Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Abram Bezuijen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Abram Bezuijen

3 minuten leestijd

"Het grootste Noorse orgelschandaal." Zo oordeelde men uiteraard nog niet toen orgelmaker Jorgensen rond 1930 in Kongsberg (Noorwegen) aan de slag ging om het orgel van Gottfried Heinrich Gloger uit 1765 te restaureren. De 'restauratie' bleek echter vrijwel totale nieuwbouw achter het bestaande front. Slechts 600 pijpen bleven gespaard, zij het met fors aangepaste intonatie. Gelukkig werd het Gloger-orgel toch niet helemaal afgedankt, want vitale onderdelen werden op de kerkzolder opgeslagen. Dankzij het idealisme van Reidar Hauge, organist van de kerk, kreeg Kongsberg in 2000 toch zijn oorspronkelijke orgel terug, nu gerestaureerd én gereconstrueerd door Jürgen Ahrend.

Abram Bezuijen speelde er een cd op vol met werk van Johann Sebastian Bach. Zijn repertoirekeus is opvallend. Hoewel het orgel drie klavieren en 42 stemmen telt, koos Bezuijen vooral bescheiden Bach-werken: de Partita's 1 en 4, het Italiaans Concert en de Toccata en Fuga in e (BWV 914, een jeugdwerk), aangevuld met het grootsere BWV 541 (Preludium en Fuga in G). Het cd-boekje bevat veel gegevens over het orgel, inclusief dispositie en registraties, en een uitvoerige toelichting bij de gespeelde werken, maar Bezuijen verantwoordt zijn opmerkelijke programmakeuze niet. Er valt wel een verklaring te bedenken. Direct na de oplevering in 1765 was er al commentaar: het instrument zou te weinig kracht bezitten door de te hoge plaatsing ervan en dus gebrek aan ruimte in de hoogte. Dat bezwaar geldt blijkbaar nog steeds, en vandaar het voornamelijk kamermuzikale repertoire. De opname is heel intiem (wat bepaald niet hetzelfde is als droog), als betrof het een huisorgel, en zo valt alle nadruk op de bescheiden klanken van dit waardevolle historische orgel.

In de registerkeuze van Bezuijen houden de combinaties van de diverse prestanten van het hoofdwerk en de verschillende fluitenensembles van het boven- en het borstwerk elkaar in evenwicht. Het klinkt alles mild en vriendelijk. Een enkele keer is er een verrassing, bijvoorbeeld als Bezuijen de Vox Humana en de Kromhoorn laat spreken. Op basis van één enkele overgebleven tongwerkpijp van Gloger concludeerde Ahrend dat de factuur van de tongwerken aansloot bij die van de Schnitger-school.

Het spel van Bezuijen kenmerkt zich door een vertellende stijl en door verfijning: meer ingetogen dan uitbundig; goed afgewerkt, met veel aandacht voor details. Elke noot krijgt nadruk, elke muzikale zin krijgt een eigen aan- en afloop, en dat wil de loop van de grotere lijn nog wel eens belemmeren, vooral in een werk van grotere allure zoals BWV 541. Dat is overigens het enige werk waarbij de orgelmotor dienst doet, want voor het leeuwendeel van de orgelwind zijn twee authentieke calcanten ofwel orgeltrappers verantwoordelijk, en dat is een prestatie op zich.

N.a.v. "The restored/reconstructed Gottfried Heinrich Gloger organ - Kongsberg Church (N); Abram Bezuijen plays works of Johann Sebastian Bach"; VLS Records, VLC 0301; 18,15.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 22 april 2002

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Abram Bezuijen

Bekijk de hele uitgave van maandag 22 april 2002

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's