Pieter van Dijk
Een groot publiek waardeert het spelen van bekende klassieke deuntjes op het orgel, al hebben echte muziekkenners weinig waardering voor zulke populaire arrangementjes. Wie echter op grond van minder smaakvolle voorbeelden het bewerken van orkestmuziek voor orgel als genre veroordeelt, gooit het kind met het badwater weg. Zolang er orgels zijn, worden bewerkingen gemaakt van muziek die oorspronkelijk voor andere bezettingen was bedoeld. Sterker nog, de allereerste orgelstukken uit de muziekgeschiedenis zijn niets anders dan instrumentale versies van koormuziek.
Omstreeks 1710 was de Italiaanse orkestmuziek van Vivaldi en tijdgenoten mateloos populair in Duitsland. Bach werkte in die tijd aan het hof te Weimar, waar de jonge hertog Johann Ernst zelf muziek componeerde in die Italiaanse stijl. In navolging van zijn vriend en neef Johann Gottfried Walther bewerkte Bach een groot aantal orkestwerken, het merendeel voor klavecimbel. De bewerkingen van drie Vivaldi-concerten en twee orkestwerken van hertog Johann Ernst von Sachsen Weimar zijn uitdrukkelijk voor orgel bestemd. Pieter van Dijk, titulair organist van de Grote of Sint-Laurenskerk te Alkmaar en docent aan de conservatoria van Amsterdam en Hamburg, legde deze vijf concerti samen met drie kleinere transcripties op cd vast.
Wordt het beluisteren van een cd die geheel is gevuld met eenzelfde soort stukken, waarin bovendien voortdurend eenzelfde soort registraties klinkt, geen saaie boel? Nee, dat valt best mee. Inderdaad behandelt Van Dijk deze orkestwerken als kamermuziek en beperkt hij zich in z'n registraties meestal tot één of twee prestanten. Maar wat zijn die Alkmaarse prestanten mooi! Opvallend fraai is ook de diep ronde bas van de pedaalprestanten.
In muzikaal opzicht zijn de beide concerten van Johann Ernst het minst interessant. Begrijpelijk, de jonge hertog was een amateur en overleed al op negentienjarige leeftijd; de tijd om zijn muzikale gaven verder te ontwikkelen was hem niet vergund. Boeiend zijn vooral de Vivaldi-concerten waarmee het programma begint en eindigt. Zowel de bewerker als de speler verstaat de kunst om typisch violistische speelfiguren op overtuigende wijze naar het orgel te vertalen.
Voor een welkome afwisseling zorgen de trio's van Telemann, Fasch en Couperin, de enige programmapunten waarin we ook tongwerken te horen krijgen. Terwijl in de concerti het motorische aspect overheerst, laat Van Dijk in deze trio's horen dat hij ook heel expressief kan spelen. Het viertalige booklet geeft goede toelichtingen - natuurlijk in het Engels, Duits en Frans, en verder niet in het Nederlands, maar in het Spaans...
N.a.v. "Bach Organ Works: Transcriptions. Concerti & Trios by Vivaldi, Johann Ernst, Telemann, Fach, Couperin. Pieter van Dijk, Organ of St. Laurenskerk, Alkmaar"; Hänssler Edition Bachakademie 95, CD 92.095; ca. 35,-.
Dick Sanderman
IJsselstein
In de Nederlands Hervormde Oude Sint-Nicolaaskerk te IJsselstein staat sinds 1971 een orgel dat nog niet is afgebouwd. Om financiële redenen heeft orgelmaker Van Vulpen indertijd wel voorzieningen voor een borstwerk voorbereid, maar het pijpwerk bleef achterwege. Om een steentje bij te dragen aan de voltooiing van het instrument verscheen een cd, waarop drie plaatselijke organisten te horen zijn.
Gerrit Christiaan de Gier opent met koraal en variaties over Psalm 42 van zijn voorganger, Herman C. de Leeuw. Deze compositie speelde De Leeuw tijdens de ingebruikname van het Van Vulpen-orgel. Vervolgens klinkt een bewerking van Addie de Jong over het koraal "Nun danket alle Gott" uit cantate 79 van J. S. Bach, een bewerking van Théodore Dubois van het "Hallelujah" uit The Messiah van Händel, om zijn bijdrage te besluiten met Variaties over een thema van Händel, gecomponeerd door Hans Boelee.
Simon Koolen begint zijn bijdrage met "Vor deinen Thron tret ich hiermit" (BWV 668) van J. S. Bach. Klaas Jan Mulder met zijn Trio en koraal over Psalm 134 is een schakel tussen Bach en de Marche Religieuse Opus 15 van Alexandre Guilmant. Henk van Lingen speelt eerst een Voluntary van William Boyce en komt via "Wer nur den lieben Gott lässt walten" (BWV 647) van J. S. Bach uit bij Jan Zwarts Fantasie over "Een vaste burcht is onze God' van Jan Zwart.
De organisten zijn er in geslaagd een goed beeld van de klankkleuren van het orgel te geven. Er blijkt heel wat mogelijk op dit neo-barok getinte instrument, met in de bascant een behoorlijk stevige basis, in de discant een toch wel wat dun klankspectrum. De klank heeft zeggingskracht. De meeste werken komen dan ook goed tot hun recht; het minst overtuigend vond ik de compositie van Guilmant.
Het booklet bevat een korte beschrijving van de gespeelde werken. Informatie over de spelers en de door hen gebruikte registraties ontbreekt. De kwaliteit van de afbeelding op de voorkant is geen weerspiegeling van de kwaliteit van het spel van de organisten. Dit kenmerkt zich door gedrevenheid zonder de remmen los te gooien -al had de "Vaste burcht" wel een tandje minder en BWV 668 wat meer bezinnend gespeeld mogen worden-, door een bewuste finishing touch in de articulaties en weergave van de muzikale spanningsbogen. Ondanks het bijzondere doel van deze cd, hebben de spelers zich niet laten verleiden om te kiezen voor louter en alleen bekende composities. Dat is te waarderen.
N.a.v. "Actie voltooiing orgel Oude Sint-Nicolaaskerk Ijsselstein"; Cantilena MM 2037; 30,-; te bestellen bij G. van Holten, tel. 030-6885295.
Drs. A. G. Blonk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 17 september 2001
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 17 september 2001
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's