Koste wat kost naar Europa
Afrikanen wagen riskante oversteek via Straat van Gibraltar
Nergens komen Europa en Afrika zo dicht bij elkaar dan bij de kaap Punta Marroquí of Punta de Tarifa. Hier is de straat van Gibraltar nog maar 13 km breed. Vanaf de stranden van Noord-Afrika lijkt Europa een onneembare vesting. Waar de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee elkaar ontmoeten, staat een sterke stroming. Vaak is de wind heftig. Toch is Europa voor Afrikanen een weergaloos aantrekkelijke bestemming. Vandaar dat ze koste wat kost de overtocht Marokko-Spanje wagen. Een riskant avontuur dat niet zonder dodelijke gevaren is.
Dromend van een nieuw begin proberen ze, opeengepakt in onverlichte motorbootjes de Straat van Gibraltar over te steken. Iedere nacht maken tientallen -vaak honderden- Afrikanen de verraderlijke oversteek naar Europa's meest zuidelijk gelegen puntje in de hoop op een beter leven in Madrid, Parijs, Berlijn of op een andere plek binnen de Europese Unie: Tarifa.
Velen halen de overkant, maar een onbekend aantal sterft in het kolkende water. De Spaanse autoriteiten proberen het hoofd te bieden aan de spectaculaire stijging van het aantal illegale immigranten die de armoede van hun vaderland proberen te ontvluchten. Politiebureaus en leegstaande legerbarakken langs de kust stromen vol, maar de autoriteiten geven toe dat zij slechts in staat zijn om eenderde van de vluchtelingen te onderscheppen, terwijl de rest na aankomst onderduikt.
Patrouilles
Enrique Fernandez Miranda, hoofd van een speciale taakgroep immigratie van premier José Maria Aznar, voorspelde dat er dit jaar 20.000 mensen Spanje proberen binnen te komen. Het aantal patrouilles is opgevoerd en de regering heeft de Spaanse enclaves Ceuta en Melilla op de Noord-Afrikaanse kust, van oudsher het vertrekpunt van veel overstekers, bijna volledig van de buitenwereld afgesloten.
De conservatieve regering van premier Aznar staat ambivalent tegenover de kwestie. De werkloosheid stijgt, vooral in de Zuid-Spaanse regio's Andalusië en Estramadura. Er is echter ook vraag naar ongeschoolde arbeiders voor werk dat door Spanjaarden wordt gemeden, zoals het oogsten van groente en fruit op boerderijen die supermarkten in Europa bevoorraden.
Spanje is niet het enige land binnen de EU dat in deze hachelijke situatie verkeert. De lange kusten van Italië en Griekenland zijn moeilijk te bewaken en geven illegale immigranten uit Azië en Afrika een gemakkelijke toegang tot de zuidflank van Europa. Eenmaal aan land kunnen illegale immigranten, dankzij de ontmanteling van grensposten, zonder visa doorreizen naar andere EU-landen.
De EU schat dat er ieder jaar een half miljoen illegale immigranten binnenstromen. Zij komen ook uit Oost-Europa of arriveren per vliegtuig op een tijdelijk toeristenvisum, ondanks pogingen om de controles aan te scherpen en de groeiende vreemdelingenhaat.
Tanger
Maar hoe afgeschermder Europa, hoe magischer en paradijselijker het voor Afrikanen wordt, zodanig zelfs dat ze er een lange en moeizame reis voor over hebben om in Tanger te komen. Tanger ligt op het uiterste puntje van Marokko. Van origine is het een piratennest; ooit een kosmopolitische bestemming en nu een oord zonder duidelijke signatuur. Overigens is Tanger altijd veelbezongen geweest. Filosofen, schilders en andere kunstenaars woonden er korte of langere tijd, wat merkbaar is op de begraafplaats bij de Engelse kerk. "Tanger is de deur die leidt naar Afrika en een venster op Europa. Tanger is een tangent, een raaklijn", schreef de Marokkaanse auteur Tahar Ben Jelloun.
Nu zijn het Algerijnen, Angolezen, Nigerianen, Sierraleoners en Somaliërs die Tanger bezoeken. Niet voor lang, want ze gaan door, in de grote trek naar het Westen. Hooguit rusten ze er even uit, vermoeid als ze zijn, eindeloos op drift. Vaak zijn ze maanden onderweg geweest om in Tanger te komen. "Er is hier een Afrikaanse wijk waar ze voorbereidingen treffen om de oversteek te maken", vertelt een Marokkaanse gids die Achmed heet, zoals zovelen in dit islamitische land.
