Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De onbenulligheid ontmaskerd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De onbenulligheid ontmaskerd

Prof. dr. A. van den Beukel en zijn strijd tegen de arrogantie van de moderne wetenschap

11 minuten leestijd

Tien jaar geleden trok hij voor het eerst ten strijde tegen het onbegrensd vertrouwen in de wetenschap. Hij hoopte christenen ermee van dienst te zijn. Intussen is zijn naam een begrip geworden, niet alleen in de gereformeerde gezindte maar ook onder onkerkelijken. "Mensen schrijven me dat ze het geloof nu minder idioot vinden dan ze altijd dachten." Een nadere kennismaking met prof. dr. ir. Arie van den Beukel (66).

Aan kerkdiensten had hij als jochie een gloeiende hekel. "Pure verveling", is alles wat hij zich ervan herinnert. Verder staat hem uit die tijd bij dat er veel ruzie en narigheid was rond de kerkscheuring van 1944. De scheidslijn tussen gereformeerd synodaal en vrijgemaakt liep dwars door de familie. De verjaardagsbijeenkomsten staan hem nog levendig voor de geest. De gesprekken liepen zo hoog op dat men op zeker moment besloot maar niet meer over kerkelijke kwesties te praten.

Vaak wisten mensen zelf niet eens waar het conflict om draaide. Er was alom verwarring. "Ik weet nog dat mijn vader op een avond thuiskwam en zei: Ik dacht toch zeker dat Schilder (vrijgemaakt, JvK) dat en dat leerde maar nu blijkt dat het standpunt van de gereformeerde synode te zijn."

Ondanks deze negatieve ervaringen zegt Van den Beukel nooit de aanvechting te hebben gehad de kerk te verlaten. Toen hij de preken langzamerhand begon te begrijpen, voelde hij zich meer en meer door de boodschap van het Evangelie aangesproken. "Die preken gingen gelukkig niet over al die haarkloverijen maar boden bemoediging en troost."

Ook de catechisaties volgde hij met toenemende belangstelling. "Maar wat voor mij het allerbelangrijkste was, was het oprechte geloof van mijn ouders. Dat heeft voor mij grote betekenis gehad." Net als zijn ouders behoort hij tot de Gereformeerde Kerken. Hoewel hij veel religieuze zekerheden in zijn leven heeft losgelaten, zegt hij "ten diepste" het geloof van zijn ouders te hebben behouden.

Dat verklaart waarom hij zich in het debat met moderne wetenschappers als een hartstochtelijk verdediger van het christelijk geloof heeft ontwikkeld. Hij had die rol zelf nooit zo gezocht maar een verzoek van zijn broer, die predikant is, zette hem tien jaar geleden aan tot het componeren van een boek.

Zijn broer zei steeds vaker met mensen in aanraking te komen die beweerden dat het geloof in God onzin is. De moderne wetenschap zou hebben aangetoond dat God niet bestaat. Het advies van Arie aan zijn broer was te antwoorden: "God bestaat wel want ik ga al vijftig jaar met Hem om."

De Delftse hoogleraar natuurkunde zette zijn opvattingen op papier, waarbij hij rijkelijk putte uit de ervaringen in zijn jeugd. Het geheel groeide uit tot een manuscript, waarmee hij naar uitgeverij Ten Have stapte. Die besloot na lang aarzelen het op de markt te brengen. "De dingen hebben hun geheim", kreeg het als titel mee. Dat die titel ook op het uitgeversvak van toepassing is, kan Ten Have inmiddels ten volle beamen. Tot verrassing van de uitgever, maar ook van de auteur, lijkt de behoefte aan het boek onuitputtelijk. Het beleefde kortgeleden de 17e druk.

"Je moet als fysicus wel een gespleten persoonlijkheid hebben om nog in een god te kunnen geloven", schreef ooit Nobelprijswinnaar Simon van der Meer in NRC Handelsblad. Hij verwoordde exact de arrogantie waartegen Van den Beukel het wil opnemen.

Wetenschappers die menen de hele wereld inclusief het menselijk bestaan te kunnen verklaren en het hele leven in wetmatigheden te kunnen vangen, zijn in zijn visie blind voor het geheim achter de materie. Het moderne, verschraalde wereldbeeld heeft geleid tot een enorme afstomping, waarvan hij een sprekend voorbeeld gaf tijdens de predikantenconferentie van de Gereformeerde Bond in 1996.

"De universiteit waar ik werk", zei Van den Beukel, "is een fabriek geworden waar voornamelijk nog gesproken wordt over productiviteit, efficiency en rendement. Het kan allemaal in getallen uitgedrukt worden, en het belangrijkste getal wordt uitgedrukt in de eenheid Mf, megagulden. De studenten schuiven massaal door de fabriek, als auto's over de lopende band. Bij iedere halteplaats komt er een studiepunt bij. Aan het eind hebben ze 168 studiepuntjes verzameld. Vakje voor vakje, techniekje na techniekje. Het ideaal is een volledig geautomatiseerde onderwijsfabriek, waar de student langs een lange rij leermachines schuift en waar de laatste computer zijn doctoraaldiploma uitspuwt. Dan kan hij doorschuiven naar een maatschappij die alleen in zijn techniekjes geïnteresseerd is."

