Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De symfonieën van André de Jager

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De symfonieën van André de Jager

„In gedachten zie je de orgeltoetsen naar beneden gaan”

5 minuten leestijd

Widor en Vierne behoren tot grote voorbeelden van André de Jager. Geïnspireerd door deze Franse componisten schreef hij inmiddels zelf twee orgelsymfonieën. Binnenkort verschijnen ze op cd. De Jager, sinds 1980 organist van het Blank-orgel in de Bethlehemkerk te Papendrecht, toog daarvoor naar het drieklaviers Eisenbarth-orgel in de kerk van St. Peter & Paul in het Luxemburgse Wiltz. „Wat ik bedenk, dat hoor ik”.

„In 1986 schreef ik mijn eerste muziekwerkjes. Dat waren voornamelijk koraalbewerkingen”, vertelt André de Jager (1964). „Mijn eerste symfonie ontstond tijdens een wandeling. Drie delen had Ik zomaar In mijn hoofd. Ik ben toen achter de computer gaan zitten, waarna de vijf delen (opus 34) in twee maanden af waren. Wat ik bedenk, dat hoor ik ook. Het langst heb ik over het eerste deel gedaan. Het klankidioom gaat een beetje de kant van Widor en Vierne op. Nee, ik heb niet geschreven onder leiding van een leraar Hoewel het geheel goed in het gehoor ligt en de reacties ovenwegend positief waren, vond Jan Bonefaas sommige onderdelen maar niks”.

De wieg van André de Jager stond in Emmelooord, waar hij op negenjarige leeftijd met orgellessen begon. Inmiddels heeft hij de acht sonates van Guilmant, de tien symfonieën van Widor en de eerste drie symfonieën van Vierne gespeeld. Van 1975, toen hij naar Papendrecht kwam, tot 1987 studeerde hij bij Jan J. van den Berg in Delft.

Daar deed hij ook staatsexamen muziek. Vanaf 1993 tot september 1997 bekwaamde hij zich bij Jan Bonefaas in het improviseren. Inmiddels heeft hij zijn Gorcumse improvisatieleraar verwisseld voor Ben van Oosten, organist van de Grote Kerk in Den Haag. Bij hem studeert hij de romantische orgelliteratuur In 1979 en 1980 was André de Jager eersteprijswinnaar op het nationaal orgelconcours te EIburg.

De Papendrechtse organist is voor drie dagen per week salarisadministrateur bij een klein kantoor in Rotterdam. Voor het overige is hij organist, pianist, koorbegeleider, orgelen pianoleraar, componist en houdt hij zich met het schrijven van arrangementen bezig. Hij geeft concerten in binnen- en buitenland en is regelmatig voor de radio te horen en op tv te zien.

Inspiratie

„Uit hoogachting en dankbaarheid” droeg De Jager zijn tweede symfonie aan Jan Bonefaas op. „Hij vond deze (opus 35) veel beter dan de eerste symfonie. Ik was het daarin met hem eens. Over die tweede heb ik ook veel langer gedaan. Inspiratie kun je niet dwingen. Het werk heeft ook drie maanden stilgelegen. De delen twee, drie en vier had ik af. Ik wist toen niet hoe het verder moest. Maar toen vorig jaar de kerstdrukte voorbij was, heb ik de hele symfonie in één week tijd afgemaakt”.

Deze tweede symfonie beweegt zich volgens André de Jager veel meer in het klankidioom van Widor en Vierne. „Ze is ook moeilijker, zowel voor degene die het werk moet uitvoeren als voor de luisteraar Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar de tweede, hoewel er tussen de voltooiing van de eerste en het begin van de tweede maar één dag verschil zit. Ik weet zelf niet hoe dat komt. Een componist als Widor groeide in dertig jaar in niveau”.

Intussen heeft De Jager de schetsen voor de derde symfonie alweer klaarliggen. „De finale schreef ik in een week tijd, tijdens mijn vakantie. De rest blijft liggen tot begin vol gend jaar Eerst komt de kerstdrukte met tal van uitvoeringen eraan”.

Droogzwemmen

André de Jager beleeft veel plezier aan het componeren. Voor de vuist weg spelen als het uit de computer komt rollen, is er niet altijd bij. „Een aantal passages kan ik niet zomaar foutloos spelen. Daar moet ik wel even op studeren”, zegt hij. Het is dus geen kwestie van droogzwemmen. „Je weet wat er komt, maar ven/olgens moet je het ook nog een keer uitvoeren”.

In volgorde van toonsoorten gaat André de Jager het procédé van Widor achterna. „Daar zie ik niets verkeerds in. Als je aan een stuk denkt, denk je ook in een bepaalde toonsoort die daarbij hoort. Dat gebeurt bewust. In gedachten zie je de toetsen naar beneden gaan. En de klank die daarbij hoort, hoor ik ook in me”. Uiteraard probeert hij compositiefouten, zoals octaaf- en quintparallellen, te vermijden. „Natuurlijk gaat er wel eens een nootje mis, maar wanneer iets voor de eerste keer uit de computer komt rollen, wordt het driftig gecontroleerd”.

Enthousiasme

Voor zijn symfonieën heeft André de Jager nog geen uitgever kunnen vinden. „Ik heb ze nu in eigen beheer, maar wil ze wel het land in zien te krijgen”, zegt hij. Eerst komt zijn derde cd eraan. De eerste kwam in 1992 uit, gespeeld op het Kam & Van der Meulen-orgel van de Grote Kerk te Dordrecht. In 1995 volgde de tweede, gespeeld op het Eisenbarth-orgel in de St. Paul te Bocholt (Duitsland). Voor de derde cd, waarop zijn twee orgelsymfonieën komen te staan, koos hij weer een instrument van de orgelmaker Eisenbarth uit Passau. Het is een nieuw orgel, dat voor de St. Peter & Paul in het Luxemburgse Wiltz werd gebouwd. Het is de eerste cd die op dit orgel wordt opgenomen.

„Ik heb mijn plafond nog niet gevonden”, zegt de van enthousiasme blakende orgelman. Nog nooit ben ik een stuk tegengekomen dat ik niet aankon. Mogelijk dat ik een beetje opzie tegen wat latere werken van Messiaen. leder jaar stel ik me een paar doelen. Wanneer ik die niet haal, dan schuiven ze gewoon door naar het jaar daarop. Eerst wil ik alle orgelsymfonieën van Vierne in mijn vingers hebben. Daarvoor zit ik nu bij Ben van Oosten. Ik streef ernaar om dat voor het jaar 2000 af te ronden. Verder staat de BACH van Max Reger op mijn verlanglijstje. Ik zou best wel eens een paar weken vrij willen hebben om me alleen maar met componeren te kunnen bezighouden”.

Vorige maand begeleidde André de Jager drie koren van Jan Mulder bij een uitvoering in de Notre-Dame te Parijs. Momenteel is hij bezig met een internationale Kerstfantasie voor het kerstconcert met Deo Cantemus in De Doelen in Rotterdam.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 november 1997

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

De symfonieën van André de Jager

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 november 1997

Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's