Zoektocht naar de eigen identiteit
"In 1948 is de knoop doorgehakt en besloten dat ik Benjamin Aandagt ben"
Drie dagen en nachten duurde de laatste treinreis van Westerbork naar Berg en-Belsen. Over de aankomst schreef ooggetuige Abel Herzberg: "Bij het transport uit Westerbork behoorden vijfendertig kinderen beneden de vijf jaar, met een bordje om de hals: Unbekanntes Kind. Er behoorden zieken toe, die niet konden lopen. De vette SS stond bij de uitlading en wij dachten: schamen deze mannen zich niet, de met revolvers bewapende bewakers te zijn van deze jammerlijke Arbeitseinsatz? Hebben deze kinderen met Roosevelt in verbinding gestaan of communistische propaganda gemaakt?"
Het fragment uit het dagboek "Tweestromenland" kreeg een plaats op de tentoonstelling "Onbekende Kinderen - De laatste trein uit Westerbork". Het geeft duidelijk de sfeer weer waarin de groep kinderen in Bergen-Belsen aankwam. Na een verblijf van twee maanden in dat kamp werden de kinderen nogmaals in de trein geladen. Ze werden naar Theresienstadt gestuurd, waar ze uiteindelijk allemaal de bevrijding meemaakten.
Momenteel zijn de voormalige onbekende kinderen allemaal een jaar of zestig. "De meesten van de onbekende kinderen begonnen pas in de jaren tachtig en negentig met het uitzoeken van hun geschiedenis", zegt Günther Sturm, die verantwoordelijk is voor de inrichting van de expositie. Sommige onbekende kinderen hadden hun naam wel eens op een lijst zien staan, of ze hadden gehoord dat ze in kampen hadden gezeten. Veel meer wisten ze niet. Directe herinneringen uit de oorlogsjaren en de jaren daarvoor hebben ze nauwelijks. Daar waren ze nog te jong voor. "De expositie is een weergave van hun zoektocht naar de eigen identiteit", zegt Sturm.
Rokerige ruimte
Een van de onbekende kinderen is Benjamin Aandagt uit Leeuwarden. Hij is geboren in november 1942. Zijn vader werd omgebracht in Mauthausen, nog voordat Benjamin was geboren. Zijn moeder werd omgebracht in Sobibor toen hij ongeveer zeven maanden was. Begin 1944 kwam hij in Westerbork terecht. Het enige wat hij zich kan herinneren uit de kamptijd is een rokerige ruimte. Of het echt een herinnering is, of dat hij dat beeld heeft bedacht vanuit documentaires en verhalen die hij later zag en hoorde, weet hij niet. "Dat kan ik niet beoordelen. Het is een vage herinnering die mij uit die periode is bijgebleven."
Op de tentoonstelling komen de vage herinneringen aan de oorlog en het gezinsleven van voor die tijd naar voren in een nagebouwde huiskamer. De ruimte geeft een beeld van hoe het geweest zou kúnnen zijn. Er staan twee kastjes, stoelen, een lamp. Aan het plafond hangen foto's van de onbekende kinderen en hun gezinnen ten tijde van de oorlog. De grote vraag die hier gesteld wordt, is: Heb ik dit zelf meegemaakt? "Het zoeken naar de eigen identiteit begint met de vraag of de beelden wel echt zijn", verklaart Günther Sturm het thema. "De volgende stap is het nazoeken van geschiedenisboeken en het zoeken bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD)."
Verraden
Dat geldt ook voor Benjamin Aandagt. Hij weet sinds ongeveer zestien jaar dat hij op zijn onderduikadres is verraden door de veldwachter uit het dorp. Tot die ontdekking kwam hij in het rijksarchief in Haarlem. Daar ging hij zoeken naar zijn geschiedenis nadat hij van het bestaan van het archief had gelezen in "De strijd om het joodse kind" van Elma Verhey. "Ik wist voor die tijd alleen dat mijn familie vermoord was."
De mensen in het archief hielpen hem enorm. Aandagt kwam erachter dat zijn identificatie na de oorlog een groot probleem was geweest. "Ik kwam terug en ze wisten niet wie ik was. Ik schijn gezegd te hebben: "Ik ben Freddy, maar ze noemen me altijd Benjamin." Aan de hand van foto's zijn ze toen stappen terug gaan doen." Er werd gezocht naar zijn onderduikadres en mensen werd gevraagd of ze het jongetje op de foto herkenden. "De een zei: Hij is het wél; de ander: Hij is het níét. De identificatie heeft tot 1948 geduurd. Toen hebben ze de knoop doorgehakt en is besloten dat ik Benjamin Aandagt ben."
Ook bleek dat Benjamin een zus had, die in Friesland ondergedoken had gezeten. Na enkele omzwervingen is hij uiteindelijk in het pleeggezin van zijn zus terechtgekomen. Zo groeide hij op in Friesland. Hij kreeg geen Joodse opvoeding. "Nee, ik ben strenggereformeerd opgevoed. Heb alle disciplines doorlopen: catechisatie, zondagsschool, kerk."
