Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vloek gaat terug op zweren van een eed

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vloek gaat terug op zweren van een eed

Het blijft nodig te attenderen op (onbewust) misbruiken van de Naam van God

5 minuten leestijd

Wie het boek “Vloeken, een cultuurbepalende reactie op woede, irritatie en frustratie” ter hand neemt en doorbladert, krijgt misschien in eerste instantie de neiging om het direct terzijde te leggen. Die opwelling zal worden ingegeven door de vele vloeken die voluit in dit boek zijn weergegeven. Dat maakt dat je aanvankelijk een innerlijke afstand tot het boek voelt. Wie echter de moeite neemt om van de inhoud van dit boek kennis te nemen, zal al snel tot de ontdekking komen met een standaardwerk te maken te hebben.

Prof. dr. P. G. J. van Sterkenburg, directeur van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, heeft bij de totstandkoming van dit boek talloze - uit enquêtes verkregengegevens verwerkt. De vragen in de enquête betroffen onder meer de taboewaarde van vloeken, hoe vaak er’gevloekt wordt, waar dat „ gebeurt en door wie.

In het eerste hoofdstuk geeft de auteur een definitie van vloeken. Een vloek is „een godslastering, een profane krachtterm om zichzelf emotioneel te ontladen”. Als’tweede rekent Van Ster kenburg ook vervloekingen en verwensingen tot het begrip vloeken.

Zweren

Vervolgens laat de Leidse hoogleraar zien dat de vloek oorspronkelijk teruggaat op het zweren van een eed. Wanneer mensen zweren, doen ze een beroep op God of andere bovennatuurlijke machten. Als ze een meineed plegen en dus de naam van God of dat wat God dierbaar is misbruiken, dan wordt zweren bij de gelovige mens tot „het lasteren van God”.

Een tweede oorsprong van de vloek moet gezocht worden in de smeekbede. Wanneer mensen een goede afloop van hun plannen of onderneming wensen, kunnen ze een beroep doen op God. Die smeekbede kan echter totaal in haar tegendeel verkeren, indien het gebed niet verhoord wordt. De bidder kan dan zo teleurgesteld in God raken (dat Hij wel bij machte is om te helpen maar eenvoudigweg niet wil) dat zijn gebed omslaat in een aanklacht tegen God.

In de loop der jaren zié je een verschuiving optreden in het vloekgedrag. In de Middeleeuwen had het „religieus vloeken” voor het besef van de mensen een geweldi ge kracht en werd het vloeken als bijzonder schokkend ervaren. In de tijd van de Renaissance treedt er een verschuiving op van religieus vloeken naar wereldlijk vloeken. Vloeken krijgt dan de betekenis van „in krachtige bewoordingen je misnoegen, ontevredenheid of afkeer tot uiting bren „ gen .

De jaren zestig van deze eeuw werden gekenmerkt door een geweldige drang naar vrijheid. Dat heefi: ook een uitwerking naar het gebied van de taal. Er treedt een zekere onverschilligheid op in de woordkeus. In de literatuur, maar evenzeer in kranten, wordt een taal neergeschreven die tot dan toe in de meeste gezinnen niet toelaatbaar werd geacht.

Bastaardvloeken

Mede door de secularisatie is er in onze tijd sprake van een minder frequent gebruik van de Naam van God in een vloek; tegenwoordig worden woorden uit de obscene sfeer veelvuldig gebezigd. Onzedelijke woorden zouden als minder schokkend ervaren worden dan grove vloeken. Hetzelfde zou gelden van vloeken uit een andere taal dan de moedertaal. Deze ontwikkeling heeft zich langzamerhand en veelal onbewust (onbedoeld) voltrokken.

Anders ligt dat voor het gebruik van zogenaamde bastaardvloeken. Dat is een onbewuste poging om aan de vloeken te sleutelen. Van Sterkenburg verklaart de bastaardvloek als volgt. De kleine burger merkt dat de vloekers God durven te trotseren met hun vloeken. Hij zou zelf ook wel eens op die manier zijn hart willen luchten, maar hij durft: dat niet. Om nu wel de voordelen van het vloeken te hebben, maar niet de nadelen, neemt hij de toevlucht tot woorden die een grote gelijkenis hebben met de ‘echte’ vloek. (N.B.: Van Dales woordenboek omschrijft een bastaardvloek als een opzettelijke verminking van een vloek, waardoor deze onschuldiger zou klinken.)

Afleidingen

Ik denk trouwens niet dat hier de waarde van het boek kan liggen voor onze tijd. Met name het lexicon dat zich achterin bevindt en dat ruim 250 bladzijden telt, laat heel wat (etymologische) afleidingen zien van (bastaard)vloeken. Zonder een vorm van ‘fatsoensrakkerij’ te willen voorstaan, meen ik dat het nodig blijft om mensen in onze tijd te attenderen op hun (onbewust) misbruiken van de Naam van God. Het gaat immers om de eer van God.

Wanneer je echter met mensen over hun taalgebruik spreekt en hen erop wijst dat een bepaald woordgebruik teruggaat op een vloek, blijkt dat ze vaak geen flauwe notie van de herkomst van hun ‘vloeken’ hebben. Ze ervaren hun taalgebruik niet als vloeken en hebben ook niet de bedoeling (gehad) om mensen te kwetsen met hun woorden. Om te voorkomen dat je mensen het gevoel geeft dat je een muggenzifter bent, kun je met een beroep op “Van Sterkenburgs lexicon” aangeven dat het niet om een subjectieve beleving van een bepaald woordgebruik gaat, maar dat het wel degelijk om een (bastaard)vloek gaat:

Voetbalveld

Ik denk dat dit boek de Bond tegen het vloeken, die zich inzet voor het heiligen van de Naam van God, goede diensten kan bewijzen. In dit verband is het wel aardig om te wijzen op een van de resultaten van het onderzoek dat door Van Sterkenburg is gedaan. Uit de enquêtes blijkt dat er het meest gevloekt wordt op het voetbalveld; de kantines van de sportclubs staan op de derde plaats. Vorig jaar november, dus nog voordat dit boek gepubliceerd werd, startte de bond een grootscheepse actie tegen het verbaal geweld op en om het voetbalveld. Gevoelsmatig had men voor deze doelgroep gekozen; door dit boek wordt bevestigd dat dit een gelukkige keuze is geweest.

Samenvattend kun je zeggen dat er aan dit boek een degelijk onderzoek ten grondslag ligt. De opzet is overzichtelijk. Het was de leesbaarheid misschien ten goede gekomen wanneer de ‘uitstapjes’ in een ander letterformaat afgedrukt zouden zijn. Ik verwacht overigens niet dat dit boek zijn weg naar het grote publiek gemakkelijk zal vinden; daarvoor is het te specialistisch. Maat wie geïnteresseerd is; zal heel wat informatie vanuit dit boek tot zich kunnen nemen.

N.av. ‘”Vloeken, een cultuurbepalende reactie op woede, irritatie en frustratie”, door prof. dr. P. G. J. van Sterkenburg; uitg. SDU, Leiden, 1997; ISBN 90,7556 617 4; 455 blz.; ƒ 49,90.

De auteur is hervormd predikant te Hoogblokland en bestuurslid van de Bond tegen het vloeken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 september 1997

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's

Vloek gaat terug op zweren van een eed

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 september 1997

Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's