Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vechten tegen de vergetelheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vechten tegen de vergetelheid

Jury Libris-literatuurprijs moet "Over de grens" van Chaja Polak als beste Nederlandstalige roman van 2001 kiezen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De jury van de Libris-literatuurprijs velt aanstaande woensdagavond het oordeel: welke Nederlandstalige roman wordt bekroond als de beste van het jaar 2001? Zes boeken bleven er over, na een selectieproces van enige maanden: de romans van Robert Anker, Geertrui Daem, Jan Brokken, Margriet de Moor, Harry Mulisch en Chaja Polak. De vraag is: Welke roman is de prijs waard?

De Librisprijs geldt als de hoogste Nederlandse onderscheiding van een roman of novelle en is daarom zeer prestigieus. De verschillende uitgeverijen stuurden na sluiting van het boekjaar 2001 maar liefst 148 boeken in, hopend dat hun boek in aanmerking zou komen voor de Librisprijs. Uit deze rij boeken -zo'n 4 à 5 meter- stelde de jury een longlist samen, bestaande uit twintig titels. Vervolgens maakte de jury de zes genomineerde titels bekend, waaruit overmorgen de winnaar gekozen zal worden. Deze genomineerde boeken leveren hun auteurs in elk geval 2500 op, de winnaar ontvangt 50.000. Zowel om de roem als om de poen een felbegeerde onderscheiding dus, deze Librisprijs.

Die roem kan leiden tot verkoopcijfers, maar ook tot een meer gevestigde plek in het letterkundige pantheon. Wellicht komt de prijswinnaar op den duur terecht in de literatuurgeschiedenis en dat is dan een klein succesje in de strijd tegen de vergetelheid. Want die vergetelheid, het voorbijgaan van alles, de vergankelijkheid - dat is een thema dat eeuwenoud is, en ook schrijvers van nu nog zeer bezighoudt. Dat is een conclusie die je met gemak kunt trekken uit de lectuur van deze zes boeken - boeken die intussen stuk voor stuk onmiskenbaar producten van deze tijd zijn.

Neem de hoofdpersoon in de roman van Robert Anker: "Niets blijft er van ons over, zucht hij. Niets." In de roman "Over de grens" van Chaja Polak: "Ineens moest hij eraan denken dat het leven niets meer en niets minder was dan sparen voor de dood." De veertienjarige hoofdpersoon in "Koud" van Geertrui Daem denkt: "Kan me dat niet voorstellen: ik ben dood. De wereld draait gewoon verder maar ik ben dood. Ben er niet meer. De auto's rijden door de straat als altijd. De schoolbel gaat normaal op tijd. Niets verandert. Alleen besta ik niet meer. Ik zie niets, ik maak niets meer mee. In de rij staat Rita voor Magda. Ik ben er van tussen." Jan Brokken citeert Borges voorafgaand aan zijn roman "Voel maar": "Er is geen groter raadsel dan de tijd, dat eindeloze netwerk van gisteren, vandaag, morgen, altijd en nooit."

Betekenisvol

Vanzelfsprekend wordt het thema van tijdelijkheid en dood in elk boek weer anders uitgewerkt en heeft het in de ene roman een centrale plaats, terwijl het in een ander boek meer aan de rand staat. Maar hoe dan ook is deze thematiek in de moderne literatuur sterk aanwezig, gewoonweg omdat het essentieel is voor het verstaan van je eigen leven. Wie piekert over het wonderlijke raadsel van zijn eigen bestaan stuit vrijwel meteen op zijn tijdelijkheid, die als een muur ons leven omsluit. Wie ben je dan, als mens? Wat is de betekenis van je bestaan, als het eindig is? Welke hogere krachten of machten zijn er die ons beknellen of juist helpen en troosten? Waaraan of aan wie hebben we ons bestaan te danken en hoe kunnen we ons leven vormgeven? Kan dat überhaupt, of is er eigenlijk helemaal geen vrijheid?

