Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Afgezant van de gemeente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Afgezant van de gemeente

Oppervoorzanger Hans Bloemendal wil emoties op synagogegangers overbrengen

8 minuten leestijd

Sabbat in Amsterdam. Een politieauto doorkruist de nog stille straten van Oud Zuid. Kort daarna passeert het voertuig nogmaals. Agenten houden de omgeving van de synagoge aan de Jacob Obrechtstraat nauwlettend in de gaten. Binnen vieren orthodoxe Joden hun sabbat. Prof. dr. Hans Bloemendal speelt tijdens de dienst een prominente rol. Al meer dan een halve eeuw is hij voorzanger. Deze maand vierde hij zijn jubileum. "Het blijft een uitdaging al zingend emoties uit de tekst op de aanwezigen over te brengen."

Zaterdag, 8.20 uur. Een man spoedt zich in de richting van de synagoge. De hoofdingang, waarvan het hek gesloten is, laat hij links liggen. Bij een kleine doorgang houdt hij halt. Hij blikt me vanonder de rand van zijn hoed vriendelijk aan: "Ik kom hier al 55 jaar. Alleen tijdens de oorlog moest ik verstek laten gaan. Ik ben van de stam van Levi en probeer er iedere sabbat te zijn." Als ik na hem de synagoge wil binnengaan, komen twee zwartgeklede jongeren in actie. "Wie bent u? Wat komt u hier doen?" Beveiliging is hier gewenst.

Een half uur later. De eredienst van de Joodse gemeente begint. De vier aanwezigen draperen een gebedskleed -wit met zwarte banen- over hun donkere pakken en verruilen hun zwarte hoed voor een keppeltje. Bij de meesten houden speldjes het kleine hoofddeksel op zijn plaats. Eén man neemt plaats achter de "biema", een verhoging in het midden van de ruimte, en draagt op een reciterende manier de inleidingspsalmen voor. Af en toe is zijn stem haast niet hoorbaar en zijn alleen wisselingen van klanken waar te nemen. Op andere momenten vult hij de akoestisch goede ruimte.

Na zo'n twintig minuten neemt een jongere zijn taak over. Telkens als het woord "tsit tsit" (schouwdraad) in een tekst voorkomt, kussen de mannen een van de schouwdraden op de hoeken van hun gebedskleed. Intussen komen nog een paar Joodse mannen binnen. Ze begroeten de aanwezigen met een handdruk en kiezen een plek uit.

Verwoesting

De synagogegangers zijn regelmatig met elkaar in gesprek, terwijl de psalmen klinken. Enkele keren lopen ze heen en weer. Ook nadat de "chazzan", de voorzanger Hans Bloemendal, zijn plek achter de "amoed" -de lezenaar vanwaar hij de eredienst leidt- heeft ingenomen, verslapt de aandacht van de aanwezigen regelmatig. Onverstoorbaar zingt de voorzanger verder.

De hoofdbestanddelen van de liturgie van de sabbat liggen vast. Elke zaterdag komen dezelfde inleidingspsalmen aan bod: de psalmen 19, 34, 90, 91, 135, 136, enkele losse zinnen uit diverse psalmen en de psalmen 146 tot en met 150. Daarna volgt het Lied van Mozes uit Exodus 15. Nadat de chazzan deze inleidingspsalmen heeft gezongen, volgen de ochtendgebeden. Teksten uit Deuteronomium 6 -"Hoor Israël, de HEERE onze God, is een enig HEERE: zo zult gij de Heere uw God liefhebben met uw ganse hart en met uw ganse ziel en met al uw vermogen"- vormen het hoofdbestanddeel van elk Joods gebed, dat de voorzanger eerst zachtjes zegt en daarna luid herhaalt.

Trauma

Enkele aanwezigen stemmen nu en dan met de zang van Bloemendal in. Ze zingen een gedeelte mee of zeggen enkele woorden. De grijze chazzan (77) is een vertrouwde verschijning in de synagoge aan de Jacob Obrechtstraat. Al 51 jaar leidt hij er de diensten. Hans Bloemendal werd in het Duitse Fulda uit Nederlandse ouders geboren. "Ik was er lid van het knapenkoor. In 1937 stuurden mijn ouders me naar Amsterdam, onder meer omdat Joodse jongeren toen niet meer welkom waren op middelbare scholen. Ze kwamen zelf in 1938, na de Kristallnacht, naar Nederland.

Helaas zijn mijn ouders en mijn enige zus in de Tweede Wereldoorlog omgekomen. Dat trauma is me altijd bijgebleven. Van de 100.000 Amsterdamse Joden keerden er maar 10.000 terug. Direct na 1945 heb ik me op het Joodse jeugdwerk gestort. Ik schreef kinderverhalen en organiseerde diensten voor jongeren en jeugdkampen. De toen opgestarte vereniging "Tikwatenoe" (Onze hoop) bestaat nog. De drukke activiteiten en mijn studie slokten alle tijd op. Ik vond het leuk om te doen, maar het was ook een poging mijn verdriet te verdringen. Het jeugdwerk hielp ons het leven met elkaar weer oppakken."

Zanglessen

Nooit heeft Bloemendal een opleiding tot voorzanger gevolgd. "Voor de oorlog bezocht ik regelmatig de grote synagoge, het huidige Joods Historisch Museum. Ik was weg van Joodse muziek en maakte me die eigen door aandachtig te luisteren. Ik kreeg wel een gedegen godsdienstige opleiding. De Hebreeuwse tekst is voor een voorzanger veel belangrijker dan de melodie. Er wordt van hem verlangd dat hij begrijpt wat hij zingt."

Bloemendal nam zanglessen bij Herman Scheij en operazangeres Corrie Bijster. "Mijn beste leermeester was Body Rapp, die ook grootheden als Elly Ameling en Aafje Heynis onder haar hoede had. Ik studeerde destijds aan de Amsterdamse universiteit. Regelmatig kwam ik met een groepje mensen bijeen om delen uit opera's te zingen. We traden op bij Joodse feesten en gelegenheden om een beetje geld te verdienen.

Chazzan worden was voor mij geen vooropgezet doel. Ik deed kort na de oorlog af en toe een dienst in het bejaardenhuis De Joodse Invalide aan het Weesperplein. Toen de voorzanger van de synagoge aan de Obrechtstraat er in 1949 kort voor enkele belangrijke feestdagen mee ophield, noemden de ouderen mijn naam. Ik werd toen voor de leeuwen geworpen. Omdat ik niet alle melodieën kende, klopte ik bij de weduwe van voorzanger De Jong aan. Zij zong melodieën voor, zodat ik ze kon noteren. Die notenboekjes nam ik mee naar de synagoge. Het voorzingen lukte gelukkig. Ik doe het nog steeds."

Eretitel

Hans Bloemendal is sinds lang oppervoorzanger van de Amsterdamse gemeente. "Een eretitel. In feite is chazzan zijn een beroep. In Amerika leven veel voorzangers van hun werk." De Amsterdamse chazzan verdient sinds 1965 zijn brood als biochemicus aan de Katholieke Universiteit in Nijmegen. De onderzoeker heeft ruim 400 publicaties op zijn naam staan en ontving internationale onderscheidingen. Aan stoppen met werken denkt hij niet. "Misschien komt dit door mijn rusteloze aard. Ik zit niet graag achter de geraniums."

Elke vrijdagmiddag arriveert de professor in Amsterdam om er de dienst te leiden. "Ik zing dan ongeveer drie kwartier. De diensten op zaterdag duren gemiddeld 2,5 uur. Ik ben de helft van die tijd in touw. Ik verbaas me erover dat mijn stem dit volhoudt. Soms introduceer ik een nieuwe melodie, waardoor een nieuwe traditie ontstaat. Ik borduur daarbij voort op oude, vertrouwde melodieën. Een andere keer improviseer ik. Een chazzan moet dan kunnen."

In de muziek die hij zingt, klinken westerse invloeden door, vindt de voorzanger. "Sommige melodieën zijn op muziek van de Balkan, op volksmuziek terug te voeren. Andere doen me denken aan de byzantijnse erediensten."

