Een wilde jongen met idealen
Engelandvaarder Friedhoff eert de kleine helden van het verzet
Citeren uit de Bijbel is niet zijn sterkste kant. Toch spreekt liet beeld van het zaad dat in de aarde sterft en daarna vruchten voortbrengt, hem aan. Verzetsstrijder Herman Friedhoff zag in de oorlog veel vrienden vallen. Ruim vijftig jaar na dato beseft hij waarom. Dankzij hun offer voor vrede, vrijheid en verdraagzaamheid is nu „het avontuur van de Europese eenwording” mogelijk. Buitengaats met een Engelandvaarder.
Londen, vliegveld Heathrow. Met de Elsevier op schoot zit hij voor de uitgang van terminal elf. Bij het zien van zijn boek ”Requiem voor het verzet”, het afgesproken herkenningsteken, steekt Friedhoff joviaal zijn hand op. Ondanks zijn leeftijd, 76, neemt de oude baas direct de leiding. „Laten we naar het Hilton Hotel gaan. Daar kunnen we rustig praten”.
Eenmaal aan tafel laat Friedhoff eerst zijn gedicht zien. De titel is veelzeggend: ”De kleine helden van ’t verzet”. „Leest u maar”. De dichter steekt een sigaartje op en leunt behaaglijk achterover. Niets verraadt zijn nieuwsgierigheid. Toch is hij blij met de complimenten. Het is per slot van rekening zijn eerste proeve van poëzie.
Friedhoff kent een bewogen leven. Hij groeide op in een gegoed, sociaal-democratisch milieu. „Mijn moeder was hervormd, mijn vader… eh, nou ja, iets anders. Mijn lerares op de middelbare school zei: Ga nou eens een keer naar de Engelse kerk, dan leer je tenminste echt Engels. Dat heb ik gedaan. Na mijn schoolexamen wilde ik theologie gaan studeren. In Oxford, omdat de Anglicaanse Kerk zo ruimdenkend is. Ondogmatisch. Dat ben ik ook. Dat wil niet zeggen dat ik geen principes heb, dat ik niet geloof. Maar mijn geloof is niet afhankelijk van de vraag of Maria wel of niet onbevlekt heeft ontvangen. Jezus was door God gemachtigd. Hoe dat nu kwam, dat is niet zo belangrijk”.
Geweren en pistolen
Herman ging uiteindelijk niet naar Oxford. „Hitler was inmiddels Nederland binnengevallen. Al gauw kwam een vriend uit m’ militaire-diensttijd naar me toe. Hij zei: „De weet waar geweren en pistolen verborgen liggen. Wat gaan we doen?” Ik zei tegen m’n vader: „Pa, ik vind dat ik het moet vertellen. Ik ga gevaarlijk werk doen”. Hij reageerde daar niet op. Twee dagen zei hij: „A propos, over wat je zei, ga eens praten met oom Stuuf”. Daar bedoelde hij Wiardi Beekman mee, een sociaal-democratische voorman en een vriend van mijn ouders”.
„Oom Stuuf was al ondergedoken. Ik vertelde hem mijn voornemen. Hij vroeg: „Wat kun je met één geweertje doen? Niks. Je brengt alleen een heleboel mensen in gevaar. Als je met mij wilt meewerken, dan moet je geweld afzweren”. Dat heb ik gedaan. De vond de samenwerking met hem prachtig”.
Als „loopjongetje van oom Stuuf” kwam de jonge Friedhoff in aanraking met belangrijke verzetsmensen. „In het begin deed ik niets anders dan Beckmans koffertje met berichten van de ene naar de andere plaats brengen, notities van de besprekingen maken en die gauw weer verscheuren. Inhoudelijk droeg ik helemaal niets bij. De was geen politicus, maar een wilde jongen met idealen”.
Friedhoff kreeg later het verwijt dat hij en zijn vrienden te avontuurlijk waren. „Niet geheel ten onrechte. Als je 21, 22 jaar bent, ben je nog niks. Bij ons in de buurt heerste een sterk nationaal gevoel. Zo van: Wat doen die Duitsers hier? We wisten dat ze niet het christendom voorstonden. Niemand wist wat hij tegen hun aanwezigheid kon doen”.
Niet zo wreed
„Het leger was verslagen, de regering en de Koningin zaten in Engeland, er was geen leiding, de kranten werden al snel onder druk gezet. We waren tégen, we waren onverdraagzaam, we wilden die mensen niet. Al gauw bleek dat de werkelijkheid wat subtieler was. De Duitsers waren aan het begin van de oorlog niet zo wreed als aan het eind”.