Dit cluster van vragen is inherent aan het menszijn. Daarom is het ook vanzelfsprekend dat je het tegenkomt in veel hedendaagse literatuur.

Wat mij uiteraard boeit als recensent van christelijken huize is het antwoord op al deze vragen, maar vooral ook: hoe verhouden zich die antwoorden tot het christendom? Dat is geen gekke vraag, zelfs niet in een geseculariseerde cultuur. Generaties Nederlanders hebben door de eeuwen heen de antwoorden op deze vragen gevonden in de bijbel of in de kerk. Dat het sinds een jaar of veertig een beetje achterlijk is om christen te zijn, doet die eeuwenlange verworteling van onze bestaansvragen met het christendom niet teniet.

In een cultuur als de onze, die eeuwenlang door het christendom is gedomineerd, zijn nog veel christelijke resten werkzaam. Ik zeg met opzet: "werkzaam zijn", want is vaak in bepaalde mate betekenisvol en tegelijk sturend voor het verhaal. Ik denk hier aan de niet genomineerde roman "Zonder genade" van Renate Dorrestein, waarin de relatieproblemen van een echtpaar worden ontrafeld tegen de achtergrond van Goede Vrijdag. Het effect daarvan is dat de begrippen zonde, schuld, boete, berouw en genade tamelijk bepalend worden in die relationele context. Op dezelfde manier hebben christelijke noties zich genesteld in de roman van Jan Brokken.

Ongedwongen

De hoofdpersoon hierin is rechter van professie, zodat het niet vreemd is om over schuld en vrijspraak te spreken. Brokken heeft natuurlijk welbewust zijn hoofdpersoon dit beroep aangemeten, om ruimte te scheppen voor "schuld" en "boete". Dit begrippenpaar laat hij vervolgens resoneren in de levensgeschiedenis van de Argentijnse vrouw Gabriëla, maar tegelijk in de geschiedenis van het militaire bewind van Argentinië. Als Brokken in dit verband spreekt over "misdaad en straf" en over "de troebele diepten van schuld en boete", citeert hij feitelijk de twee titels waaronder Dostojewski's bekende roman over moord, boetedoening en berouw in het Nederlands vertaald is.

Als zoon van een hervormde dominee weet Brokken welke verticale dimensie hij op dat moment toelaat in zijn verhaal. Boete en schuld herinneren aan de positie van de mens tegenover God, zoals dat eeuwenlang in Europa en ook in Nederland beleefd is. Vervolgens is het de vraag welke ruimte Brokken biedt aan de oorspronkelijke lading van deze begrippen. Dan luidt het antwoord: daarvoor is nauwelijks ruimte, zeker niet expliciet. Brokkens roman houdt zich op in de sfeer van menselijke relaties, liefde en verlangens, waarbij de uiteindelijke onvervuldheid van dat verlangen als nijpend gevoeld wordt. Maar het christelijke verstaanskader blijft als een onderstroom aanwezig in de roman, ook door de diverse bijbelse citaten en zinswendingen.

Op dezelfde manier spelen christelijke thema's en noties een rol in de roman van de Vlaamse schrijfster Daem. Het is niet verbazend dat het christendom hier van rooms-katholieke snit is; het komt vrij ongedwongen ter sprake. De hoofdpersoon is een meisje in de pubertijd, dat met een gespannen gezinssituatie te maken heeft. In haar omgeving sterven mensen, wat ertoe leidt dat zij veel piekert over het levenseinde. Wat dan de zin van het leven is, als er toch een eind aan komt? Dat is een vraag die zich voordoet, evenals de vraag naar het 'leven' na de dood. Interessant zijn de oosterse overwegingen die haar vriendin te berde brengt: het leven zou slechts een onderdeel zijn van het kosmische Al, waarin alles opgaat en een plekje heeft. Maar dat lijkt de hoofdpersoon wat al te onpersoonlijk en de vraag naar de zin van haar individuele leven blijft bestaan. Hoewel, tegen het einde van de roman lijkt de vraag wat te zijn verflauwd en de bizarre gezinsomstandigheden komen meer op de voorgrond te staan.