Transportlijst
Van het bestaan van de groep onbekende kinderen wist Benjamin Aandagt, net als vele anderen, niets af. Totdat Daphne Meijer in april 1993 een artikel publiceerde in het weekblad De Groene Amsterdammer. "Ik heb het blad gekocht en heb het nog steeds. Dat laat je nooit meer los", zegt Aandacht. Het was voor het eerst dat er over de groep onbekende kinderen geschreven werd. In geschiedenisboeken over de Jodenvervolging wordt verder geen aandacht aan deze groep besteed.
Toen Daphne Meijer voor haar onderzoek een aantal jaren geleden contact opnam met verschillende onbekende kinderen, wisten de meesten dan ook niets of weinig af van elkaars bestaan. Benjamin Aandagt zag op een gegeven moment een advertentie van Daphne Meijer in het Nieuw Israelietisch Weekblad. Daar heeft hij op gereageerd. Het resulteerde in zijn medewerking aan een documentaire over de onbekende kinderen uit Kamp Westerbork. Deze documentaire van Annette Apon, waarin Daphne Meijer enkelen van hen interviewt, is op de tentoonstelling te zien.
De documentaire geeft de bezoeker een indringend beeld van de kampervaringen van de onbekende kinderen. Ze kunnen eindelijk hun verhaal vertellen, nadat hun verleden jarenlang werd verzwegen en werd afgedaan met opmerkingen als: Ach, wat weten kinderen nou."
Vragen
In de documentaire wordt verschillende malen de vraag gesteld: Hoe is het mogelijk dat wij dit overleefd hebben? De onbekende kinderen vragen het zich regelmatig af. Want uit geschiedenisboeken blijkt telkens weer dat de Duitsers kinderen als eersten deporteerden naar Auschwitz. Waarom is deze groep dan naar Bergen-Belsen en Theresienstadt gestuurd? Op 1 september 1944 werd Kamp Westerbork ontruimd, op ongeveer 500 mensen na. Zij moesten het kamp ontmantelen. De onbekende kinderen waren te klein om daarmee te kunnen helpen. Toch bleef de groep nog tot 13 september in het kamp en gingen ze niet mee met de trein naar Auschwitz. Waarom?
Een mogelijke verklaring hiervoor is twijfel van Duitse kant. Het zou niet met zekerheid vast hebben gestaan dat de onbekende kinderen 100 procent Joods waren. Verzetsstrijdster Truus Wijsmuller, die Kamp Westerbork bevoorraadde met pakketjes levensmiddelen, zou de Duitse kampleiding hebben verteld dat de kinderen waren geboren uit affaires tussen Joodse meisjes en Duitse soldaten. De onzekere identiteit van de kinderen zou hun redding voor Auschwitz zijn geweest. "Op de lijst is ontdekt dat de eerste bestemming wél Auschwitz was. Maar het is Bergen-Belsen geworden", zegt Aandagt.
Stichting
Naar aanleiding van Meijers documentaire besloten enkele onbekende kinderen elkaar vorig jaar april te ontmoeten. Het leidde tot de oprichting van de Stichting Onbekende Kinderen 13 september 1944 (SOK). Deze heeft als doel de ervaringen uit de oorlogsjaren te verwerken en de nog onbekende leden van de groep onbekende kinderen op te sporen. "Je kunt niet stellen dat ik iemand heb teruggevonden die ik gemist heb", zegt Benjamin Aandagt over de ontmoetingen met andere onbekende kinderen. "Maar het geeft een band. Je probeert toch via de anderen een stuk van het onbekende te achterhalen."
De stichting nodigt zo nu en dan oudere mensen uit die gelijk met de onbekende kinderen in de kampen hebben gezeten. Zo hebben de leden onder anderen Sonny Birnbaum (1928) ontmoet. Zij is de dochter van de Joodse Hennie en Jehoshua Birnbaum, die de leiding hadden over het weeshuis in Westerbork. Van haar probeerden de stichtingsleden meer informatie over het reilen en zeilen in het weeshuis te achterhalen. "Het is een poging om steeds een puzzelstukje erbij te vinden. Het is een stukje gedrevenheid om het te weten. Je blijft hoop houden." De herinneringen van de ouderen zijn echter niet altijd betrouwbaar en echte opheldering is er nog niet gekomen. "Unbekannt, zo heette de groep. En onbekend blijft van toepassing", meent Aandagt.
Goed terechtgekomen
Van de vijftig onbekende kinderen zijn er inmiddels 36 teruggevonden. Nadat ze bevrijd waren in Theresienstadt, gingen de kinderen naar Eindhoven, dat begin 1945 functioneerde als de hoofdstad van bevrijd Nederland. Van daaruit gingen de meeste terug naar hun ouders, als die nog bleken te leven, of naar de pleegouders bij wie ze ondergedoken hadden gezeten. De kinderen die nergens meer terecht konden, werden in tijdelijke pleeggezinnen geplaatst of kwamen in Joodse weeshuizen.
"Ondanks het verschrikkelijk oorlogsverleden zijn alle bekende onbekende kinderen toch goed terechtgekomen. Dat is een wonder op zich", meent Benjamin Aandagt. "Niemand is mislukt. Misschien is dat nog wel een groter wonder dan het overleven zelf. Dat ze allemaal geslaagd zijn, dat hebben ze op eigen kracht gedaan."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 2001
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 mei 2001
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's