De Amsterdammer zingt graag. "Het blijft een uitdaging om de tekst te laten leven, om emoties op de gemeente over te dragen. De functie van voorzanger is ontstaan in de tijd dat er nog geen gebedenboeken waren. Een chazzan gold als afgezant van de gemeente, die namens de synagogezangers de gebeden zingt." Een opvolger heeft Bloemendal niet. "De twee jongens die ik in opleiding had, zijn gestopt. Vorig jaar heeft mijn zoon Asher, die in Jeruzalem woont, de dienst op de hoge feestdagen verzorgd."

Bijbelteksten

Zaterdagmorgen, 9.30 uur. De dienst in de synagoge aan de Jacob Obrechtstraat nadert een hoogtepunt. Bloemendal loopt al zingend naar de heilige ark, de plaats waar de thorarollen worden bewaard, de eerste vijf boeken van het Oude Testament. Een synagogeganger schuift het gordijn opzij en opent de deuren. De chazzan wijst een boekrol aan en schrijdt ermee naar de verhoging in het midden van de synagoge. Hij heeft nu even rust.

Een jonge Jood reciteert de bijbelteksten op een wat monotone maar toch melodieuze manier. Improvisatie is hier uitgesloten; de wijze van reciteren ligt vast in muziektekens. De schriftlezing begint vandaag bij Genesis 31, het moment waarop de vluchtende Jakob bij zijn oom Laban arriveert.

Behoedzaam rollen enkele aanwezigen de wetsrol in een blauw kleed. Daarna volgt de lezing uit de profeten, vandaag enkele tekstgedeelten uit Hosea.

De dienst maakt nog steeds een rommelige indruk doordat sommigen gedempt met elkaar converseren of de ruimte even verlaten. Ook de vrouwen die op de gaanderij vanachter een houten hekwerk de dienst volgen, wisselen soms met elkaar van gedachten.

Koninklijk Huis

Twee uur na aanvang van de dienst begint het slotgedeelte. De chazzan bidt achtereenvolgens voor het Koninklijk Huis, voor de regering van Israël en voor het Israëlische leger. De namen van enkele leden van het Koninklijk Huis zijn de enige woorden die ik in deze volledig in het Hebreeuws gehouden dienst versta.

Tijdens het terugzetten van de wetsrol in de heilige ark zingt Bloemendal Psalm 29. Ondanks zijn leeftijd een volle, melodieus klinkende stem! Zijn vibrato doseert hij zorgvuldig.

Na het opbergen van de thorarol beginnen de laatste gebeden. De vijftien aanwezige mannen doen dit staande, met het gezicht naar de heilige ark. Enkele gebeden spreken ze zacht, voor zichzelf uit. Soms buigen ze voorover als in de tekst het buigen voor God aan de orde komt. Een gezang, waarbij alle mannen én vrouwen meezingen, besluit de dienst.

Kort daarna ontmoeten mannen en vrouwen elkaar in een andere ruimte voor de "kiddoesj". De chazzan houdt een beker wijn in zijn hand en reciteert een lofzegging. Zo heiligt hij de sabbat met wijn. De aanwezigen genieten daarna van "koosjere" -volgens Joodse spijswetten bereide- koeken, koffie en 'medicijnbekertjes' met wijn.

Speldenprikken

Een ouder echtpaar zit op de stoelen langs de wand. "Waarom ik op de sabbat in de synagoge kom? Ik wil een actief lid van deze Joodse gemeenschap blijven. Mijn Joodzijn heeft me veel gekost. Ik heb het concentratiekamp Mauthausen overleefd. Mijn vrouw zat in kamp Ravensbrück."

Buiten staat de politiewagen inmiddels aan de overkant van de synagoge op de stoep. Ook de zwartgeklede Joodse jongens hebben de omgeving drie uur lang in de gaten gehouden. Grote problemen hebben ze nog niet ondervonden. Wel speldenprikken. "We zijn extra alert vanwege de opgelaaide problemen tussen Joden en Palestijnen in Israël. Een paar weken geleden wilde een groep Marokkaanse jongeren een syngoge hier in de buurt bestormen."

De synagogegangers keren huiswaarts. Daar zetten ze de viering van de sabbat voort. Vandaag duurt deze tot dertien minuten voor half zes.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 18 december 2000

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Afgezant van de gemeente

Bekijk de hele uitgave van maandag 18 december 2000

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's