Heel boeiend overigens: de vader is een Korea-veteraan en hij is door zijn oorlogservaringen voorgoed 'onaangepast'. Hij schrijft in een schoolschriftje zijn memoires, alvorens hij naar Japan wil afreizen om daar zijn grote liefde op te zoeken: het hoertje Kioke, dat hij kent uit de oorlogstijd begin jaren vijftig, nu een jaar of twaalf geleden. De roman eindigt dramatisch en bevestigt het besef dat de roman al had gewekt: het leven is maar "miserie."

Intellectuele cultuur

Het is typerend, denk ik, dat in de boeken van Robert Anker, Margriet de Moor en Harry Mulisch het christendom nauwelijks voet aan de grond krijgt. Met name Mulisch en Anker zijn typisch representanten van de Nederlandse intellectuele cultuur. Christendom wordt vaak gezien als een vorm van achterlijkheid, hoewel men, als het om cultuur gaat, in datzelfde kamp der zinsbegoochelden ook mensen als Pascal, Bach, Dostojewski, Rembrandt, Michelangelo en Dante aantreft. Hoe dan ook, er is bij Anker toch hier en daar een metafysische scherf te vinden, zoals tegen het einde van het boek: "God, bidt het in ons en om ons heen, houd ons bij elkaar in uw al dan niet bestaande hand, laat ons niet weggaan en alleen zijn want dan raken wij zonder ziel en verband verloren in de grote wereld."

De thematiek die Robert Anker met deze roman op tafel legt is zeer wezenlijk. Het gaat in "Een soort Engeland" om waarachtig leven. De hoofdpersoon is acteur en ontdekt hoe langer hoe meer dat hij niet alleen op de planken, maar ook in zijn privé-leven van de ene rol in de andere gestapt is, zonder besef van verantwoordelijkheid en ook zonder echt vrede te vinden. De acteur raakt in een crisis -moet kijken in de spiegel van het leven van zijn dochter, een heroïneverslaafde- en komt tot inkeer. Hij heeft alles verloren, zo meldt Anker, maar ook alles gewonnen. Na schuld en spijt gloort er iets van redding, hoewel dat betere bestaan eigenlijk niet aan de orde komt dan vanuit het negatieve.

Dat bij Margriet de Moor er niet plotseling een gebed is tot God, zoals bij Anker, of het citeren van bijbelteksten, zoals bij Brokken of Daem, zit vermoedelijk in het karakter van De Moors literaire werk. Het is heel nadrukkelijk kunst, geschreven naar aanleiding van andere kunstwerken (muziek en literatuur). Het gaat in "Kreutzersonate" om het onafwendbare in het mensenleven. Drijvende kracht in het verhaal van De Moor is jaloezie, terwijl als hogere macht alleen het noodlot genoemd wordt.

Een heel knappe, goedgeschreven roman, dit boek van De Moor, maar het nadrukkelijk kunstzinnige karakter ervan maakt het ook wat steriel. Ze verspreekt zich nergens, zoals Anker wel lijkt te doen als hij God aanroept. Dat zou het verhaal net een slag ambivalenter en dus menselijker maken. Maar uiteindelijk is De Moors werk niet vrijblijvend of zelfgenoegzaam. Haar romans en verhalen vertonen een grote betrokkenheid bij mensen en hun lotgevallen en binnen de grenzen van de roman zoekt zij naar inzicht en begrip. Haar grootste prestatie wat dit betreft blijft nog altijd de roman "Eerst grijs dan wit dan blauw" uit 1992.