Valse visa
Achmed haalt eens een kam door zijn gladde grijze haar en schikt zijn jasje. Hij staat boven aan de rand van de oude "kasbah" van Tanger. De dikke muur van het oude fort, boven de medina, loopt naar beneden toe. Onderaan bevinden zich wat onduidelijk ogende strandjes. Er hangt een wolkensluier boven de Straat van Gibraltar. Maar de kust van Spanje is hier goed zichtbaar.
"Kijk, in de nacht gaan ze naar die strandjes. Daar schepen ze zich in in kleine, snelle bootjes om naar de overkant te varen. De maffia leidt die mensen hier om de tuin. Ze laten ze eerst betalen voor een visum voor Europa en vervolgens voor het bootticket. Maar de visa zijn vervalst en de boot gaat niet tot aan de Spaanse kust maar tot voor enige honderden meters ervoor. Daar worden ze gedropt in het koude water."
Achmeds verhaal klopt met dat aan de Spaanse kant. "De Marokkaanse regering doet geen snars om te voorkomen dat de Afrikaanse migranten hier komen", zegt visser Antonio Pelayo in het Spaanse plaatsje Tarifa, dat per luxe catamaran maar op 35 minuten varen van Tanger ligt. Tarifa is het eerste stadje dat illegale immigranten aandoen als ze proberen Europa te bereiken. "Wij varen 's morgens vroeg uit om te gaan vissen. Op zee zien we dan de snelle bootjes vanuit Marokko richting onze kust gaan. Maak je borst maar nat, roepen we dan tegen elkaar."
Maffia
Volgens de vissers betalen de migranten 200.000 tot 300.000 peseta om in Europa te komen. Dat geld verdwijnt in de zakken van de maffia. "Die mensen worden letterlijk en figuurlijk in de boot genomen." De verweerde gezichten op de kade van Tarifa kijken bezorgd. "De smokkelaars zetten hun passagiers enkele honderden meters voor de kust af. Zodat ze de laatste afstand zelf moeten afleggen. Juist dan overleven velen het niet. Het water is koud. Vaak kunnen ze amper zwemmen." Ze hebben ook medelijden. "Ik zie hoe ze huilen wanneer de politie ze komt halen om ze terug te sturen. Maar hoe kun je ze kwalijk nemen dat ze op zoek gaan naar een beter leven? Het zijn Gods kinderen, net als jij en ik."
Steeds meer Afrikanen komen hier Europa binnen, luidt het in Tarifa. Elke dag spoelen ze aan op de kust, met tientallen tegelijk. Spanje probeert de asielzoekers zo goed en zo kwaad als het kan op te vangen. De Guardia Civil en het Spaanse Rode Kruis zijn daar in eerste instantie voor verantwoordelijk. De Guardia Civil struint 's morgens in alle vroegte de kustlijn af waar de vluchtelingen aan land komen. In Marokko en op zee zijn die twee blinkende stroken zand van verre zichtbaar - zodat de bootjes met asielzoekers hier op aankoersen.
Westenwind
Deze morgen is het een drukte van belang op het kleine kantoor van het Rode Kruis in Tarifa. Een aantal vrijwilligers poetst en boent de drie ambulances en de terreinwagen tot ze brandschoon zijn. "Vanmorgen was het rustig. Geen asielzoekers. Er stond een te sterke westenwind", vertelt Nicholas García. "Weet u, ze komen met lancha's. Dat zijn rubberbootjes die heel hard kunnen. Zo tegen de ochtend zien we ze aankomen."
Fernando Vera Jiménez, verantwoordelijk coördinator voor het Rode Kruis in het departement Cadiz, loopt mee naar de haven. Daarvandaan vertrekt regelmatig de ferry naar Tanger. Er liggen vissersboten, boten van de marine en de Guardia Civil en enkele jachten. Op het asfaltterrein aan zee is een wit barakkencomplex gebouwd. Fernando Vera Jiménez zwaait met zijn sleutelbos en doet open. Een armzwaai: "Net klaar. Hier worden de asielzoekers opgevangen als ze op het strand zijn aankomen." Vol trots laat hij het gebouwtje zien. Een kamer voor een arts, voor een verpleegkundige, een kinderspeelruimte en een aula. Daar staan bankjes en stoelen gereed. De keuken is voorzien van noodpakketten voedsel. In de bergruimte liggen kleding, dekens en matrassen. "Als de drenkelingen worden opgepikt, gaan ze hierheen. Ze krijgen schone kleding, een deken, er wordt even een medische controle gedaan", legt Fernando Vera Jiménez uit.
Er komen weinig immigranten uit Marokko, aldus Vera. "Als ze komen gaan ze op de eerstvolgende boot weer terug. Spanje heeft namelijk een verdrag met Marokko gesloten dat dat mogelijk maakt. Maar zulke verdragen heeft Spanje niet met andere Afrikaanse landen."
Zwangere vrouwen
De meeste immigranten komen uit Midden-Afrika, bevestigt Fernando Vera Jiménez. "Doorgaans hebben ze geen papieren en spreken ze goed Engels. Ze weigeren echter te zeggen waar ze vandaan komen." Doen ze dat wel, dan verandert er nog niets. Spanje kan deze Afrikanen niet terugsturen. Dus worden ze opgenomen in de asielzoekersprocedure. Ze gaan naar een "centro de acogido" (opvangcentrum) in het dichtbijzijnde Algericas. Anderen ontsnappen en vinden ergens illegaal een baantje. Vooral in de fruitpluksector bij Almeria komen ze terecht. Dat is vaak slechtbetaald werk en nog illegaal ook. Als de politie een werkgever betrapt, krijgt hij een boete. Fernando Vera Jiménez vreest dat veel vrouwen het slachtoffer worden van prostitutie en vrouwenhandel.
Een onbuigzame wil dreef bijvoorbeeld ook Louis Germain, die, net als de meest illegalen, alleen over zijn situatie wil praten als zijn achternaam geheim blijft. Na lopend, liftend en per bus helemaal uit Kameroen in Marokko te zijn gekomen, betaalde hij een fikse som geld voor een plaats op een overvol, gammel scheepje.
Vrijwilliger Nicholas García krijgt de indruk dat steeds meer immigranten de oversteek wagen. "Ze komen soms met veertig per nacht tegelijk." Fernando Vera Jiménez: "Je verbaast je soms. Er zijn veel jonge, zwangere vrouwen bij, met kleine kinderen, steeds meer." Ook aan Spaanse zijde is iedereen het erover eens dat de Marokkaanse maffia in het gebeuren is betrokken. Visser Antonio Pelayo: "Zeker weten. Ze moeten 200.000 tot 300.000 peseta betalen. De maffia belooft dat ze veilig worden overgebracht. Maar wat een teleurstelling moet dat voor die mensen zijn dat dat niet het geval is. Boeven zijn het, die smokkelaars."
"De immigranten zoeken rust en veiligheid in Europa", benadrukt Antonio Pelayo. "Dat kennen ze aan de andere kant niet. Ze maken er daar een potje van." Iedereen weet ook dat de immigrant helemaal geen rust en veiligheid krijgt, opgejaagd als hij of zij wordt in Europa. "Hooguit een enkeling slaagt erin volwaardig te integreren in onze samenlevingen", aldus Fernando Vera Jiménez.
Kerk
In Spanje is het Rode Kruis actief bij de immigrantenopvang. De Rooms-Katholieke Kerk doet iets in de liefdadigheidssfeer. "In Tarifa heeft de kerk een Centro Atención a Inmigrantes de Tarifa", zegt pastoor Agustin Borrell in de Iglesia de San Mateo, de Sint-Matthéüskerk. Borrell legt uit dat de gezamenlijke bisschoppen van Spanje (eind april) een verklaring hebben uitgebracht waarin zij zeggen dat de 'wet' onrechtvaardig is. "Ieder mens heeft het recht op migratie", vinden zij. "De kerk staat achter de mening dat wie klopt, moet worden opengedaan." De pastoor noemt een voorbeeld. "Er verblijven nu vijf moeders en zes kinderen in onze opvang. Die kun je toch niet de deur wijzen? Het zijn ook behoeftigen en zou je hun nood dan niet lenigen?" Evangeliseren, daar houdt de RK-Kerk zich verre van, hier. "We laten merken dat we er zijn door onze daden."
Ook Borrell heeft de indruk dat er sprake is van een goed georganiseerde maffia in Marokko. "Spanje kan daar niets aan doen. Want dat zou bemoeienis zijn met de interne aangelegenheden van dat land. Het is wel een totaal andere cultuur aan die kant."
De bevolking van Tarifa staat welwillend tegenover de immigranten, ervaart de pastoor, wiens parochie in totaal 12.000 zielen telt. "Men is vrijgevig en tolerant. Maar dat heeft een reden hoor. Ze weten hier best dat de immigranten niet blijven en doorstromen naar elders. Daarom is heel het probleem van de migratie een Spaans en Europees probleem."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 2001
Reformatorisch Dagblad | 48 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 november 2001
Reformatorisch Dagblad | 48 Pagina's