Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gesprek over religie en moraal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gesprek over religie en moraal

Bevriende opponenten bespreken ethiek van prof. Manenschijn

4 minuten leestijd

BAARN — In december 1996 heeft prof. Manenschijn afecheid genomen van de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken in Kampen. Zijn afscheidscollege heb ik in deze krant besproken. Ter gelegenheid van zijn emeritering is hem een bundel studies aangeboden. ”Niet onder stoelen of banken”, heet die.

De twaalf schrijvers typeren met deze titel professor Manenschijn, hoewel de titel ook op hun eigen werk in dit boek zou kunnen slaan. Zij gaan met hem in discussie en hebben allen, zij het in verschillende mate, kritiek. Die kritiek hangt samen met de opstelling van Manenschijn. Hij schrijft in dagbladen en tijdschriften. Hij geeft aandacht aan problemen en dikwijls zijn het knelpunten uit de politiek, de medische en de sociale. Manenschijn steekt zijn mening niet onder stoelen of banken. Dat doen zijn bevriende opponenten evenmin.

De twaalf bijdragen tellen ruim tweehonderd bladzijden. Dat wil zeggen ruim vijftien per bijdrage. Het is niet zo gemakkelijk de inhoud van de bundel in twee zinnen te typeren. Vanuit verschillende invalshoeken wordt kritiek op Manenschijn uitgebracht. Daarnaast kun je zelf kritiek hebben op het ethiek beoefenen door Manenschijn. Prof. Manenschijn heeft een ontwikkeling doorgemaakt. Daar spreken de auteurs hem op aan. Er zijn er die verwachten dat die ontwikkeling nog doorgaat. De auteurs denken niet allen gelijk. Dat levert een nogal complex en pluriform resultaat op.

Ik ben getroffen door de bijdrage van de Kamper oudtestamenticus prof. C. Houtman. Hij bestrijdt de stelling van Manenschijn dat de Bijbel er is voor het verhaal en niet voor de moraal. Eigenlijk heeft Manenschijn deze stelling niet geponeerd. Dat heeft prof. H. M. Kuitert gedaan. Manenschijn is het met de strekking van de stelling eens. Houtman laat zien dat moraal en verhaal met elkaar verweven zijn. Wel heeft de moraal in het Oude Testament een hele ontwikkeling doorgemaakt.

De rooms-katholieke ethicus dr. Th. C. J. Beemer, die van Kampen een eredoctoraat heeft gekregen, verdedigt de stelling van Karl Rahner dat er geen daad van naastenliefde kan zijn zonder geloof. Manenschijn zou het zo niet zeggen. Wel verstaat Beemer onder geloof iets anders dan zondag 7 van de Heidelbergse Catechismus. Erkenning van de waardigheid van een mens is volgens Beemer een daad van geloof zoals Hebreeën 11:1 daarover spreekt. Hier staan we al voor de verscheidenheid van opvattingen.

Dr. T. van den Beid laat aan de hand van een analyse van een boek van Sir Walter Scott zien dat het geloof van een van de romanfiguren wel degelijk een eigen moraal oplevert. De schrijver verbindt aan zijn conclusie een interessante discussie. Hij meent namelijk dat als God niet echt bestaat, doch slechts in verhalen, Manenschijns uitgangspunt -de moraal gaat niet terug op geloof- hegrijpelijker wordt. Van den Beid verwacht dat Manenschijn wel gelooft dat God bestaat, en dan zijn we wat de verhouding moraal en geloof betreft, mijns inziens weer terug bij af.

Te optimistisch

Het best kan ik mij vinden in het opstel van prof. J. Douma. Hij becommentarieert het debat dat verleden jaar in de Nederlandse pers is gevoerd over de verhouding tussen geloof en moraal. Douma verdedigt de stelling dat moraal meer is dan een menselijk maaksel en daarom zonder God niet denkbaar is. Op bescheiden maar overtuigde wijze pleit hij voor het goed recht van een christelijke moraal. Dat doet mij deugd. Ik ben blij dat dit pleidooi in deze bundel een plaats heeft gekregen.

Tegelijkertijd concludeert Douma dat het verband tussen moraal en godsdienst niet van dien aard is dat zonder godsdienst de moraal wel moet instorten. Hij zegt dat ternen als nihihsme en anarchie in deze discussie niet deugen als we ermee willen aangeven dat het met de moraal op een eind kan lopen (blz. 69). Hoewel er nihilistische en anarchistische invloeden werkzaam zijn, zullen ze de kans niet krijgen om de moraal tot op de bodem af te breken. God houdt immers de moraal in stand. Deze voorstelling van zaken is mij te optimistisch.

Dat er nog bruikbare moraalelementen zijn, is te danken aan Gods algemene genade. Ik neem aan dat Douma deze stelling onderschrijft. Wij hebben echter niet de garantie dat deze algemenegenade-moraal tot op de jongste dag blijft bestaan. Openbaring 13 wijst mijns inziens eerder in de tegenovergestelde richting.

Ik heb slechts enkele artikelen genoemd. Die zijn een aanduiding dat het een boeiende bundel is, die vanwege de verscheidenheid van standpunten niet gemakkelijk toegankelijk is.

N.a.v. ”Niet onder stoelen of banken. In discussie met de ethicus Gerrit Manenschijn, met bijdragen van Theo Beemer e.a.”; uitg. Ten Have, Baarn 1996; ISBN 90 259 4688 7; 213 blz.; ƒ 34,90.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1997

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

Gesprek over religie en moraal

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1997

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's