Zijn boek maakte niet alleen in kerkelijke kringen de tongen los maar ook in delen van de samenleving waar hij dat totaal niet had verwacht. Zelfs van agnosten, dus van mensen die het bestaan van God ernstig betwijfelen, kreeg hij steunbetuigingen. "Mensen schreven dat ze het christelijk geloof nu minder idioot vinden dan ze altijd dachten."

Een ander type reacties leidde tot een tweede boek, "Met andere ogen". Daarin ontmaskert hij de evolutietheorie als een boterzachte verklaring voor het ontstaan van het leven op aarde. Briefschrijvers hadden hem duidelijk gemaakt dat vooral het darwinisme een aanslag op het christelijk geloof betekende met de stelling dat de mens het resultaat zou zijn van toevalsprocessen in plaats van een door God geschapen wezen met een doel op deze wereld en met een eeuwige bestemming.

Van den Beukel onderzocht de (neo)darwinistische literatuur en ontdekte tot zijn verbazing dat het wetenschappelijk gehalte van een bedroevend laag niveau is. In een interview met Andries Knevel verklaarde hij eerder dit jaar in De Groene Amsterdammer: "Het is pure science fiction, het is vermakelijke onbenulligheid. Gelukkig zijn er steeds meer wetenschappers die er geen spaan van heel laten. Ik ben mijn leven lang bezig geweest in een solide tak van wetenschap, als je ziet wat dit soort biologen voor uitspraken doen, het zijn pure geloofsuitspraken. Daar heb ik niets tegen, maar doe niet alsof er ook maar een greintje wetenschap in zit. De uitspraak dat aan het begin van het leven de scheppende hand Gods te zien is, wordt door evolutiebiologen absoluut niet omver geworpen, dat staat voor mij als een paal boven water."

De afgelopen jaren heeft hij naar zijn zeggen veel uitnodigingen ontvangen vanuit de orthodoxe hoek, waar hij soms als "een der hunnen" werd binnengehaald. Ook zelf ervaart Van den Beukel, die tot vorig jaar was verbonden aan de Technische Universiteit Delft, "een broederlijk gevoel" tijdens zulke bijeenkomsten. "Ik kom uit die kringen. Ik herken het ook en kijk er zeker niet op neer."

Maar hij maakt er geen geheim van dat hij op een andere golflengte zit, al staat het hem tegen om aan te geven waar hij dan wel is gelegerd. "Mensen proberen je altijd in een hokje te stoppen. Ik heb daar een geweldige hekel aan. Dan word je geëxamineerd om na te gaan of je alle waarheden wel aanhangt. Afschuwelijk."

Wat velen verrast heeft, is dat hij sympathie heeft voor de gereformeerde theoloog dr. H. M. Kuitert. Diens voortrekkersrol kan hij waarderen. Dat wil overigens niet zeggen dat hij het in alles met Kuitert eens is. "Onzin", noemt hij die veronderstelling.

"Zo bevalt mij zijn laatste boek over Jezus helemaal niet. Hij is mij te veel bezig met de vraag of Jezus nu God was of mens. Daar heb ik niets aan. Wie die begrippen definieert, ontdekt dat de vraag niet deugt. Het kenmerk van God is dat hij oneindig is en alomtegenwoordig. Het typische van een mens is dat hij juist eindig is en niet alomtegenwoordig. Je kunt niet tegelijk eindig en oneindig zijn."

Verder vindt Van den Beukel de centrale stelling van Kuitert erg mager, namelijk dat de betekenis van Jezus feitelijk is dat Hij de God der joden toegankelijk heeft gemaakt voor de hele wereld. "Het Nieuwe Testament zegt heel wat meer over Jezus. Bovendien vind ik het boek vanuit wetenschappelijk oogpunt buitengewoon zwak. Het is slecht geargumenteerd."

Een theoloog bij wie Van den Beukel zich veel meer thuis voelt, is de Leidse hoogleraar A. van de Beek. Hij is de opvolger van Berkhof en staat bekend als middenorthodox. "Als men mij dan per se ergens wil indelen, hoor ik daar thuis. De boeken die ik tot nu toe van Van de Beek heb gelezen, spreken me erg aan."

"Op zich", vervolgt hij, "is middenorthodoxie een wat rare term. Je bent orthodox of je bent het niet. Net zoals je zwanger bent of niet. Je kunt niet een beetje zwanger zijn. Toch voel ik wel iets voor de term middenorthodox omdat ik mezelf niet graag het etiket vrijzinnig op zou willen plakken maar me ook niet als orthodox beschouw. De basis van de hele orthodoxie is volgens mij angst. De angst van: Als we iets loslaten, waar gaan we dan naartoe en waar blijven we dan?"