Mulisch' dieptepunt

Dat laatste geldt niet voor Harry Mulisch, die in "Siegfried" probeert het mysterie Adolf Hitler te ontraadselen. Om hem dicht op de huid te kunnen komen geeft hij Hitler een zoon, Siegfried. Wie interesse heeft in de Tweede Wereldoorlog zal ook wel iets aardigs kunnen zien in de theorieën die Mulisch in zijn roman ontvouwt. Maar wat Mulisch wat mij betreft onverteerbaar maakt, is de volstrekte vrijblijvendheid van zijn proza. T. van Deel typeerde Mulisch' theorieën in dagblad Trouw als "verbaal gejongleer met tegenstellingen, dat ook iets vrijblijvends heeft." Er staat niets op het spel bij Mulisch. Hij is de gevierde auteur die zijn zoveelste bestseller aflevert. Het zou een dieptepunt zijn als de Libris-jury Mulisch als winnaar zou aanwijzen.

Het volstrekte tegendeel van Mulisch' zelfgenoegzame filosofietjes is de roman van Chaja Polak: "Over de grens". Deze roman grenst aan een verhalenbundel, maar het verband tussen de verschillende verhalen is toch wel heel sterk. De zeven verhalen hebben elk een jaartal in de titel; ze schetsen achtereenvolgens de verschillende stadia van het leven van Rosa van Esso. Zij is Joodse en werd geboren in 1948. Hoewel ze dus de nazi-terreur niet aan den lijve meemaakte, staat een groot deel van haar leven wel onder de zware druk van die angstige werkelijkheid. Sommige familieleden zaten in de concentratiekampen. De grote klasse van het boek van Polak is de voelbare dreiging, die samenhangt met dat angstige familieverleden, maar ook lijkt te behoren tot het leven als zodanig.

Als zij kennismaakt met haar nieuwe werkster komt dit besef bovendrijven: "Beurtelings keek ze van de een naar de ander en het viel Rosa op dat haar ogen zonder achterdocht waren, alsof zij geen moeite had met haar plaats in dit leven, en die plaats van nature wist - al vanaf haar geboorte. Een gegeven, zonder cynisme." Relaties aangaan blijkt een moeizaam proces voor Rosa. Haar huwelijk brengt haar geen geluk. Slechts met één man heeft zij werkelijk contact, maar uitgerekend hij is een voorbijganger.

Op zeer indringende wijze laat Chaja Polak zien hoe een mensenleven steeds op grenzen stuit, op keiharde muren die het hele bestaan klemzetten. Het menselijk onvermogen om echt contact te hebben en de eenzaamheid die daarmee gepaard gaat maakt Chaja Polak voelbaar en levend. Haar roman is boeiend en treffend, vooral ook door de geheel eigen stijl. In het simpelste schuilt het meest diepzinnige en een kleinigheid kan een vloedgolf aan tragiek herbergen. Kortom, Polak schrijft een zeer geladen soort proza.

Lenig

Als de zes genomineerde boeken uitsluitend op stijl en compositie beoordeeld zouden worden, zou Polak samen met De Moor en Mulisch om de voorrang moeten strijden; de andere drie titels zijn wat dit betreft minder krachtig. Als het gaat om wezenlijk engagement, om dicht bij het leven zelf te komen, om betrokkenheid tot op het bot, dan verschijnt er wat mij betreft een andere topdrie: Polak, Anker en Brokken. Jan Brokkens roman is een sympathiek boek over verlangen en de onvervulbaarheid ervan, tegen de achtergrond van een beklemmend stuk actuele historie. Anker verenigt in zich een filosoof en een prozaïst; zijn roman heeft een sterk beschouwelijke component en nodigt uit tot veel vragen en overwegingen. Chaja Polak ten slotte vertoont geen zweem van beschouwelijkheid of rationalisatie en geen spoor van vrijblijvendheid. Haar lenige, treffende stijl maakt het levensverhaal van haar hoofdpersoon voelbaar, indringend en puur. Daarom verdient "Over de grens" van Chaja Polak woensdagavond de Libris-literatuurprijs.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 6 mei 2002

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Vechten tegen de vergetelheid

Bekijk de hele uitgave van maandag 6 mei 2002

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's