Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toekomstverwachting

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toekomstverwachting

5 minuten leestijd

Ongeveer een jaar geleden werd mij verzocht voor een groep jongeren een inleiding te verzorgen over het onderwerp "Toekomstverwachting". Na afloop van het referaat werd er onderling indringend over dit thema gediscussieerd. Zeker met het oog op de nadering van het jaar 2000 is dat immers een boeiende materie.

Een van de punten die veel stof tot discussie opleverden, betrof de vraag welke betekenis er aan het jaar 2000 toegekend mag worden in het licht van de te verwachten wederkomst van Christus. Het werd even stil toen een meisje van 18 jaar vertelde dat zij nooit verder over haar toekomst had nagedacht dan tot haar 20e levensjaar. Op de vraag waarom niet, antwoordde ze: omdat mijn 20e verjaardag in het jaar 2000 valt, en ik heb altijd begrepen dat dan de wereld vergaat.

Dictum Eliae

Stelt u zich dat eens voor. Een kind dat gezond en wel opgroeit, en dat menselijkerwijs gesproken nog een leven voor zich heeft, maar dat vanaf haar jeugd leeft met het idee niet ouder te zullen worden dan 20 jaar. En dat niet vanuit het bijbelse besef dat er maar één schrede is tussen ons en de dood, maar vanwege de speculatieve theorie dat het wereldeinde in het jaar 2000 zal komen. Wat een angst en een beklemming moet dat veroorzaakt hebben.

Zij is niet de enige. Bewust of onbewust houden velen binnen de gereformeerde gezindte rekening met deze gedachte. Er zullen weliswaar weinig lezers van deze krant zijn die besloten hebben om volgend jaar op de Olijfberg te gaan kamperen om daar de wederkomst van Christus af te wachten, maar het idee dat het jaar 2000 een bijzondere betekenis heeft in verband met Christus' komst, leeft wel degelijk. Niet voor niets spreekt men wel over de driedeling van de tijd vóór de wet, de tijd onder de wet, en de tijd na de wet, waarbij aan elke periode dan 2000 jaren worden toegeschreven.

Waar komt deze opvatting vandaan? Zij is gebaseerd op een uitspraak in de talmoed, een soort joodse verklaring van het Oude Testament van zeer oude datum. Daar wordt tevens vermeld dat deze spreuk geleerd werd door de "school van Elia".

Vandaar de naam: dictum Eliae. Die spreuk luidt: "6000 jaar zal de wereld bestaan en dan komt de verbranding. 2000 jaar zijn ledig, 2000 jaar is de tijd van de Wet en 2000 jaar is de tijd van de Messias. Vanwege onze zonden die vele en groot zijn, zal een aantal jaren ontbreken." Er zijn ook vermeldingen van deze spreuk bekend waaraan toegevoegd is dat dit de zes "weekdagen" voor God zijn; de zevende dag is dan de eeuwige sabbat.

Niemand minder dan de geleerde reformator Philippus Melanchthon vermeldt het aangehaalde citaat meer dan eens in zijn geschriften. Ook Luther achtte deze uitspraak van belang. Overigens was een dergelijke driedeling van de geschiedenis in de Middeleeuwen evenmin onbekend.

Angst en beven

Ook voor veel mensen buiten de gereformeerde gezindte heeft het jaar 2000 een bijzondere lading. Zo langzamerhand lijkt iedereen in de ban van het nieuwe millennium te komen. Misschien leeft dat gevoel in niet-kerkelijke kringen nog wel sterker dan in kerkelijke. In elk geval wordt dit idee flink versterkt door het geklets over de millenniumwisseling die in de nacht van 31 december 1999 op 1 januari 2000 zou plaatshebben. Dat is gewoon een jaar te vroeg, maar de massa laat zich dat idee niet ontnemen. Wie hierover meer wil weten, kan terecht bij het instructieve artikel van J. Reijnoudt in het RD-katern Spectrum van 30 november onder de titel "1999/2000: alleen een jaarwisseling".

Allerlei slimme ondernemers proberen geld te slaan uit deze tijdrekenkundige vergissing. De suggestie dat er bij de komende jaarwisseling sprake is van een millenniumwisseling wordt natuurlijk ook enorm versterkt door het menselijk falen op het gebied van de computertechnologie. Daardoor zien sommigen met angst en beven de storingen, ongelukken en andere rampen als gevolg van het millenniumprobleem tegemoet.

Wie echter werkelijk meent dat het millennium op 1 januari 2000 aanvangt, is letterlijk iemand van het jaar nul.

Tijdmeting

Welke waarde moeten of mogen we hechten aan de opvatting dat er in de geschiedenis drie periodes van 2000 jaar zullen zijn? Het is duidelijk dat de Bijbel daarover zwijgt. Gods Woord ontzegt ons zelfs elk recht om over het tijdstip van de wederkomst van Christus te speculeren.

In september van dit jaar begon de joodse jaartelling aan het jaar 5760. Alleen al dat gegeven maakt duidelijk hoe gering de waarde van het jaartal 2000 is. Het gaat bij onze jaartelling om niets meer en niets minder dan een volstrekt menselijk systeem om de tijd te meten. Dat kan en mag nooit aanleiding geven tot overtrokken toekomstverwachtingen. Gods tijdrekening is nu eenmaal wezenlijk anders dan die van de mensen (vergelijk 2 Petrus 3). Wie daar onvoldoende van doordrongen is, slaat maar al te gemakkelijk aan het narekenen van Gods handelingen. De speculaties die daarvan het resultaat zijn, hebben echter niets te maken met een bijbels gefundeerde toekomstverwachting.

In elke generatie zijn er wel mensen geweest die de spoedige komst van Christus verwachtten. De montanisten in de Oudheid, boetgezanten in de Middeleeuwen, 16e-eeuwse wederdopers of 17e-eeuwse coccejanen, allemaal rekenden ze erop dat het binnenkort zou gebeuren. Sommigen zagen daar met hunkerend verlangen naar uit, anderen vervuld met grote vrees.

Het zijn en blijven slechts menselijke verwachtingen die steeds opnieuw teleurgesteld werden. De dag en ure van Christus' komst weet immers niemand dan de Vader alleen (vergelijk Matthéüs 24). Het is goed om met het oog op de komende jaarwisseling op bijbelse gronden onvoorwaardelijk afstand te nemen van dergelijke speculatieve toekomstverwachtingen, en dus ook van het dictum Eliae.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 december 1999

Reformatorisch Dagblad | 48 Pagina's

Toekomstverwachting

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 december 1999

Reformatorisch Dagblad | 48 Pagina's