De brug naar 'Haarlem' is opgehaald
Er heerst diepe rust rond Nationaal Orgel Improvisatieconcours Bolsward
Het is al enkele jaren stil rond het Nationaal Orgel Improvisatieconcours Bolsward. Het in 1962 gelanceerde evenement, met als slogan dat het op eigen bodem de improvisatiekunst moest stimuleren en jonge begaafde organisten het zelfvertrouwen moest schenken ook op internationaal terrein actief te worden, is al enkele jaren ter ziele. Wat een "brug" naar het Internationaal Orgel Improvisatieconcours Haarlem is geweest, is niet meer.
"Wat 'Haarlem' in de afgelopen periode bereikte, vindt zijn weerslag in de gehele wereld, vooral ook, omdat het concours een internationale opzet heeft. Dit laatste echter betekent meteen, dat jonge Nederlandse organisten heel moeilijk aan bod komen. Zowel het niveau als de keuze uit het "wereldreservoir" bewerken, dat slechts enkele landgenoten de kans krijgen zich in artistieke wedijver met collega's te meten op een peil, dat hen niet bij voorbaat uitsluit. Daarom moet "intern" de improvisatiekunst worden gestimuleerd".
Dat schreef in 1962 de kersverse Stichting Nationaal Orgel Improvisatieconcours Bolsward, waarmee het eerste evenement werd aangekondigd en op 2 juni in dat jaar werd gehouden. "De stichting stuurt aan op een jaarlijks terugkerend gebeuren. Eis blijft een uitnemend artistiek niveau", zo luidde de aankondiging. Dit uitgangspunt zou echter in later jaren als een boemerang werken.
Het eerste concours was nog niet van start gegaan of er vielen al kritische noten. "Hoewel de Bolswardse initiatiefnemers zich voor de eerste maal wijselijk hebben beperkt in hun opzet, liggen voor de toekomst vele ongekende mogelijkheden open tot verdere uitbreiding van dit concours op het punt van het aan de orgelpraktijk dienstbaar maken van de noordelijke, historische orgelschatten", schreef Willem Talsma in het maandblad Het Orgel.
Hij bedoelde daarmee te zeggen dat de orgelliteratuur een praktische toets diende te krijgen op werkelijk waardevolle oude instrumenten. Volgens hem ontbrak dat niet alleen in de opzet van 'Bolsward', maar ook in die van 'Haarlem'.
Auditie
De eerste die van de jury (Cor Kee, Piet van den Kerkhoff en Albert de Klerk) met de "zilveren noot" van Bolsward ging strijken, was Nico van den Hooven. De prijs voor de beste (geïmproviseerde) koraalbewerking ging naar Tom Peelen. De zilverennootwinnaar deed in 1963 in Haarlem mee.
In Bolsward werden voor de volgende edities deelnemers via een "geheime" voorauditie uit de aanmeldingen geselecteerd. "Wat ironisch gezegd misschien, maar door deelname aan dit concours kunnen wij organisten uit ons isolement worden gehaald... en dat is wel nodig", aldus Talsma. Arie J. Keijzer verwierf in 1963 zowel de "zilveren noot" als de koraalprijs.
In 1964 trok het stichtingsbestuur de eerste conclusies. "Het niveau lag hoog, de publieke belangstelling was groot en de winnaars kregen uitnodigingen om in Haarlem deel te nemen".
Dat zou zo nog een aantal jaren doorgaan. De Nederlandse Organisten Vereniging hield zelfs 's morgens haar jaarvergadering in Bolsward. Zo kon iedereen 's middags van het concours meegenieten. Toch zat ook de criticaster niet stil. "Ik heb de indruk, dat er de neiging bestaat het muzikanteske element te verwaarlozen, door een te grote aandacht voor allerlei contrapuntische kunstgrepen.
De muzikale vorm is een conditio sine qua non, maar het is toch niet de bedoeling ingewikkelde constructies, die de grootmeesters op papier zetten, ook in de improvisatie toe te passen, zeker als dit ten koste moet gaan van de muzikale stroom". Gert Muts ging in dat jaar met beide prijzen schuiven.
Koersverandering
Een jaar later krijgt 'Bolsward' de suggestie toegeschoven ".
Er bestaat een hunkering naar stabiliteit, zonder het bevriezen van oude vormen daartoe te rekenen. Bolsward wil zijn faam houden en liefst vermeerderen. Kandidaten die een eerder gehouden auditie hebben overleefd, worden later op uitnodiging toegelaten tot het concours. Vanaf 1965 wordt ook het nieuwe, door Vierdag gebouwde koororgel in het geheel betrokken.
"Hoewel er desondanks interessante en soms ook goede resultaten zijn waar te nemen bij de verschillende improvisators, geeft een en ander wel te denken. Men zal zich de (muzikale) regels bewust moeten zijn, wil men van uitzonderingen spreken".
Het Bolswarder concours verloopt wat stroever. "Er is sprake van een soort crisis", meldt het bestuur in 1966, het jaar waarin Jan Welmers winnaar wordt. Het aanbod van jonge improvisatoren geeft te denken en als gevolg van ziekte ontstaan er personele moeilijkheden in het organisatieteam. In 1967 "beter geen concours dan een verwaterd concours", schrijft het stichtingsbestuur.
Nieuwe lichting
Toch gaat de improvisatietrein verder. In 1968 levert Jan Jongepier "het meest hechte bouwwerk", waarvoor hij de "zilveren noot" krijgt. Kees van Houten vertrok met de koraalprijs. 'Bolsward' constateert dat het een bijzonder moeilijke opgave zal blijken te zijn elk jaar de juiste deelnemers te kiezen zonder dat van kwaliteitsvermindering sprake zal zijn. Een jaar later wordt er geen winnaar aangewezen. "Men wenst zich anno 1969 niet meer te binden aan oude waarheden als gewone harmonie en gewoon contrapunt. Alles gaat op de helling. Gewoon een vak als de fuga beheersen is niet meer nodig", huilt een van de recensenten.
In 1970 blijkt de volgende nieuwe lichting te klein te zijn. Geen concours dus, maar een gewoon concert door vier organisten. Het daaropvolgende jaar is het niet veel beter. Geen concours. In 1972 wordt 'Bolsward' weer nieuw leven ingeblazen door organist drs. Ad Houtman. Tot aan zijn dood zal hij, samen met secretaris J. W. Boeijenga, als motor van het evenement fungeren.
In 1974 wordt Jan Raas winnaar, in 1975 Joost Langeveld ("... een evenwichtige en zeer doordachte prestatie"), in 1976 Jan van Gijn, in 1977 Gijs van Schoonhoven en Jacques van Oortmerssen en in 1978 Jos van der Kooy en Reitze Smits. In 1979 wordt er geen eerste prijs vergeven. Henk Gijzen krijgt wel de tweede prijs. De prestaties worden als "teleurstellend" omschreven. "Dezelfde armoede als in vorige jaren".
Afloop
In 1980 is er herrie in de Bolswarder tent. Een van de deelnemers zou les hebben (gehad) van jurylid Bert Matter ("wat niet waar is!"). Liuwe Tamminga wordt winnaar. In 1981 kan "Bolsward terugzien op een zonder problemen verlopen concours, dat op een redelijk niveau stond", aldus Peter van Dijk in Het Orgel. In dat jaar wordt Henk Luymes winnaar.
Een jaar later is er geen concours "bij gebrek aan deelnemers". In 1983 wordt Dick Sanderman tot winnaar uitgeroepen, als ".
In 1988 verhuist het concours voor een jaar naar Sneek wegens restauratie van de Martinikerk. Ook dan weer is er geen eerste prijs. Jurylid Johan van Dommele verklapt in zijn nabespreking voor een handjevol belangstellenden dat binnen de jury de meningen zeer verdeeld zijn. Hij vraagt zich af of het wel zinvol is elk jaar zo'n concours te houden. "Is de markt daarvoor niet te klein?" In 1990 schittert Jan Hage met de eerste prijs* en sinds 1992 is het stil geworden in Bolsward.
Toekomst
"Het bestuur viel uiteen, terwijl de motor van het geheel, drs. Ad Houtman, overleed", zegt Kees Nottrot na het overlijden van Houtman. Nottrot is sinds juli 1996 organist van de Martinikerk in Bolsward. "Het ontbreekt op dit moment aan een stevige motor om het concours nieuw leven in blazen", aldus A. Schilstra. Hij is nog steeds penningmeester van het nog altijd bestaande stichtingsbestuur. "Bovendien werd de subsidiestroom steeds minder. De provincie was van mening dat het Rijk het concours, dat immers een nationaal evenement was, moest subsidiëren. Voeg daarbij de elementen dat er nauwelijks publieke belangstelling meer was voor het concours en de steeds verdere achteruitgang van de kwaliteit van de verrichtingen", gaat hij verder.
Dick Sanderman kijkt nog altijd met veel plezier terug op de door hem behaalde prijs in Bolsward. "Niet dat het voor mijn carrière direct iets aanwijsbaars heeft opgeleverd, behoudens de vermelding in je curriculum vitae. Het is een dag die je bijblijft, of zoals mijn moeder destijds zei: Het was een dag met een gouden randje".
Kees Nottrot hoopt dat de Stichting Promotie Hinsz-orgel, die de jaarlijkse concertserie in de Martinikerk organiseert, en de nog altijd bestaande Stichting Nationaal Orgel Improvisatieconcours de handen ineen zullen slaan. "Misschien wordt het concours dan weer nieuw leven ingeblazen".
*'T WAS ANDERS
Hier wordt de suggestie gewekt dat alleen Jan Hage in 1990 in de prijzen viel. De koraalprijs ging dat jaar naar Jaap de Wit jr.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1998
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juni 1998
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's