Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een bevindelijk schrijver uit Middelburg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een bevindelijk schrijver uit Middelburg

Myseras, een van de meest gelezen gereformeerde auteurs in de achttiende eeuw

9 minuten leestijd

Reeds bij het overlijden van Lambertus Myseras waren de door hem geschreven boekjes over het bevindelijke leven in grote oplagen verschenen. Druk na druk vonden deze werkjes hun weg naar de huizen en vooral naar de harten van velen. De reden daarvan was niet alleen de stof die Myseras behandelde, maar ook de wijze waarop hij schreef. Het was een eenvoudig en ongekunsteld taalgebruik waarin hij op een heldere manier de gangen en de wegen beschreef die God met Zijn volk houdt.

Myseras werd 325 jaar geleden geboren in Bergen op Zoom. Op 23 augustus 1676 werd hij gedoopt in de gereformeerde kerk, samen met zijn tweelingbroer Jasper. Vader Gerrit was bakker van beroep en afkomstig uit het naburige Zevenbergen. Lambertus en Jasper waren kinderen uit diens tweede huwelijk, dat hij in 1674 aanging met Maria Roskam. Het gezin bleef slechts korte tijd wonen in Bergen op Zoom, toen nog een overwegend protestantse garnizoensplaats. Vermoedelijk is het gezin naar Middelburg vertrokken.

Moeder Maria Roskam is van grote betekenis geweest in het leven van Lambertus. Zij was een bekeerde vrouw die haar kinderen ernstig en indringend kon waarschuwen. Kort voor haar overlijden had ze Lambertus het nog op het hart gedrukt: "Kind, wacht u toch tegen de Heere zwaar te zondigen." Uit eigen ervaring wist ze dat de Heere zulke zonden komt te bezoeken.

Lidmaat

De gegevens over Lambertus zijn tot dusverre schaars. Het gemis van voor de hand liggende bronnen is daarvan de belangrijkste oorzaak. Voorzover we nu weten is Lambertus Myseras tweemaal gehuwd geweest. De eerste keer met Louwysa Davidse en daarna met Susanna van Aken, die haar man zou overleven. Van de kinderen weten we evenmin veel. In ieder geval had hij een zoon, Johannes, die predikant werd in achtereenvolgens 's-Heerenhoek, Ouwerkerk, Spijkenisse en Bergschenhoek.

Zelfs het beroep van Lambertus is tot nog toe onbekend. Op de titelpagina's van zijn werkjes noemt hij zich eenvoudig: "Lidmaat der Gereformeerde Gemeente tot Middelburg." Hoewel dat wel werd verondersteld, is Myseras geen ouderling of diaken geweest. Ook is wel gesuggereerd dat hij ziekentrooster was, maar daarvoor ontbreekt ieder bewijs.

Omdat zijn vader bakker was, ligt het voor de hand te vermoeden dat Lambertus dit ambacht uitoefende. Maar vooralsnog ontbreekt een aanwijzing daarvoor.

Achting

Een tijdgenoot noemde Myseras een ongeletterd man, maar ook dat hij eerlijk en eenvoudig was. Ook zelf had Myseras geen grote gedachten over zijn talenten. Hij omschreef zichzelf als een ongestudeerde. Eenvoudig en met de wil om heilig voor God te leven, ging hij zijn weg door Middelburg.

Een door Pieter de la Ruë, lid van de Zeeuwse Rekenkamer, opgetekende anekdote illustreert dat treffend. Toen Myseras eens aan huis was bij De la Ruë vroeg deze of hij nog iets aan het schrijven was. Myseras antwoordde ontkennend. Toen Myseras vertrokken was, stond hij even weer later weer aan de deur en belde aan. Tot de verbaasde De la Ruë zei Myseras: "Mijnheer, ik hebbe daar straks gezondigd."

De la Ruë: "Hoe dus, monsieur Myseras?"

Myseras: "Gij vroegt mij of ik niet bezig was met iets meer te schrijven. Ik antwoordde wel naar de waarheid der zaak, neen, doch niet naar de intentie uwer vrage. Hierover klopte mij mijn hart. Ik kome dies weder om u te zeggen, dat ik wel niet meer aan iets bezig ben, doch tegelijk, dat ik onlangs iets nieuws voltooid hebbende, dat reeds aan de drukperse overgegeven hebbe, hetwelk derhalven eerstdaags staat uit te komen."

De la Ruë noteerde erbij dat die eerlijke en eenvoudige tederheid van Myseras over een zaak van zo weinig belang hem nog meer in de achting deed toenemen.