Friedhoffs idealen kregen langzamerhand vorm. „We moesten onderscheid gaan maken tussen echte nazi’s en de meer humane Duitsers. In augustus, september 1939 probeerde koningin Wilhelmina de strijdende partijen te verzoenen. Ze stuurde onofficiële ambassadeurs naar Berlijn, studenten van Wiardi Beekman. Zij kregen daar contact met Hans Oster. Hij was de rechterhand van admiraal Wilhelm Canaris. Canaris, het hoofd van de Duitse militaire geheime dienst, dekte hem”.
„Oster had Nederland gewaarschuwd voor het nationaalsocialisme. Hij was een van de grote helden van het Duitse verzet. Zijn groep deed aan zelfonderzoek: Wat is er in Duitsland misgegaan? Door dit contact wisten wij dat er ook goede Duitsers waren. Later kwamen er ook theologen bij deze groep, zoals Bonhoeffer en de Bekennende Kirche”.
Het Parool
Friedhoff behoorde tot een sociaal-democratische verzetsgroep die zich tooide met de naam De Apostelen. „We praatten niet alleen, maar deden ook wat. Vandaar de oprichting van Het Parool in februari 1941. Daar moesten we gegevens voor verzamelen -we werden dus journalisten- en hadden mensen nodig die het blad verspreidden en geld ophaalden”.
„We probeerden vast te leggen welke principes Nederland na de oorlog moest hanteren. De gereformeerden en de rooms-katholieken, die elkaar altijd in de haren zaten, bleken het voor 90 procent met elkaar eens te zijn. Als jè over saamhorigheid praat, dan was het daar. Zo hebben we de Doorbraak bewerkt”.
Friedhoff ontkent dat de Doorbraak -een nieuwe politieke indeling in een progressieve en een conservatieve partij- is mislukt. „De Doorbraak is wél gelukt. De Partij van de Arbeid is er een gevolg van. Ook ontstond het CDA, in plaats van de katholieke en de protestantse partijen. Inderdaad bleef de verzuiling gewoon bestaan. Dat was natuurlijk een verschrikkelijke tegenvaller. Ook Wilhelmina was diep teleurgesteld. Niet omdat ze socialist was, maar omdat de mensen na de oorlog weer zaten te kissebissen en te kibbelen. Niettemin is er een geheel andere politieke situatie ontstaan. Ik ben heel slecht in het citeren van de Bijbel, maar er zijn zaadjes in de grond gestrooid waaruit toch iets positiefs is voortgekomen”?
Europa
Ook in de naoorlogse Europese samenwerking ziet Friedhoff een vrucht van het verzet. „Er waren verzetsmensen, onder wie ikzelf, die zeiden dat Europa een federatie moest worden. Vraag me niet precies wat dat betekende. Toen ik in 1943 in Engeland kwam, kreeg ik contact met dr. Johan Willem Beyen, op dat moment financier en topdirecteur van Unilever. Deze dacht na over een gemeenschappelijke Europese markt. De blauwdruk voor het Verdrag van Rome (het oprichtingsdocument van de EEG, 1958, red.) had hij in december ’43 al klaar”. „Beyen zei tegen mij: „Jij bent met je federalisme op de verkeerde weg. Je moet dat nieuwe Europa niet van bovenaf opleggen, maar van onderaf opwarmen door middel van economische samenwerking. Als je zo’n gemeenschappelijke markt hebt, moet je ook met Duitsland samenwerken”. Omdat onze groep contact had met het Duitse verzet, lag die gedachte góéd bij mij”.
Kleine helden
Terwijl de bekende kroniekschrijver Lou de Jong vooral de grote mannen van het verzet beschrijft, neemt Friedhoff het op voor de kleine helden. „De benaming ”hét verzet” is een misverstand. Het werkelijke verzet kwam -en dat probeer ik in mijn gedicht duidelijk te makenvan de grote massa die in het begin niks deed en niks kón doen. Uiteindelijk waren er wel 300.000 onderduikers, drie-honderd-düizend, die bij 200.000 families zaten. Neem eens per gezin vier mensen, dan heb je het dus over één miljoen Nederlanders die wisten dat ze hun leven in gevaar brachten”.
In 1983 kreeg Friedhoff het Verzetsherdenkingskruis uit handen van prins Bernhard. „Ik heb me nijdig gemaakt over de vragenlijst die we vooraf moesten invullen. Tot welke erkende verzetsgroep hebt u behoord? Onzin. Als het verzet erkend was, dan was het al gauw opgerold door de Duitsers. Het was dus niet erkend”.
Communisten
Friedhoff leerde in het verzet onderscheid te maken tussen mensen en hun opvattingen. „Communisten waren als personen geweldig goed. Zij speelden een belangrijke rol, net als de gereformeerden. De actiefste verzetsgroepen vond je in de gereformeerde en de communistische sector. De communisten hebben nooit tegen de Koningin willen vechten en in onze besprekingen ook nooit de revolutie doorgedreven. Die zogenaamde ideologieën verwaterden of werden verdreven door de noodzaak om een gezamenlijke basis voor de strijd te vormen. Na de oorlog kon iedereen weer lekker luieren in zijn eigen opvattingen”.
