Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eenheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eenheid

4 minuten leestijd

In de Nederlandse kerkgeschiedenis (maar niet alleen in de Nederlandse) komen kerkscheuringen frequenter voor dan een samengaan van kerken. Zo'n kerkscheuring geeft veelal aanleiding tot verdriet, maar een voorgenomen fusie van kerken stemt ook lang niet altijd tot vreugde. Het zich al jarenlang voortslepende SoW-proces is daar een duidelijk voorbeeld van.

Dezer dagen deed de studentenvereniging CSFR een oproep om tot kerkelijke eenheid te komen in de gereformeerde gezindte. "De kerken weten zich gedragen door de Schrift en de gereformeerde belijdenis, maar zoeken elkaar niet op grond van dit gezamenlijke fundament", zo wordt met droefheid geconstateerd.

De vraag is echter of men hierbij wel voldoende zicht heeft op de verhoudingen in de gereformeerde gezindte. Ook het COGG roept sinds jaar en dag op tot een grotere kerkelijk eenheid, maar de vruchteloosheid van die oproep is onderhand spreekwoordelijk. Alles wat zich gereformeerd noemt en een bepaalde relatie met de gereformeerde belijdenis heeft, vormt daardoor nog geen wezenlijke eenheid.

Er is een brede modern gereformeerde stroming, voor wie de band met de belijdenis voornamelijk een historisch karakter draagt. De Gereformeerde Kerken moeten daartoe gerekend worden, maar ook elders in de gereformeerde gezindte vinden we allerlei uitlopers van die stroming. De toenemende pleidooien voor de vrouw in het ambt zijn daar een voorbeeld van.

Daarnaast is er onder hen voor wie de belijdenis meer dan historische betekenis heeft, een fundamentele tegenstelling tussen de bevindelijke en de niet-bevindelijke richting. Kuyper en Kersten, om ons tot deze twee figuren uit de kerkgeschiedenis te beperken, laten zich nu eenmaal niet verenigen.

Dat verschil tussen de bevindelijke en de voorwerpelijke richting is ook vandaag de dag nog levensgroot aanwezig in het meer orthodoxe deel van de gereformeerde gezindte. Dat openbaart zich in de opvattingen over de toe-eigening van het heil, over de prediking (met name het onderscheidende karakter daarvan), in de avondmaalspraktijk en onmiskenbaar ook in de levenswandel.

In de oproep van de CSFR wordt daar toch wel gemakkelijk aan voorbijgegaan of erg relativerend over gesproken. Alsof de vraag naar de persoonlijke beleving van het geloof niet van fundamentele betekenis is! De oproep gaat ook in hoge mate uit van een verondersteld geloof en een veronderstelde geloofsgemeenschap.

Voor een kerkelijke eenheid is geestelijke herkenning nodig. Een formele erkenning van het gezag van de Schrift en de belijdenis is daarvoor onvoldoende. Helaas moeten we constateren dat die geestelijke eenheid tussen de kerken die zich gereformeerd noemen, lang niet altijd aanwezig is. Veeleer is sprake van een sterker uit elkaar groeien onder invloed van de tijdgeest.

Daarnaast hebben we te maken met het (onoplosbare) verschil in kerkelijk standpunt tussen de gereformeerde belijders in en buiten de Hervormde Kerk. De vraag of het nog verantwoord was om binnen de Hervormde Kerk te blijven of dat het noodzakelijk was om zich daarvan af te scheiden, verdeelt helaas al meer dan anderhalve eeuw mensen die in geestelijk opzicht soms zeer dicht bij elkaar staan.

Dat alles geeft reden tot droefheid en pessimisme. Maar wat onmogelijk is bij de mensen, is mogelijk bij God. Er mocht nog gebed zijn of Hij bijeen zou willen brengen wat bijeenhoort en ons moge bewaren, zowel voor een valse eenheid als voor een zondige gescheidenheid.

Gelukkig is er, ondanks de kerkmuren, in het bevindelijke deel van de gereformeerde gezindte, sinds jaar en dag sprake van allerlei vormen van interkerkelijke samenwerking. Een hoogkerkelijkheid zoals de vrijgemaakten die gepraktiseerd hebben, is de bevindelijke kring vreemd.

In zekere zin is dat een zaak van vreugde. Het is mooi dat dat nog kan. Al die samenwerkingsverbanden mogen er echter niet toe leiden dat de nood van de kerkelijke gescheidenheid niet langer gevoeld wordt. Dan gaan we immers van de nood een deugd maken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 april 1999

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

Eenheid

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 april 1999

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's