Brussel wil snellere invoering van euro

Bonino benadrukte vooral de menselijke kant van de operatie. Zij dringt erop aan dat er uitgebreide voorlichtingscampagnes komen, zodat iedereen min of meer weet wat hem of haar te wachten staat als de grote omruil begint. „Mijn moeder begrijpt niets van alle macro-economische beschouwingen in de pers over de euro; zij wil alleen maar weten hoe het straks zit als zij op de markt uien en komkommers koopt met de nieuwe munt”, aldus Bonino.

Barbiepop

De commissaris benadrukte verder dat niet alleen de volwassenen, maar ook de kinderen geïnformeerd moeten worden. Dat kan door aanpassing van het lesmateriaal. Bovendien kan er ”eurospeelgoed” worden ontworpen. Dat is volgens Bonino „veel educatiever dan de jaarlijkse barbiepop van de kerstman of sinterklaas”.

Bonino pleitte er verder voor dat er bij het ontwerpen van de euromunten en eurobiljetten rekening wordt gehouden met „zwakke groepen” in de maatschappij zoals bejaarden, analfabeten en bhnden. Er is dus nog veel te doen voordat elke Europeaan zijn boodschappen met euro’s betaalt.

Commissaris De Silguy wil daar eerder mee beginnen dan gepland. Het huidige scenario ziet er zo uit dat de euro vanaf het begin van de Europese Economische en Monetaire Unie (EMU) op 1 januari 1999 op vrijwillige basis gebruikt kan worden in het girale geldverkeer. De omwisseling van nationale munten in euro’s gebeurt pas drie jaar later. De euro en de nationale munten zullen dan nog zes maanden naast elkaar te gebruiken zijn.

De Silguy vindt het tijdstip van invoering van de concrete munten en biljetten tijdens de kerstvakantie ongelukkig gekozen. Hij wil dat tijdstip vervroegen, bijvoorbeeld naar de herfst van 2001. Hij verwacht „grote verwarring” als nationale munt en euro lange tijd naast elkaar gebruikt worden. Die periode moet daarom korter worden dan de geplande zes maanden, bijvoorbeeld hooguit een paar weken. De Europese federatie van exploitanten van automaten dringt intussen aan op duidelijkheid over het euroscenario en wel zo snel mogelijk. De federatie wijst erop dat er momenteel 3.150.000 automaten staan opgesteld in de vijftien lidstaten van de Europese Unie (EU). Een groot aantal daarvan moet worden aangepast.

Omwisseling

Het gaat daarbij om technische veranderingen en om softwareaanpassingen. Per automaat duurt de wijziging minstens één uur. De hele operatie zou wel eens drie jaar kunnen duren.

Die omschakeling en de schade door het tijdelijk onbruikbaar raken van automaten gaat een hoop geld kosten. De federatie dringt daarom aan op Europese steun om die operatie te begeleiden.

En dan is er ten slotte nog de vraag of de uiteindelijke omwisseling van guldens, franken en marken in euro’s de burger geld gaat kosten. Volgens De Silguy mogen de banken daarvoor „niet te veel kosten” berekenen. Andere deelnemers aan de eurostudiedag meenden dat de banken dat zelfs gratis moeten doen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen