”Zoete banden” herinnert aan het oude gezelschapsleven
HOUTEN - Er leven mensen die zich in hun godsdienstig streven vooral richten op hemel en zaligheid. Andere christenen gaat het om God. Willem Verheij (1818-1890) uit Ameide was zo iemand. Zijn handgeschreven levensbeschrijving lag verborgen tussen de balken van een timmermanswerkplaats. Deze kwam in 1980 tevoorschijn. De uitgever van ”Zoete banden die mij binden” nam deze nu op in een bundel met biografische berichten van gelijke strekking.
De titel van het bij Den Hertog uitgegeven boek herinnert aan een bekend gedicht van Jacob Groenewegen. Het betreft „zoete banden” die verbinden aan „des Heeren lieve volk”. De dichter typeerde deze mensen als zijn hartenvrienden. Dat Groenewegen, geboren in 1710, en zijn werk -hoewel door prof S. van der Linde getypeerd als teleurstellend in poëtisch opzichtnog aandacht ontvangen, zegt iets over de betekenis.
Van de auteurs van deze nieuwe uitgave, de heren H. Natzijl en H. J. van Dijk, overleed de laatstgenoemde -hij had al veel materiaal verzameld- in een vroeg stadium. Maar er lagen afspraken over de voorlopige opzet en ordening.
De vele pagina’s bevatten een inleidend verhaal over de conventikels in de Alblasserwaard. Daarna volgt een aantal hoofdstukken over de negentiende eeuw. Hierin komen facetten van afscheiding, doleantie en kerkherstel aan de orde. Behalve de levensbeschrijving van Verheij zag ook die van Arie Jongeneel niet eerder het licht. Het gedeelte over de twintigste eeuw betreft personen die bijna allen bij elkaar gezelschappen bezochten. Dit deel bevat tal van brieven die verslag geven van wat de schrijver zojuist beleefde.
Inzicht
Tal van lezers laten dergelijke lectuur liever rusten. Zij zeggen zich vooral op Gods Woord te willen richten. Al die bekeringsverhalen gaan immers maar over mensen. En niet de mens, maar Christus moet centraal staan. Wie zou daar tegen zijn? Als er tenminste niet meer aan de hand is. Mits zulk geluid niet voortkomt uit een afkeer van de geloofsbeleving van de beschreven personen. Van hun ontdekking aan zonde en schuld of hun door deze of gene als te wettisch opgevatte leven. Het kan ook gebeuren dat ‘gezonde’ gelovigen eenvoudig niets snappen van wat de schrijvers hebben geboekstaafd.
Door levensbeschrijvingen en brieven krijgt de lezer evenwel inzicht in iemands persoonlijk leven. Zou dat niet van waarde zijn voor het nageslacht? Die informatie betreft overigens ook iemands eigenaardigheden. Er zullen anno 1997 weinig mensen meer rondlopen die tijdens een oranjefeest om principiële redenen de vlag niet uitsteken. Vanuit verdriet over de „droevige toestand van land en volk en in het bijzonder bij die van het Oranjehuis”. Zoals dat in 1874 leefde bij Cornells de Vroomen uit Bleskensgraaf.
Lach er niet verachtelijk of smadelijk om. Wie dat doet, toont weinig ootmoed te kennen. Terwijl dat toch een voornaam facet is van het werk van Gods Heilige Geest. Hetzelfde geldt de weigering om een dokter te raadplegen, omdat de zieke een bepaalde kwaal zag als „een kastijding voor mijn zondig vlees”. Alle afkeuring hierover ten spijt: helder is dat deze mensen leefden vanuit een groot godsvertrouwen.
Oude woorden
Het boek bevat bejaarde woorden. Begrippen die van lieverlee bij velen geen blijk van herkenning meer oproepen. Kijken tal van godsdienstige mensen de spreker niet vragend aan, zodra hij een uitdrukking gebruikt als „inleiding in de verlossingsweg”? (blz. 111) „Wat bedoelt u? Ik moet immers in Jezus geloven”. Datzelfde geldt een begrip als „in Christus ingeplant” (blz. 78).
De mensen die deze woorden hanteerden, waren in het algemeen doorkneed in het theologisch gedachtengoed van de oude schrijvers. Zij wisten dat vader Hellenbroek antwoordde dat de gelovige Christus moet leren kennen in Zijn ambten, naturen, namen, staten en weldaden. Niet door er een beetje over te praten. Maar onderscheidenlijk en met bevindelijke kennis.
De interesse voor boeken als ”Zoete banden die mij binden” is onder het brede scala van schriftgetrouwe christenen betrekkelijk gering. Zou dat niet mede te verklaren zijn uit het feit dat het leven met de Heere zoals in deze uitgave beschreven zo weinig gestalte krijgt?
Geur van Christus
Deze bundeling van biografische gegevens en brieven biedt inzicht in menselijke eigenaardigheden. Maar zij geeft tevens de geur van Christus. Niet van ‘goedkope’ genade - wat dat ook moge inhouden. Maar van genade door recht. Er leven nog mensen die het niet kunnen bekijken hoe ze Gods gunst ooit zullen ervaren. Desondanks ligt de liefde Gods in hun hart verklaard, verklaard, zodat zij de Heere niet kunnen loslaten. Zij grijpen, hoewel niet met grote woorden, graag naar zo’n boek.
Anderen zullen zich erover verwonderen dat zij op zondag het „ik geloof een heilige algemene, christelijke kerk” niet slechts belijden in de breedte van de wereld, maar ook in de lengte van de tijd.
N.a.v. ”Zoete banden die mij binden” door H. Natzijl en H. J. van Dijk; uitg. Den Hertog, Houten; ISBN 90 331 1000 8; 319 pagina’s; ƒ 42,50.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 mei 1997
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 mei 1997
Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's