Experts vrezen opheffing verbod op ivoorhandel

Drie Afrikaanse landen, Zimbabwe, Botswana en Namibië, willen om economische redenen de handel in ivoor weer gedeeltelijk toestaan. Zij zullen daarvoor pleiten tijdens de bijeenkomst over de VN-conventie over de handel in bedreigde diersoorten (CITES), die van 9 tot 20 juni in de Zimbabwaanse hoofdstad Harare wordt gehouden.

Zimbabwe, Botswana en Namibië behoren tot de 37 landen waar olifanten leven. Het dier komt sinds 1990 voor op de lijst van CITES, die 136 landen hebben getekend en die de diersoorten opsomt die met uitsterven worden bedreigd. Volgens de Kenyaanse deskundige Perez Olindo zou de gedeeltelijke opheffing van het handelsverbod „de belangrijkste fout van de eeuw zijn en zal de olifantenstand zich nooit meer herstellen”. Hij vindt dat er nog zeker vijf of zes bijeenkomsten over CITES nodig zijn, voordat de Afrikaanse dikhuiden zich hebben hersteld van de slachtpartijen die hun aantal van 1,3 miljoen in 1979 tot 625.000 in 1989 hebben doen dalen. De zwangerschap van olifanten duurt 22 maanden en een vrouwtje is pas 15 tot 20 jaar na de geboorte seksueel rijp.

In een rapport dat in samenwerking met het Wereld Natuur Fonds is opgesteld, werd vorige week gewaarschuwd dat er nog altijd een levendige handel in ivoor plaatsheeft. Vooral Aziatische landen handelen nog steeds. Japan is nog altijd de balangrijkste afnemer van het natuurproduct. Vooral de uit ivoor gesneden handtekeningstempel is in het land zeer gewild.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen