Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oud-Hollander in het Britse Lagerhuis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oud-Hollander in het Britse Lagerhuis

Labour-lid Rudi Vis hoeft zijn idealen niet op de barricaden te verdedigen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

LONDEN - „We hebben Finchley!”, riep Tony Blair verrast, toen vorige week de uitslagen van de landelijke verkiezingen binnenkwamen. Zijn vertoon van verbazing was niet ten onrechte. Finchley -ooit het kiesdistrict van Margaret Thatcher- gold als een Conservatief bolwerk; het had nog nooit Labour gestemd. Bijna even opmerkelijk was dat de zegevierende Labour-kandidaat van origine een buitenlander was: Rudi Vis (56) uit Alkmaar. Hij is het eerste ‘Nederlandse’ Lagerhuislid van deze eeuw.

In het Labour-kantoortje aan de Ballards Lane in Finchley hangen aan de muur rode feestballonnen. Een medewerker loopt in een rood T-shirt rond met de tekst ”New Labour, New hope”. Op het bureau staat een rode telefoon. Koffie wordt geschonken in een rode mok. De plastic stoelen zijn echter oranje, alsof in de kantoorruimte naar een compromis is gezocht tussen de huidige status en de afkomst van de man, wiens naam op het verkiezingsaffiche prijkt: Rudi Vis.

Net zoals de nieuwe Britse premier, Tony Blair, zorgt. Vis met zijn uiterlijke verschijning voor enige verwarring. Zorgvuldig gecoiffeerd en gestoken in een krijtstreepjeskostuum oogt hij eerder ”Conservatief” dan Labour, hoewel die verwarring tanende is, sinds met de komst van Nieuwe Labour het modebeeld van die partij ook op het gebied van de confectie drastisch is gewijzigd.

Bij Vis speelt echter ook zijn achtergrond mee. Hij komt uit een gezin waar beslist niet van morgen- tot avondrood de Internationale werd geneuried.

„Thuis waren we nogal verdeeld”, zegt hij. „Mijn vader zat in de hoek van de VVD. Mijn moeder was linkser. Mijn broer hockeyde en zeilde, nogal elitair; ik voetbalde bij Alkmaar Victrix”. Natuurlijk is het voetbalveld niet bij voorkeur de kweekgrond voor linkse politici, maar zijn voorkeur voor deze meer volksere sport noemt hij een mogelijke aanwijzing voor zijn latere politieke sympathieën. „Om zomers wat bij te verdienen, hielp ik de groenteboer mee tijdens zijn ronde met paard en wagen. De kwam toen in wijkpn waar veel Surinamers en Indonesiërs woonden. De zag dat er werd gediscrimineerd -niet erg, maar toch- en dat druiste tegen m’n gevoel voor rechtvaardigheid in”.

Volkswagentje

Het betekende niet dat Rudi Vis meteen maar als aankomende volwassene de barricaden opzocht. Gehoorzaam zoals de meesten van zijn generatiegenoten liet hij zich inlijven bij het Nederlandse leger. Meestal duurde de diensttijd zo’n twee jaar, maar door de Berlijnse crisis en het conflict in Nieuw-Guinea werd dat voor hem vier jaar. „Het was een rijkelijk met alcohol besprenkeld leventje. Terug voor een studie aan de Hogeschool in Rotterdam wilde ik niet”.

Via Spanje, waar hij een Amerikaanse ontmoette met wie hij zou trouwen, trok hij naar de Verenigde Staten om te studeren. Het was in de tijd van de anti-Vietoamdemonstraties en „natuurlijk werd ik door de politie opgepakt”. Ook de gigantische rellen in Washington maakte hij mee. „Mijn Volkswagentje werd op zijn kop gezet, met mij erin. Door het raampje riep ik angstig: „I am Dutch”. Ze hoorden kennelijk iets van een accent. M’n auto werd weer op zijn banden gezet en zelfs de weggelopen benzine werd vergoed. Het was de zoveelste keer dat ik me bewust werd hoe destructief de kloof tussen arm en rijk kan zijn”.

Van Washington verkaste hij naar, de Universiteit van Maryland en kwam in contact met de Amerikaanse vakbondsleider Ceasar Chavez. Daarna ging hij verder studeren aan de London School of Economics, „waar ze een beleid hadden als van een dierentuin. Van elke soort wilden ze er een en een Nederlander hadden ze nog niet”.

Engeland en met name Londen beviel. Sociaal en emotioneel raakte hij steeds meer ingekapseld, met als logische consequentie dat hij zich tot Engelsman liet naturaliseren. Het opende voor hem, toen hij in 1980 in Finchley kwam wonen, na vier jaar de weg om als Labour-lid politiek actief te worden. Voor zichzelf zag hij een rol.op lokaal niveau weggelegd. Aan landelijke politiek dacht hij in de verste verte niet, aangezien Margaret Thatcher met straffe hand niet alleen over Finchley maar over heel Groot-Brittannië -en als het even kon ver daarbuiten- regeerde.

Op de bres

Het gesprek met Rudi Vis heeft in het Engels plaats. Natuurlijk verstaat hij nog wel Nederlands, maar het spreken wil niet meer zo erg vlotten, wat niet wil zeggen dat zijn uitspraak van het Engels accentloos is. Onmiskenbaar zweeft er iets Nederlands doorheen. Dat kan in een land als Engeland, waar uitspraak van de taal niet zelden als graadmeter voor de kwaliteit van het gesprokene geldt, een hinderpaal zijn. Zeker bij de opbouw van pen politieke carrière, waarbij een verbale attractie dikwijls essentieel blijkt te zijn.

Vis: „In Birmingham was er een Labour-kandidate van Duitse afkomst. Tegen haar is een heel onsmakelijke campagne gevoerd. Ik heb minder problemen ondervonden. Vis is Fish in het Nederlands, zeg ik dan. O, ben je Nederlands, is vaak het antwoord. Dat is oké”.

Ook het feit dat hij nu samenwoont -van zijn Amerikaanse vrouw is hij gescheiden-, terwijl hij en z’n partner ook nog eens een tweeling van twee en een half jaar hebben, zal hij herzien. „De zal nu wel moeten trouwen”.

Het is een van de concessies die hij aan de Engelse maatschappij wil doen, omdat het volgens hem om een zaak van ondergeschikt belang gaat. Voor grotere belangen staat hij op de bres. „Als je weet dat 30 procent van de mensen hier in een absoluut kansarme positie verleert, dan weet ik waar ik voor te kiezen heb”. Zijn uitgangspositie om dat te bereiken, is als Labour-Lagerhuislid rianter dan hij ooit voor mogelijk had gehouden. „De ben komen aansurfen op de golf die Tony Blair heeft veroorzaakt. Onze kansen in Finchley lagen niet hoog. Maar de partijleden hier hebben zich uit hun sokken gewerkt. En ik moet zeggen dat we goed georganiseerd zijn. Eén druk op de knop en voor ons ligt uitgesplitst hoeveel Grieks-Cyprioten er zijn, hoeveel joden, hoeveel Indiërs, hoeveel ongehuwde moeders. Met dit soort gegevens in de hand konden we een gerichte strategie opstellen. Bij de verkiezingen schoof 15,1 procent van het electoraaat in Finchley naar onze kant”.

Gekkenhuis

Over vier weken gaat Rudi Vis fulltime als parlementariër aan de slag. Die speelruimte heeft de partij hem verleend om zijn baan als ”principle lecturer of economics” aan de Universiteit van East-London fatsoenlijk af te maken. „Ik vond niet dat ik m’n studenten in de steek kon laten”. Toch heeft Vis bij zijn beëdiging al wat opgesnoven van de sfeer in het Lagerhuis, wat overigens in eerste aanleg volgens hem meer van een gekkenhuis weg had. „De heb er nog geen bureau. Welke kamer je krijgt, is een strijd van maanden”. Maar er was wel post. „Ik ben bang dat er wat brieven gekomen zijn. Sir”, liet een van de bodes weten. Hef waren er in twee dagen meer dan vierhonderd. Het merendeel bestond uit gelukwensen. Maar ook waren er verzoeken in de trant van: „M’n oude vader heeft Alzheimer en staat heel laag op de wachtlijst, kunt u er iets aan doen?” Die stapel ligt in m’n auto op afhandeling te wachten. Een bergplaats ervoor in het Lagerhuis heb ik nog niet en m’n kantoor thuis ligt al volgestouwd”.

En zo groen als hij als parlementslid is, heeft Vis Tony Blair ook al een voorstel gedaan. „Omdat premier Wim Kok in Engeland was, liet ik Blair weten dat ik beschikbaar was om hem in zijn eigen taal welkom te heten. Blair keek wat verrast. Mijn suggestie bleek echter niet in het protocol te passen”.

Rudi Vis zegt gelukkig te zijn met de meer pro-Europese politiek van Blair. „Zelf ben ik pro-Europeaan, maar in Engeland zijn er nog heel wat mensen die Atlantisch gericht zijn. Ze kijken westwaarts in plaats van naar het continent, en aan landen als Frankrijk, Spanje en Duitsland hebben ze emotioneel geen enkele boodschap. Ik denk echter dat een Europese staat van de regio’s bijvoorbeeld een heel heilzame werking kan hebben op het Noord-Ierse vraagstuk”.

Aan het slot van het gesprek wil Vis kwijt wat hem beweegt. „Tijdens mijn leven ben ik steeds weer mensen tegengekomen die door economische druk of andere omstandigheden in moeilijkheden kwamen. Dat was al zo toen ik als nachtportier bij hotel Fleissig in Amsterdam werkte. Dat was zo in de Verenigde Staten. En dat is zo in Engeland. Dat ik nu wat voor die mensen kan doen, stemt tot nederigheid. Het is mijn geluk geweest dat ik die mensen heb ontmoet. Anders zou ik misschien als een xenofobische Tory zijn geëindigd”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 13 mei 1997

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Oud-Hollander in het Britse Lagerhuis

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 13 mei 1997

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's