Leidsman

Weten we weinig over het leven van Myseras, des te beter zijn we geïnformeerd over zijn bekering en hoe de Heere hem tot een Leidsman was. Al zijn werken geven aan dat Myseras een bevindelijk geloofsleven heeft gekend en dat hij veel van de door hem beschreven standen in het genadeleven uit eigen ondervinding heeft gekend.

Ten tijde van zijn huwelijk met Louwysa Davidse is hij bekeerd. Dit moet omstreeks 1710 zijn geweest toen Myseras zo'n 34 jaar oud was. Die bekering vond plaats tijdens een ernstige ziekte toen hij aan de rand van de dood lag. Maar ook had hij zich in die bekeringsweg leren kennen als een zelfbedrieger. Van zijn genadestaat werd hij zes jaar later verzekerd. Het bracht hem tot een ootmoedige levenswandel.

Zelf gaf hij de volgende kentekenen van vromen met genade: zij hebben meer zonden dan deugden en al hun deugden zijn gebrekvol; ze hebben meer schulden dan verdiensten en zijn die laatste onwaardig en zij hebben meer lust dan kracht om voor God te leven.

Kanttekeningen

Het was sinds die tijd Myseras' lust en begeerte om Gods Woord te onderzoeken en het gezelschap van Gods kinderen op te zoeken. Bij het schrijven van zijn werkjes was de Bijbel zijn eerste en belangrijkste bron. Daarnaast maakte hij een intensief gebruik van de kanttekeningen. Ook de Heidelbergse Catechismus gebruikte hij, terwijl hij daarnaast uit werken van Wilhelmus à Brakel, Henricus de Frein en de Engelsen Bunyan en Cowper citeerde.

Myseras had een voorliefde voor de gezangen van Lodenstein. Zelf dichtte hij ook. Er verscheen zelfs een dichtbundeltje van zijn hand.

Zonder twijfel heeft Myseras in Middelburg onder het gehoor gezeten van ds. Bernardus Smijtegelt. Ook met diens collega ds. Carolus Tuinman zal Myseras op goede voet hebben gestaan. Myseras noemt in zijn werkjes alleen de predikanten Smijtegelt en De Frein.

De toenmalige gereformeerde gemeente was verdeeld in twee kampen: de voetianen en de coccejanen. De laatstgenoemden hadden de meerderheid. Uit het feit dat zowel Smijtegelt als De Frein behoorde tot de voetiaanse richting mag worden geconcludeerd dat Myseras zich het meest verwant zal hebben gevoeld met die richting. Omdat onder meer het verkiezen van ouderlingen en diakenen geheel in coccejaanse handen was, valt het niet te verwonderen dat Myseras niet voorkomt op de lijst van ambtsdragers.

Stichtelijk woord

Middelburg kende in de jaren twintig van de achttiende eeuw een religieuze opleving. Een uitvloeisel daarvan was het ontstaan van gezelschappen, bijeenkomsten van vromen waar gesproken werd over geestelijke zaken. Niet alleen zal Myseras deze gezelschappen hebben bijgewoond, het ligt voor de hand aan te nemen dat hij de leider werd van zo'n gezelschap.

Vermoedelijk heeft hij er een stichtelijk woord gesproken. Dat kan worden afgeleid uit het feit dat hij in een van zijn werkjes een nauwkeurige omschrijving geeft van een oefenaar en de voorwaarden waaraan deze moet voldoen. Bij een oefening ging het niet om een preek, maar om vragen te stellen en te beantwoorden. Het ging om het oplossen van gewetensgevallen, om het ontbinden van de knopen en strikken waarin de vromen zich konden bevinden en om het ondersteunen van de zwakken, het aanmoedigen van de sterken en het overtuigen van de onbekeerden. Vooral ging het erom om met een hart vol liefde veel vrucht te mogen doen dragen.

Ondervinding

De werkjes van Myseras, die ongekend populair werden, waren zes in getal. In 1720, tien jaar na zijn bekering, verscheen het eerste: "Der vromen ondervinding op den weg naar den Hemel". Zowel deze als de volgende waren op de eerste plaats bedoeld voor Gods kinderen. Vrijwel steeds koos hij voor de vorm van vragen en antwoorden. Die eersteling was vooral bedoeld tot onderwijs voor de gelovigen om hun eigen staat te leren ontdekken. Maar het boekje moest ook dienen om degenen die nog in de duisternis verkeerden, te troosten. Voorts om te bevestigen degenen die genade hadden ontvangen.