De Bijbel is voor u dus niet het onfeilbaar Woord van God?

"Daar kan ik inderdaad niets mee omdat ik geen idee heb wat ik daaronder zou moeten verstaan. Ik merk ook dat mensen die de Bijbel wel voor onfeilbaar houden, er evenmin uitkomen. Neem nu dat er in de Tweede Kamer maar liefst drie politieke partijen zitten die zich alledrie beroepen op het onfeilbaar woord van God maar geen kans zien om met elkaar te fuseren. Hetzelfde geldt voor de kerken.

Toen ik sprak voor de Gereformeerde Bond, werd al vrij snel de vraag gesteld of ik vond dat de aarde in zeven dagen was geschapen. Ik kon aan de vraagsteller merken dat als ik nee zou zeggen, ik door de mand was gevallen. De vraag was kennelijk bedoeld om mij geestelijk de maat te nemen.

De voorzitter van de bijeenkomst, Jan van der Graaf, gaf het antwoord zelf. Hij zei precies wat ik ook gezegd zou hebben, namelijk dat het ook zeven periodes geweest kunnen zijn. Ik dacht toen: Er zitten twee mensen met elkaar te praten die de Bijbel allebei onfeilbaar achten maar met de een ben ik het eens en met de ander niet.

Iedereen die met de Bijbel bezig is, interpreteert hem op zijn of haar manier. Zonder uitzondering. Vandaar al die kerkelijke verdeeldheid, ook al beroepen die kerken zich allemaal op dat ene, zogenaamd onfeilbare Woord.

Onlangs las ik dat de synode van de Nederlands Gereformeerde Kerken en de vrijgemaakte synode tien jaar lang besprekingen hadden gevoerd, maar niet tot elkaar waren gekomen. Ik als buitenstaander kan met een vergrootglas de verschillen tussen die twee kerken nog niet vinden. Ze hebben allebei dezelfde belijdenisgeschriften en dan komen ze na tien jaar vertellen dat het niets wordt. Dan denk ik: Het is toch geen wonder dat het christendom in Nederland uitsterft."

Als de Bijbel niet onfeilbaar is, wat houdt u dan over?

"Het geloof is voor mij niet een stuk of drie A4'tjes met stellingen die je allemaal moet onderschrijven en dat als je er twee mist, je een ketter bent. Zo wens ik niet met het geloof om te gaan.

Het is wel zo dat ik steeds minder waarheden overhoud die ik hardop voor mijn rekening wil nemen. Wat ik als kern handhaaf, is dat we in Jezus de Vader zien. Hij is de heilzame weg. Dat is niet de gemakkelijkste manier van leven maar ik heb gaandeweg wel ontdekt dat het zo moet.

Je ziet ook in deze tijd hoe onheilzaam het is als die weg niet wordt gevolgd. De mensen verdienen geld als water en geven het met scheppen uit. Het kan niet op. Maar om nu te zeggen dat ik zo veel gelukkige mensen tegenkom... Stress, dat zie je. Ik vond mijn ouders, met name mijn vader, blijer dan het gros van de mensen die ik nu tegenkom. Mijn ouders hadden niets. Bij ons was het feest als mijn vader, die melkboer was, goed had verdiend zodat hij op zaterdagavond kon trakteren op een ijsje van een cent."

Dat dit geen romantische beeldvorming is, stelde hij onlangs nog weer eens vast toen hij een bijeenkomst van ooms en tantes bezocht. "De jongste was 85 en de oudste 95. Stuk voor stuk mensen die hun hele leven hard hebben gewerkt en weinig hebben verdiend. Luxe hebben ze niet gekend. Als je met die mensen praat, is dat een genot. Dat zijn allemaal mensen die weten wat in het leven het ene nodige is."

U bedoelt: Weten uit ondervinding?

"Ik leerde op catechisatie al dat een historisch geloof wel belangrijk is maar niet genoeg. Daar ben ik het duidelijk mee eens. Geloof is een ervaringskwestie. Het Woord moet aankomen, resoneren. Het moet wat met je doen."

Moet er eerst niet iets in het reine worden gebracht?

"Een van de calvinistische dogma's die ik altijd erg plausibel heb gevonden, is dat ieder mens geneigd is tot het kwade, tot verkeerde dingen. Ik ken niemand, en dan kijk ik ook naar mezelf, die daar niet aan voldoet. Er moet dus wel degelijk iets in het reine worden gebracht. Dat is een van de grondslagen van het Evangelie."

Dit interview is het tweede in een serie over mensen die zich door hun maatschappelijke positie en/of opvattingen op een bijzondere wijze onderscheiden van anderen. Volgende week: mr. F. Lagerwerf-Vergunst.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 september 1999

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's

De onbenulligheid ontmaskerd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 september 1999

Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's