Bent u tevreden met wat er van de West-Europese samenleving is terechtgekomen?
„Geweldig wat er is gebeurd. Niet alleen dat er geen oorlog meer is in Europa, maar dat er samenwerking is. Wat nu tot stand is gebracht, zou nooit mogelijk zijn geweest als de nazi-staten bij elkaar hadden gezeten en hadden gekonkelefoesd over de vraag: Wat moeten we nou doen? Dan was er nooit iets van de vrijheid terechtgekomen”.
Is er nog gezag tegenwoordig?
Het gezag is totaal ontworteld. Neem de politiek. Als je die verkiezingsscheldpartijen hier in Engeland hoort, die zijn verschrikkelijk. Dan zeg ik tegen mijn Engelse vrienden: „In Nederland hebben we een regering onder leiding van een sociaal-democraat met een midden- en een liberale partij. Die lossen het samen wel op”. Dat zie ik aan Wim Kok. Hoewel hij niet zoals Stuuf Beekman een gelovig mens is, of een patriciër, is hij toch een persoon die boven zijn sociaal-democratische partij uitstijgt. In Engeland zitten jullie elkaar uit te schelden. Jullie blijven buiten Europa. Niks lukt hier. Dat ondermijnt het gezag”.
Hoe typeert u zichzelf?
„Ik ben sociaal-democraat, maar een zeer gelovig mens, zonder dogma’s”.
Als u terugkijkt, ervaart u dan dat God uw leven leidde?
„God grijpt in via mensen. Niet in wat er gebeurt, wel in het feit dat Hij ons inspireert. Ik bid iedere nacht twee gebeden. Het ene is het Onze Vader. Het andere is nog belangrijker voor mij. Dat zegt: Laat me maar meer duiken in de wetenschappelijke ondergrond, want hoe meer ik zie, hoe meer ik U leer kennen. Dat wil niet zeggen dat ik bij alles wat ik doe, vraag: Vader, mag ik? Zo gaat het niet. De ben er heilig van overtuigd dat onze lieve Heer ingrijpt. Maar niet zoals mensen soms denken dat er Iemand achter de computer zit en zegt: Nu die kant uit, nu die kant. Dan ontken je de individualiteit van de mens”.
Herman Friedhoff
Herman Friedhoff zag het levenslicht in 1920 in Den Haag. Na enkele jaren verhuisde hij naar Haarlem. Zijn vader werd daar beroemd als stadsarchitect. Op twintigjarige leeftijd raakte Herman betrokken bij de verzetsgroep De Apostelen. Zijn feestelijk vader was de socialistische voorman dr. H. B. Wiardi Beekman, in 1941 medeoprichter van het illegale dagblad Het Parool. In 1943 wist Friedhoff Engeland te bereiken. Hij lunchte twee keer persoonlijk met koningin Wilhelmina.
Friedhoff schreef een boek over zijn belevenissen in de oorlog, getiteld ”Requiem voor het verzet”. De oorspronkelijke versie verscheen in Engeland, waar de schrijver sinds 1968 woont. Hij was daar tot aan zijn pensionering actief als uitgever van encyclopedieën voor Elsevier.
In 1983 kreeg Friedhoff het Verzetsherdenkingskruis uit handen van prins Bernhard, Hij vertaalde het bekende ”Nacht und Nebel” van Floris Bakels -„een goede vriend van me”- in het Engels. Hij is naar eigen zeggen een van de laatste Engelandvaarders die nog in leven zijn.
Op verzoek van deze krant schreef Friedhoff het gedicht ”De kleine helden van ’t verzet”, dat op de pagina hiervoor staat afgedrukt. Eind dit jaar verschijnt zijn boek ”The European Adventure” waarin hij de groeiende samenwerking tussen Europese landen beschrijft; als een vrucht van het gedachtengoed van verzetsmensen. Op deze pagina een interview met de Engelse Nederlander.
Waarom in verzet?
Was de strijd voor niets? Verzetsstrijders -helden van grote en kleine daden- voerden tijdens de oorlog een verbeten strijd tegen de bezetter. Nu, ruim vijftig jaar later, vragen degenen die nog in leven zijn: Waarom hebben we gestreden? De verloedering van de samenleving, het verlies van normen en waarden en het groeiend egoïsme baren hen grote zorgen.
In deze bijlage wordt een aantal thema’s aan de orde gesteld met mensen die de oorlog hebben beleefd en een vergelijking trekken tussen toen en nu.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 mei 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 mei 1997
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's