Deze pastorale insteek keert telkens weer terug bij Myseras. Hij wil ook degenen bereiken die genade bezitten, maar in wie het werk van de wedergeboorte nog niet zichtbaar is geworden. Als geen ander weet hij het hart van de gelovigen te raken om zich geheel aan de Heere over te geven.

Classis

Het feit dat deze eerste publicatie zonder kerkelijke goedkeuring was verschenen, bezorgde Myseras vijf jaar later heel wat last. De classis Walcheren riep hem op het matje omdat hij zich laatdunkend zou hebben uitgelaten over mensen die gestudeerd hadden. Myseras had geschreven dat het werk van de Heilige Geest vaak bloeiender gevonden bij eenvoudigen dan bij gestudeerden, al waren het vromen.

Het laat zich raden dat de predikanten zich aangevallen voelden. Uiteindelijk werd de desbetreffende zin in de volgende druk niet geschrapt. Myseras koos ervoor de bewuste passage aan te vullen met een opmerking waarin hij verklaarde dat hij geleerdheid niet tegen wilde spreken. Het ging echter om Gods vrijmacht in het bewerken van Zijn volk.

In 1724 verscheen het tweede werkje: "Een Christens opmerking op den Hemelweg". Het is het enige waarin Myseras niet koos voor de vraag- en antwoordvorm. Deze publicatie bevat "opmerkingen" in de vorm van stellingen, met aantekeningen om daarvan het nut aan te tonen.

Myseras nam, net zoals in zijn andere boekjes, geen blad voor de mond. Hij merkte onder meer op: Eigen bedoeling, eigen zin, eigen wil, eigen interest zijn doorgaans de oorzaak van het verval, voornamelijk van de kerk. Hij tekende daarbij aan: "Een patriot van het vaderland en een goed christen behoort meer het beste van het land en de kerk te beogen dan zijn eigen."

Onderrigt

Vermoedelijk in 1725 verscheen "Onderrigt voor waare vroomen om een betamelyk gebruik van het Heilig Avontmaal te maaken". Myseras wilde door middel van deze publicatie Gods vol raad geven bij het gebruik van het heilig avondmaal. In 1728 kwam uit "Het Kinderdeel der Vroome". Myseras wilde in dit werkje laten uitkomen het dierbare geschenk om een kind van God te zijn en de daaraan verbonden voorrechten en weldaden.

Het laatste boekje verscheen in 1734: "Het Cabinet des Genaden-Verbonds". Myseras had een voorliefde voor het geven van lessen aan de hand van eenvoudige voorbeelden. Net zoals in een kabinet liggen in het genadeverbond al het heil, de zaligheid en de goederen voor Gods bondgenoten opgesloten.

De vijf werkjes verschenen vanaf 1738 ook als bundel. Het was Myseras' wens dat daaraan nog een zesde werkje zou worden toegevoegd. Het verscheen in 1740, ruim vijf maanden voor zijn overlijden op 20 september van dat jaar: "Eenige gedigten tot opwekkinge voor een yder, maar voornaam voor des Heeren volk om God te danken en te loven, en te bidden voor Land en Kerk, in deese naare tyden". Dit keer geen verhandeling, maar een bundeltje met gedichten.

Cabinet

Ondanks de uitdrukkelijke wens van Myseras om deze gedichtenbundel achter de andere vijf werkjes te laten inbinden, is daaraan slechts zelden voldaan. In gebundelde vorm werd het "Cabinet des Genaden-Verbonds" als regel als eerste opgenomen. Het aantal drukken dat alleen al in de achttiende eeuw verscheen, is verbazingwekkend groot. Daarnaast verschenen reeds in diezelfde eeuw vertalingen in het Duits. Tot in Noord-Amerika toe werden Myseras' werken op de drukpers gelegd. Voor velen was het lezen van de werkjes van Myseras een middel in Gods hand.

De betekenis van Myseras als lekentheoloog mag niet worden onderschat. De talloze herdrukken maakten hem binnen een betrekkelijk kort tijdsbestek tot een van de meest gelezen gereformeerde auteurs in de achttiende eeuw. Het wonder van vrije genade in de weg van de verkiezing, in de zaligmakende roeping, in de rechtvaardigmaking en in de heiligmaking zijn de onderwerpen die Lambertus Myseras uitvoerig beschrijft. Daardoor kunnen zijn werken, ook in deze tijd, nog velen tot stichting en bemoediging zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 2001

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's

Een bevindelijk schrijver uit Middelburg

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 2001

Reformatorisch Dagblad | 28 Pagina's