Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Artsen selecteren op persoonlijkheid”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Artsen selecteren op persoonlijkheid”

PCAO denkt na over (on)gewenste intimiteiten in de spreekkamer

4 minuten leestijd

DOORN - „Ook in de hulpverlening moeten we ons ervan bewust zijn dat we seksuele wezens zijn. We zijn niet blind. Patiënten zijn niet blind. We moeten hen niet uitdagen en prikkelen. Dat geldt ook omgekeerd. We voelen het heus wel aan als we op het glibberige pad zitten. De spreekkamer is geen neutraal terrein”.

Dat zei prof. dr. C. Spreeuwenberg, huisarts en hoofdredacteur van Medisch Contact, afgelopen zaterdag op de jaarlijkse voorjaarsconferentie van de Protestants Christelijke Artsenorganisatie (PCAO).

Aankomend artsen dienen volgens hem te worden geselecteerd op persoonlijkheidskenmerken. „Dat doen we in allerlei beroepen. Bij artsen gebeurt het niet. Ik vind dat onjuist”, aldus Spreeuwenberg.

Hij gaf een voorbeeld uit zijn eigen ervaring als huisarts van een patiënte die verliefd op hem werd. „Dat wist ik niet. Toen ik haar verwezen had naar een predikante voor een gesprek, vertelde ze het tegen haar. Vervolgens kwam het mij ter ore. Ik heb dat toen met de patiënte besproken. Dat leidde tot enige verwijdering. Patiënte had het gevoel dat ik haar in de steek liet”.

Spreeuwenberg hield de PCAO-artsen voor zich bewust te zijn van hun grenzen, maar daar ook weer niet al te angstig mee om te gaan. Hij gaf het advies in moeilijke gevallen een collega te raadplegen. „De kans op ontsporingen is dan veel kleiner. Wees verstandig en niet te naïef”.

Voorwaarde

De hoofdredacteur van Medisch Contact, die tevens bijzonder hoogleraar integratie eerste- en tweedelijns geneeskundige zorg voor chronisch zieken aan de Universiteit van Maastricht is, wees erop dat intimiteit in de spreekkamer een noodzakelijke voorwaarde is voor het welslagen van de hulpverlening. Het staat voor goed contact tussen arts en patiënt. Veel artsen hebben geprobeerd ook in de inrichting van de spreekkamer een huiselijke, intieme sfeer te scheppen. De witte jas ging uit. Dat werd bewust gedaan, ook om kinderen gerust te stellen.

„Maar”, aldus Spreeuwenberg, „de spreekkamer is geen huiskamer. Er is sprake van een ongelijke relatie tussen een hulpverlener en een hulpvrager, een functionele relatie. Patiënten moeten er beter van worden. Ook in de hulpverlening moeten we ons ervan bewust zijn dat we seksuele wezens zijn. We zijn niet blind, Patiënten zijn niet blind. We moeten hen niet uitdagen en prikkelen. Anderzijds: voor een hand op de schouder moet ruimte zijn. Dé angst voor intimiteit kan destructieve gevolgen hebben voor onze patiënten”.

Spreeuwenberg gaf aan dat de grenzen soms per land verschillen. Uit contacten met Engelse artsen was hem gebleken dat een gynaecologisch onderzoek ondenkbaar is zonder dat de praktijkassistente erbij wordt gehaald. Artsen doen dit om te voorkomen dat ze achteraf van ongewenste intimiteiten worden beschuldigd. In ons land zou men van deze gang van zaken raar opkijken, aldus Spreeuwenberg.

Hij noemde het opmerkelijk dat het grote maatschappelijke taboe op seksualiteit en intimiteit is verdwenen, terwijl de maatschappij anderzijds geweldig streng is geworden op intimiteit binnen professionele relaties.

Fixatie

Prof. dr. H. W. de Knijff, emeritus hoogleraar systematische theologie vanwege de Nederlandse Hervormde Kerk, schetste in zijn bijdrage het proces van seksuele emancipatie naar seksuele fixatie. Het seksuele emancipatieproces noemde De Knijff noodzakelijk. „De lustangst verdween. De mens werd in een van zijn meest wezenlijke uitingen weer gewaardeerd. Maar waar ging het dan mis? Waar werd emancipatie tot fixatie, ook in de media, in de reclame? Waardoor zijn de mens en de maatschappij zo doorgeslagen? Is de mens een extremist in deze dingen?”

Volgens De Knijff kende de seksuele emancipatie slechts eén uitgangspunt: goed is alles dat de lust bevordert. Alles is geoorloofd zolang het de ander niet schaadt. „Op zichzelf is dit uitgangsput van „niet schaden” niet verkeerd, maar het is volstrekt onvoldoende. De ethische norm ontbreekt erin. Het grondprobleem is dat slechts wordt uitgegaan van het ik en dan pas van de ander”.

De Knijff noemde een zekere regulering van het seksuele noodzakelijk. „Er zijn in ons wezen hele ongewenste dingen, ook op het seksuele vlak. Begrenzing is daarom nodig. Die zelfbegrenzing leidt niet tot halve seksualiteit, maar tot ontplooiing ervan. Dan kan er iets gaan bloeien. Het is net als met de wijnstok. Die gaat slechts vrucht dragen door besnoeiing. Geleiding en regulering is noodzakelijk”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 5 mei 1997

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

„Artsen selecteren op persoonlijkheid”

Bekijk de hele uitgave van maandag 5 mei 1997

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's