herstellen. Drie jaar geleden raakte hij zwaar overspannen, zodat ziekenhuisopname noodzakelijk was en hij enkele maanden niet kon preken.
Daarnaast hebben ds. en mevrouw Bouw een gehandicapte zoon, die permanent in een instelling verblijft en die nog steeds hun zorg en aandacht vraagt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 mei 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 mei 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's